Rabo-clubsupport leverde dit jaar 765,88 euro op. Allen die op ons stemden hartelijk dank! Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis |
De roversbende van 1743
De leden van de roversbende van 1743, die Deurne en de omliggende dorpen onveilig maakten, kwamen na hun arrestatie in Deurne aan de galg aan hun einde.
Deelnemers[bewerken | brontekst bewerken]
In 1743 werd in Deurne een dievenbende opgerold; het waren gesonde stoute en alom vageerdende sterke bedelaars en bedelaressen t’zaam bedelende in alle ontucht ten hoogstens verfoeilijke zijn levende. Het waren:
- Hendrik Henskens, bijgenaamd Naats, 50 jaar oud en geboren te Venraij.
- Meggel Straatmans, 29 jaar oud, geboren te Boer in ‘t Keulsland, de bijzit van Henskens, met hun niet met name genoemde twee kinderen.
- Willem van der Moulen, geboren te Gelder en 13 of 14 jaar oud.
- Jan Rutten, ongeveer 25 jaar oud en geboren te Boxmeer.
- Agnees Jansen, 24 jaar oud, geboren te Twistje (Twisteden bij Kevelaar), de bijzit van Jan Rutten bij wie ze een kind had. Van haar eerste man, die in Kevelaar werd opgehangen, had ze ook nog twee kinderen.
- Hendrik Mengelberg, 21 jaar, geboren te Mülheim aan de Roer.
Arrestatie[bewerken | brontekst bewerken]
Toen ze ondervraagd werden over hun handel en wandel verklaarde Meggel Straatmans, met haar baby van ‘n half jaar op haar schoot, onder meer dat ze herhaaldelijk de Hut (bedoeld is de Craijenhut) bezocht hadden. Hun laatste bezoek aan de Hut op 3 november 1743 werd het gezelschap noodlottig. Ze waren afkomstig van Handel en Gemert en van plan om vanuit de Hut verder naar Venraij te trekken waar het de volgende dag markt was, maar Jan Rutten en Hendrik Henskens raakten in de herberg zo straalbezopen dat ze zich bij het verlaten van de Hut nog nauwelijks konden bewegen. Daarom besloot het gezelschap om in de hei te overnachten en om zich een beetje tegen de kou te beschermen werd er een vuur aangelegd. Dat vuur verraadde de troep en de drossaard en veldwachter konden het deels dronken gezelschap gemakkelijk inrekenen. Het gaat te ver om in dit kader alle wandelgangen en wandaden van het gezelschap na te gaan, maar het was in ieder geval voor de drossaard meer dan voldoende om de doodstraf tegen hen te eisen.
Maar voordat het zover was werd herbergier Michiel van Craijel nog stevig verhoord. Hij was namelijk het jaar daarvoor, in december 1742, ‘s nachts in de Hut overvallen door een aantal onbekend gebleven personen die het echtpaar ernstig hadden mishandeld en vastgebonden. De verdenking viel nu op de gevangen genomen bende maar Michiel antwoordde dat hij niemand van die personen herkende.
Dramatische ontsnapping[bewerken | brontekst bewerken]
Ondanks dat hun dit vergrijp niet kon worden aangerekend bleven er voldoende andere misdaden over die de doodstraf rechtvaardigden en de gevangenen beseften dit maar al te goed. Daarom ondernamen twee van hen, Hendrik Henskens en zijn niet met name genoemde maatje, met wie hij met een stevige ketting om de voet was vastgeklonken, een nachtelijke uitbraakpoging. Het lukte hen inderdaad om vrij te komen en hun eerste zorg was om zo snel mogelijk het grondgebied van Deurne en van Staats-Brabant te verlaten om de doodstraf letterlijk te ontlopen. Maar vanwege de letterlijke verbondenheid van de twee en vanwege het feit dat ze zich voortdurend schuil moesten houden voor toevallige passanten schoot de voettocht richting Venraij niet al te erg op. Tijdens hun vluchtpoging overleed Hendrik Henskens van uitputting, dorst en kou en zijn maatje werd, met een lijk aan het been, op 7 december 1743 opnieuw ingerekend.
Ophanging[bewerken | brontekst bewerken]
Op 30 december 1743 werden de volwassenen van het gezelschap ter dood veroordeeld door ophanging. Vóór het doodvonnis voltrokken werd moest de scherprechter eerst bij de mannen de rechterhand afhakken. Die moest boven het hoofd van de gehangene aan de galg worden genageld en de rechters bepaalden dat het geheel ten thoon sal blijven hangen tot het door den lucht en vogelen sal zijn verteert.
De dode Henskens moest voor straf onder de galg begraven worden.
De rechtszitting in Deurne en de onmiddellijk daarop volgende terechtstelling werden afgesloten met een maaltijd waaraan de hele regering en rechtsdienaren deelnamen, in totaal 19 man, die daarbij 42 (!) flessen wijn leegdronken.
De kinderen[bewerken | brontekst bewerken]
De vier minderjarige kinderen, twee kinderen van nauwelijks zes jaar en twee kinderen die nog niet konden lopen, werden na een openbare aanbesteding bij de minstvragenden in de kost gedaan. Een van deze kinderen, ene Jenneke, waarschijnlijk een dochter van Hendrik Henskens alias Naats, zou later nog als huishoudster bij dokter Jan Emanuel Schenk van Reekom werken tegen een salaris van 14 gulden per jaar.
Later realiseerde men zich in Deurne dat de opvoeding van deze kinderen een zware belasting voor de Deurnese armenkas was. In eerste instantie waren de kinderen ondergebracht bij enkele Deurnese (protestantse) regenten voor een gulden per dag. De jaarrekening voor de vier kinderen zou daarmee oplopen tot 365 gulden, het totale budget van de toenmalige Deurnese armenkas! Er werd daarom in 1745 nog een poging ondernomen om de verzorging van de kinderen half om half ten koste te laten komen van de Domeinen en van de kas van het kwartier Peelland. Vanuit de Domeinen werd dit verzoek afgewezen maar deze instantie liet in het midden of deze kosten ten laste moesten komen van de gemeente of van de kwartierskas.