Rabo-clubsupport leverde dit jaar 765,88 euro op. Allen die op ons stemden hartelijk dank! Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis |
Isaac de la Fontaine (1712-1785)
Isaac de la Fontaine | ||
. | ||
Persoonsinformatie | ||
Volledige naam | Isaac de la Fontaine | |
Geboorteplaats | Amsterdam | |
Geboortedatum | juli 1712 | |
Overl.datum | 10 december 1785 | |
Partner(s) | [[PersoonPartner(s)::Catharina Dapper]] | |
Beroep(en) | predikant |
Isaac de la Fontaine (1712-1785) was predikant van de Hervormde gemeente Deurne in de periode van 1736 tot 1740.
Isaac studeerde in Utrecht, waar hij op 3 juni 1733 onder professor H. van Alphen een dispuut verdedigde de "Historia Pauli". Hij werd op 6 september 1734 proponent bij de classis Amsterdam.
Hij werd op 2 februari 1736 beroepen te Deurne, Vlierden en Liessel waar hij dominee Martinet opvolgde, die op 16 november 1735 beroepen was in Schijndel en Liempde.
Hij werd hier door de kerkenraad beroepen uit een voordracht van vier personen. De andere drie waren Cornelis Boom uit 's-Hertogenbosch, dominee Slingsby uit Heusden en Johannes Heijkoop uit Helmond. Het beroep werd door de Raad van State op 9 februari 1736 goedgekeurd. Op 5 augustus 1736 werd hij in Deurne in zijn dienst bevestigd door zijn zwager, de Amsterdamse predikant Petrus Hollebeek, met de bijbeltekst Jozua 1: 7-8, terwijl hij zijn intrede hier deed met Ps. LXVII:2-3.
Hij woonde in Deurne, evenals zijn voorganger en opvolger, in de pastorie aan de Markt.
Hij verbleef hier slechts vier jaar en verliet Deurne op 31 juli 1740. Hij nam afscheid met een tekst uit Pred. XII:13 Vreest God en onderhoudt Zijn geboden en vertrok naar Waardenburg en Neerijnen. Vervolgens verhuisde hij in 1774 naar 's-Gravenzande. Hier bleef hij tot aan zijn emeritaat in 1770 werkzaam.
Salarisconflict
Hij kwam in aanvaring met de classis van Peel- en Kempenland over de vergoeding van zijn werk in Deurne tussen 15 juli en 15 oktober 1736. De classis beweerde dat die vanwege tijdelijke waarneming recht daarop had maar De La Fontaine stelde dat hij die hele periode, met een onderbreking van slechts drie weken, in Deurne aan het werk was. Hij werd uiteindelijk door de Raad van State in het gelijk gesteld.[1] De classis verdedigde zich echter door te stellen dat de ingesleten gewoonte om bij iedere wisseling van een predikant of schoolmeester een kwartaal salaris voor zich te declareren niets te maken had met het rechtmatige salaris van de betreffende beambte maar dat deze gold als een vergoeding voor de extra kosten die door de classis gemaakt moesten worden om de wisseling in goede banen te leiden. Ook moest door de classis de vertraagde uitbetaling van de salarissen bij ambtswisselingen worden opgevangen. De classis bestreed heftig dat door de genoemde kwartaaldeclaratie door haar de ambtsopvolgingen doelbewust zouden zijn vertraagd, zoals de Raad van State beweerde, en vroeg ook om de commissie voor de verpachting van de tienden, die jaarlijks vanuit Den Haag naar de Meierij kwam, eens goed te laten kijken naar de onkosten die de classis moest maken.[2]
Dominee De la Fontaine gaf in 1763 bij de weduwe O. van Thol te 's-Gravenhage een uit het Frans vertaald werk uit, getiteld: Kort begrip der Kerkelijke Historie, door den beroemden Heer J. H. S. Formeij, Hofraad, Prof. in de Philosophie en secretaris van de Koninklijke Academie der Wetenschappen te Berlijn. In 't Nederduitsch gevolgd en met vele Bijvoegselen vermeerderd, door I. de la Fontaine, rustend Predikant te 's-Gravezande. Een tweede verbeterde uitgave van dit werk verscheen in 1788 te Utrecht bij S. de Waal.
Zij opvolger in Deurne werd dominee Henricus Sluiter.
Bronnen, noten en/of referenties |