Heeft u correcties, aanvullingen of foto's bij een artikel dan kunt u die hier mailen.
Rabo-clubsupport leverde dit jaar 765,88 euro op. Allen die op ons stemden hartelijk dank!
Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis

Willibrord

Uit DeurneWiki, de historische encyclopedie voor groot-Deurne.
Versie door Pieter K (overleg | bijdragen) op 29 nov 2013 om 13:45
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Willibrord
Abdij van Echternach waar Willibrord ligt begraven
Willibrords sarcofaag
Een reliek van de botten van Willibrordus, bewaard in de Sint-Willibrorduskerk te Deurne

Willibrord, ook wel Willibrordus genoemd, is de beschermheilige van de voormalige parochies in de Gemeente Deurne en die allemaal opgegaan zijn in de nieuw gevormde Parochie van de Heilige Willibrord.

Clemens[1] Willibrord, ook Willibrordus genoemd (Northumbria, omstreeks 658 - Echternach, 7 november 739) was een rooms-katholieke aartsbisschop en missionaris van Angelsaksische afkomst. Willibrord is een christelijke heilige en staat ook bekend als de 'apostel der Friezen', soms ook als 'apostel van de Lage Landen'.

Levensloop

Opleiding tot priester

Willibrord werd geboren als zoon van pas bekeerde ouders en werd als zevenjarige jongen door zijn vader Wilgis als oblaat toevertrouwd aan het klooster van Ripon nabij York in Engeland, voordat zijn vader zelf als kluizenaar ging leven. In Ripon groeide Willibrord op onder invloed van Sint-Wilfridus (Egbert), de aartsbisschop van York. Wilfrid verzette zich tegen de toen heersende Keltische-katholieke traditie en was een voorstander van de Romeinse ritus. Op zijn 20e vertrok Willibrord naar Ierland. In de Abdij van Rathmelsigi onderwierp hij zich aan een regime van strenge tucht. Tien jaar later, hij was toen 30 jaar oud, werd hij daar in 688 tot priester gewijd.

Aartsbisschop

Na twee moeilijke reizen naar Rome werd hij in 695 door paus Sergius I tot "aartsbisschop der Friezen" gewijd, waarbij een oud Romeins fort in de Utrechtse binnenstad zijn zetel werd. Bij zijn wijding kreeg Willibrord van de paus de voornaam Clemens toegekend.

Door de steun van Pepijn van Herstal kreeg Willibrord van de Frankische adel een grote hoeveelheid landgoederen geschonken. Hij was de oprichter en bouwer van heel wat kerken en kloosters. Willibrord ontving in 698 de eerste helft van een groot landgoed van Irmina van Oeren, een abdis nabij Trier. Irmina was de moeder van Plectrudis, de vrouw van Pepijn van Herstal. Toen Pepijn van Herstal hem later ook het resterende deel van dit landgoed schonk, was Willibrord in staat om de Abdij van Echternach te stichten. In deze abdij bereidde hij zijn missietochten naar Friesland, Thüringen en Denemarken voor.

Na de dood van Pepijn van Herstal in 714 brak in het Frankisch koninkrijk de Frankische Burgeroorlog (715-718) uit. Hierdoor werd Radboud in de gelegenheid gesteld om zijn verloren gebieden in Midden-Nederland, waaronder Utrecht, weer terug te veroveren. Pas toen Karel Martel Utrecht definitief veroverd had op Radboud, kon Willibrord zich blijvend in Utrecht vestigen. In 719 ontving Willibrord bezoek van Bonifatius (missionaris en bisschop), die na een verblijf van drie jaar naar de Germaanse landen vertrok om daar te gaan kerstenen.

Laatste levensjaren

Willibrord maakte een aantekening die in de kantlijn van een kalender werd gezet[2], betreffende de belangrijkste data van zijn missionariswerk: zijn aankomst in 690 in Francia, bisschopswijding in 695, eindigend met het gezegde in Dei nomine feliciter (in de naam van God gelukkig).

Van het einde van Willibrords leven is niets bekend, behalve dat hij voor zijn dood zijn opvolging had geregeld en zijn grote bezittingen had toegekend.

Willibrord stierf op 81-jarige leeftijd en werd op eigen verzoek begraven in Echternach. Heden ligt Willibrords graf in de crypte van de basiliek van de Abdij van Echternach.

Verering

Al gauw na zijn dood werd Willibrord in Echternach als heilige vereerd. Zijn graf groeide uit tot pelgrimsplaats, zodanig dat in 800 de bescheiden Merovingische kerk al plaats moest maken voor een grotere van 60 meter lang met drie zijbeuken.

Er zijn twee hagiografieën over hem geschreven, de eerste rond 795 door Alcuinus|Alcuin en de tweede, 300 jaar later, door Abt Thiofrid. Deze verhalen onder andere legendes en noemen wonderen rond Willibrord zodat hij aanzienlijk aan roem en verering won in de Europese kloosters aan deze kant van de Alpen.

De Willibrordsputten en bronnen die zijn bekeringswerk op zijn "peregrinatio" markeerden, bezocht men ter genezing van zenuwaandoeningen, vooral die van kinderen. Voorbeeld van zo'n put is de Sint-Willibrordusput bij Neerkant. Vandaag nog dragen veel kerkparochies in België, Nederland en langs de Beneden-Rijn (Niederrhein), die verbonden waren met het klooster van Echternach, de naam Sint-Willibrordus. Voorbeelden daarvan zijn de (deels voormalige) parochies van Deurne-centrum, Zeilberg, Vlierden, Liessel Helenaveen en Neerkant. Toen in 721 door Herelaef een schenking werd gedaan aan de kort daarvoor in Bakel gebouwde kerk bekleedde er volgens de schenkingsakte bisschop Willibrord naar het schijnt de hoogste waardigheid.

Bedevaartgangers die in Echternach deelnemen aan de springprocessie, tonen ook nu nog hun trouw aan de patroonheilige. Het is een merkwaardige processie aangezien er steeds drie stappen naar voren gezet worden en vervolgens twee naar achteren. De oorsprong van dit gebruik is onbekend. Elk jaar vindt deze processie met duizenden deelnemers en bezoekers plaats op de dinsdag na Pinksteren ter nagedachtenis aan Willibrord.


Referenties
  1. Beda, Historia Ecclesiastica Gentis Anglorum, circa 731, boek V, hoofdstuk XI (digitaal Engelstalig raadpleegbaar)
  2. Bibliothèque nationale de France: Latin 10837, folio 37v