Rabo-clubsupport leverde dit jaar 765,88 euro op. Allen die op ons stemden hartelijk dank! Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis |
Spoorwegongeval van 23 december 1879
Het Spoorwegongeluk van 23 december 1879, dertien jaar na de openstelling van het baanvak in Deurne, kostte aan twee mensen het leven.
In een schrijven aan de commissaris van de koning berichtte de toenmalige burgemeester van Deurne Petrus Antonius van de Mortel hierover als volgt:
- "Op de 23e dezer des morgens omstreeks acht uur vond nabij het station een botsing plaats tussen de goederentreinen nr. 467 en nr. 472, waarbij twee conducteurs door de locomotief nr. 472 in hun wagon werden gedood, terwijl een remmer ernstig en de machinist Licht "zijn gekwetst worden". De remmer wordt alhier nog verpleegd (Huize St. Joseph (Visser)) doch de machinist is nog dezelfde dag vervoerd naar Venlo.
De conducteurs-remmers behoorden op trein 472 en de machinist op nr. 467. Het ongeluk is door het niet tijdig genoeg stoppen van trein 467 komende uit Helmond, veroorzaakt. Deze moest aan het station alhier met die van Venlo komende, nr. 472, kruisen (n.b. toen nog enkel spoor). Voor zover mij verzekerd is (aldus de burgemeester), zijn door de beambten aan het station alhier de nodige seinen gegeven en bovendien al het mogelijke verricht om de botsing te voorkomen. De waarnemend stationschef en telegrafist aan het station alhier, zijn, hoe hoogst gevaarlijk dan ook, op de in volle vaart zijnde trein nr. 467 gesprongen en hebben de remmen bijgezet, waarlijk een heldendaad.
Dit alles mocht echter niet meer baten. De machinist van trein 467, komende van Helmond, schijnt de gegeven seinen en waarschuwingen niet tijdig genoeg te hebben opgemerkt, althans toen door hem werd gestopt, bleek het te laat te zijn om het ongeval te verhinderen. De reden waarom laatstgemelde trein met die snelle vaart het stationsplein is binnen gelopen, blijft een raadsel, omdat deze in elk geval met de andere trein moest kruisen. Het was die morgen een zeer duistere lucht (mistig) en het is niet onmogelijk dat de machinist daardoor is misleid geworden. Ook is het nu gebleken, dat de spoorwegbeambten alhier over het algemeen in de laatste tijd te veel dienst hebben gehad en zeer weinig nachtrust en wel bepaald minder dan voor de veiligheid van het verkeer, zoniet noodzakelijk, dan toch hoogst wenselijk moet worden geacht.
Of de machinist in hetzelfde geval heeft verkeerd weet ik niet, doch het ware naar mijn inzien hoogst wenselijk, dat ten deze een onderzoek werd ingesteld en zomogelijk bepalingen worden gemaakt, waarbij een maximum van diensttijd per dag werd vastgesteld, want indien bedoelde machinist in de laatste dagen voor het ongeluk niet meer rust heeft genoten dan de wisselwachter aan het station alhier, dan is het volstrekt niet onwaarschijnlijk dat hij door "den slaap" is overvallen geweest.
Na het ongeluk worden dan ook, zo ik verneem, de beambten aan het spoor alhier op tijd vervangen, waardoor hen thans de nodige rust wordt gegeven.
Het verdient vermelding hoezeer een ieder zich beijverde in het betonen van hulpvaardigheid bij het wegruimen der gemaakte stukken als anderszins, waardoor dan ook de lijn reeds de volgende nacht voor het vervoer weer beschikbaar was.
Met name verdient te worden genoemd dokter Passtoors die ogenblikkelijk ter plaatse aanwezig was en alhoewel geen spoordoctor zijnde, geneeskundige behandeling en verzorging aan de gekwetsten heeft verleend. Herhaaldelijk heeft hij getracht om zich (bepaald niet zonder gevaar) onder de verbrijzelde wagons die "ter hoogte van verscheiden meters" waren opeengestapeld, toegang tot de conducteurs te verschaffen, die echter zodanig wagen ingesloten, dat alleen hun benen waren te bereiken. De hele dag was hij op het terrein aanwezig en verleende hulp waar nodig was. Een dergelijke dienstbaarheid en opoffering van iemand, vooral op zijn leeftijd (bijna 70 jaren) verdient vermelding.
De eerwaarde heer Smulders, kapelaan alhier, was niet minder verdienstelijk; zelfs met levensgevaar heeft hij zich op de opeengestapelde wagons begeven om aan de ongelukkigen zo mogelijk nog de laatste geestelijke hulp te verlenen. Naar mijn bescheiden mening is hun houding bij deze gelegenheid, waarlijk een onderscheidende beloning waardig. Overigens zijn de beide locomotieven nogal beschadigd, terwijl een groot aantal wagons geheel of gedeeltelijk zijn "verbreiseld" zodat de schade aan het spoorwegmateriaal zeer beduidend is."
Begin januari ontving de burgemeester van de Maatschappij tot Exploitatie van Staats-Spoorwegen een gift van honderd gulden ten behoeve van de armen van de gemeente als een bewijs van dankzegging aan de ingezetenen voor de bewezen diensten bij het ongeluk.
In de registers van overlijden van de gemeente Deurne staan de namen van de overleden conducteurs vermeld. Het waren:
- Nicolaas Aquina, oud 46 jaar, geboren te 's-Hertogenbosch
- Hendrik Welbergen, oud 36 jaar, geboren te Almen bij Gorssel.
Beiden waren gehuwd en woonden te Venlo. Ze werden na schouwing bij de ambtenaar van de burgerlijke stand aangegeven op 27 december 1879 door de rechter-commissaris en de substituut-officier van justitie uit Roermond.
Literatuur
R.J. Jansen - "Een spoorwegongeluk in Deurne" – in: D'n Uytbeyndel – jaargang 1988/89, nr. 17 - blz. 16-19