Rabo-clubsupport leverde dit jaar 765,88 euro op. Allen die op ons stemden hartelijk dank! Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis |
Roesbeek
Roesbeek , was een gemengde lagere school in Walsberg, ontstond in 1929 aan de Langstraat 152 dankzij een heel opmerkelijk initiatief van bewoners achter op de Langstraat en omgeving.
Voorgeschiedenis
In die tijd gingen de kinderen in die buurt in de Zeilberg of in Deurne naar de lagere school, dat was meer dan 4 kilometer lopen! Door verandering in de wet per 1 januari 1928 konden de buurtbewoners een eigen school stichten. Opmerkelijk was dat de bewoners van dit feit op de hoogte waren. Al op zondag 22 januari 1928 kwam een 25-tal boeren, op initiatief van Peter Johannes Smits (1892-1969) bij Martinus Hendriks (1889-1979) in de Mariahoeve aan de langstraat bij elkaar. Daar werd "de vereniging tot oprichting en instandhouding ener Roomsch Katholieke Bijzondere Lagere School genaamd "Roes-Beek" te Deurne" in het leven geroepen. De naam "Roes-Beek" werd gekozen om pastoor Roes en burgemeester Van Beek te eren, omdat beiden zoveel voor de boeren hadden gedaan.
De statuten en een huishoudelijk reglement waren klaar, het verzoek om Koninklijke goedkeuring was weg en er was een bestuur bestaande uit:
- Peter Johannes Smits (1892-1969): voorzitter,
- Martinus (Tinus) Hendriks (1889-1979): secretaris,
- Louis van den Heuvel (1879-1945): penningmeester,
- Franciscus Hermanus Cruysen (1880-1953 : lid,
- Frans van den Eijnden (1884-1951): lid.
Op 15 februari 1928 schreef burgemeester Van Beek als antwoord op een brief van de vereniging:
:"Wij meenen U al reeds te kunnen mededelen dat het gemeentebestuur niet kan instemmen met het streven van uw vereniging". Op de achterkant van deze brief had gemeentesecretaris Petrus Leonardus Gijsbers (1881-1950) de afstand berekend van de frater- en zusterschool aan de Visser tot aan de boerderijen van Smits, Van den Eijnden en Hendriks. Hendriks woonde 4123 meter van de scholen aan de Visser en Smits 3987,5 meter). Deze afstand was belangrijk, omdat in de wet een 4-kilometergrens genoemd werd. Woonden er voldoende kinderen in een buurt op meer dan 4 kilometer van de dichtstbijzijnde school, dan konden de buurtbewoners een school eisen.
In de Staatscourant van 30-31 maart 1928 werd melding gemaakt van de Koninklijke goedkeuring van de vereniging. Pastoor Roes was niet erg blij met de nieuwe, nog wel gemengde, school. Ook de bisschoppelijke onderwijsinspectie was tegen. De school zou de Oude parochie in Deurne en de parochie Zeilberg bestrijken.
Smits en Hendriks gingen naar monseigneur Diepen in Den Bosch om hem voor hun ideeën te winnen. Deze stemde met hun plannen in en hij hoopte dat de buurt zou uitgroeien tot een nieuwe parochie, met een kerk en een zusterklooster.[1] Vanaf dat moment moest de inspectie mee gaan werken. Ook wettelijk voldeed de vereniging aan alle eisen en de school was niet meer tegen te houden.
Realisatie
De gemeenteraad stelde grond en gelden voor de bouw beschikbaar. Op 6 augustus vond de aanbesteding plaats. Aan de aannemers [Josephus Petrus Johannes Maria Goossens (1894-1966)]] en Mathijs Flipsen (1873-1965) werd de bouw gegund voor de som van 10.899,-- gulden. Met de bouw werd begonnen, maar dat mocht eigenlijk pas nadat de vereniging een waarborgsom betaald had van 15% van de totale stichtingskosten, zijnde 1.749,29 gulden. Bij de Boerenleenbank Deurne konden ze voor dit doel geen lening sluiten. Pastoor Roes, geestelijk adviseur van de bank, was er tegen. Uiteindelijk heeft de vereniging geleend bij de "N.V. spaarkas voor belegging in R.K. Kerkelijke leningen" te Utrecht.
Pastoor Roes probeerde met een brief de heer J. Maassen, medewerker van genoemde spaarkas, nog op andere gedachten te brengen. Ook burgemeester Van Beek nodigde hem uit op het gemeentehuis met hetzelfde doel, zonder resultaat.
De waarborgsom werd gestort en niets stond de bouw van de school meer in de weg.
De boeren van de Langstraat kenden hun rechten en zij hebben hun recht geëist. Vooral de heren Smits en Hendriks hebben hiervoor heel wat brieven geschreven, heel wat afgefietst, heel wat overleg gevoerd.
Nadat het doel bereikt was, wilde de vereniging de school liever niet in eigen beheer houden, maar overdragen aan het kerkbestuur van oude parochie in Deurne. Na een 2e bezoek aan de bisschop werd het initiatief van de buurtbewoners overgenomen door dat kerkbestuur.
Aan de school werden meester Martens en juffrouw Rubens benoemd. De school werd officieel geopend op vrijdag 21 juni 1929. Tijdens de toespraken lieten Roes en Van Beek nog duidelijk blijken dat ze niet blij waren met het feit dat de school er gekomen was.
Er werd onderwijs gegeven, gestart werd met 50 leerlingen, dat groeide uit tot 77 leerlingen in 1937 tot meer dan 100 leerlingen in 1941. Als leerkracht werden verder benoemd juffrouw Goossens en meester Schenkels. Het zal wel geen toeval geweest zijn dat meester Martens en ook zijn opvolger (vanaf 1938), meester Van den Elzen, beiden de landbouwakte hadden behaald.
Op school leerden de leerlingen veel van de natuur en van nieuwe landbouwmethoden. Ze trokken erop uit, de Peel in, ze werkten mee in de tuin. Ook gaf de meester in de winter landbouwcursussen. In de tuin achter Roesbeek werd door Van den Elzen een proeftuin voor asperges aangelegd.
Met een beperkt aantal leerkrachten en met een zevende en achtste klas, had de school veel combinatieklassen. Dit werd niet als een moeilijkheid ervaren.
Veel leerlingen van Roesbeek slaagden voor de MULO en voor de HBS. Velen gingen op landbouwcursussen; ze waren daar de anderen ver voor. Dat combinatieklassen ook hun voordelen hadden, bleek in de handwerkles, groteren hielpen kleineren.
Al voor de Tweede Wereldoorlog gingen de leerlingen schoolzwemmen in de Clarinet. Daarnaast werd er gymnastiek gegeven in de barak achter de school.
Voor de verwarming had men een peelveldje gepacht. Een ouder stak de turf, de leerlingen werkten mee om de turf droog op school te krijgen. In 1941 kreeg de school elektrisch licht, in dat jaar brandde ook de barak af.
In 1947 werd Marinus Cornelius van de Ven (1907-1998) als kapelaan benoemd in de oude parochie van Deurne met de opdracht een zelfstandige parochie Walsberg op te richten. Op 15 december 1947 werd hij geïnstalleerd als pastoor van de Sint-Gerardus Majellaparochie. Het kerkbestuur van de Sint-Gerardus Majellaparochie werd ook het schoolbestuur van Roesbeek.
Opheffing
Pastoor Van de Ven beijverde zich voor een parochieschool in de buurt van de Gerarduskerk. Tot dan toe gingen de kinderen die rond de Milhezerweg woonden nog naar de frater- of de zusterschool aan de Visser. Samen met de leerlingen van Roesbeek zouden ze een zes-klassige school kunnen bevolken. Pastoor Van de Ven ging met alle boeren praten. De meesten stemden er mee in, om in het belang van de parochie, Roesbeek op te heffen. Vanaf 15 januari 1950 werd er alleen nog maar les gegeven in de meer centraal gelegen "Finse school", een houten schoolgebouw, aan de Finseweg. Hoofd van de nieuwe Gerardusschool werd meester Van den Elzen.
Literatuur
- Bertus van Etten - Een kleine kerkgeschiedenis 2009
- Marian Brood-vd Putten, Bertus van Etten en Sjaak Obers - 70 jaar onderwijs in Walsberg 1929-1999
Bronnen, noten en/of referenties
|