Rabo-clubsupport leverde dit jaar 765,88 euro op. Allen die op ons stemden hartelijk dank! Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis |
Kulertseweg 4-6-8: verschil tussen versies
(Nieuwe pagina aangemaakt met 'thumb|350px|Kulertseweg 8 vóór de vernieuwing. Rechts is Kulertseweg 6 nog te zien. '''Kulertseweg 4-6-8''' zijn drie adressen in Deurne met een gedeelde geschiedenis. == Gemeenschappelijke ontwikkeling == Op 3 jul 1851 leende Laurens Verlijsdonk 400 gulden van de weduwe van Godefridus Steenbakkers in Helmond. Mogelijk gebruikte hij dat geld voor de financiering van de aankoop van grond in de Z...') |
Geen bewerkingssamenvatting |
||
Regel 8: | Regel 8: | ||
Na zijn dood kwam het huizenblokje rond 1890 toe aan zijn kinderen, de timmerman [[Engelbert Verleijsdonk (1858-1944)]] en de naaister Anna Maria Verleijsdonk (1851-1929). Rond 1895 werd het perceel geschat, en rond 1896 opnieuw in twee woningen gesplitst. Mogelijk werd daarvoor ook aangebouwd. Het lijkt erop dat wat nu Kulertseweg 4 en 6 is, één woning bleef met als aanduiding D 1737. De kleine aangebouwde woning, links vanaf de straat gezien, werd D 1736. Rond 1933 werden beide delen afzonderlijk verkocht.<ref>Kadastrale leggers Deurne, reeks 3 en 4, artikel 3360, dienstjaren 1891, 1896, 1897 en 1934</ref> We spreken eerst het ene deel (Kulertseweg 4-6) en dan het andere deel (Kulertseweg 8). | Na zijn dood kwam het huizenblokje rond 1890 toe aan zijn kinderen, de timmerman [[Engelbert Verleijsdonk (1858-1944)]] en de naaister Anna Maria Verleijsdonk (1851-1929). Rond 1895 werd het perceel geschat, en rond 1896 opnieuw in twee woningen gesplitst. Mogelijk werd daarvoor ook aangebouwd. Het lijkt erop dat wat nu Kulertseweg 4 en 6 is, één woning bleef met als aanduiding D 1737. De kleine aangebouwde woning, links vanaf de straat gezien, werd D 1736. Rond 1933 werden beide delen afzonderlijk verkocht.<ref>Kadastrale leggers Deurne, reeks 3 en 4, artikel 3360, dienstjaren 1891, 1896, 1897 en 1934</ref> We spreken eerst het ene deel (Kulertseweg 4-6) en dan het andere deel (Kulertseweg 8). | ||
== Kulertseweg 4-6 == | == Kulertseweg 4-6 == | ||
Regel 14: | Regel 15: | ||
=== Kulertseweg 4 === | === Kulertseweg 4 === | ||
[[File:Kulertseweg 4 Deurne voortuin met beelden Deurne 31-12-2002.tif|thumb|400px|De voortuin van adres Kulertseweg 4 wordt al tenminste van 2002, toen deze foto gemaakt werd, gesierd met beelden die vervaardigd werden door [[Johannes van Dijk (1923-2002)|Jan van Dijk]] uit de [[Keltenstraat]].<br><small>foto collectie Cor van Deursen</small>]] | |||
Godfried verkocht het perceel D 2221, het latere Kulertseweg 4, terug aan zijn oom Engelbert. Die liet het kleine perceel rond 1938 splitsen.<ref>Kadastrale leggers Deurne, reeks 4, artikel 3360, dienstjaar 1939</ref> Het gedeelte van het perceel met het huis werd verkocht aan bakker [[Jacobus Cornelis Coppus (1904-1996)]]. Door de afzonderlijke verkoop van een stukje tuin wijzigde de kadastrale aanduiding van D 2221 naar D 2237. Coppus bracht het perceel rond 1948 in de [[Ruilverkaveling "Deurne"]] in, waaruit hij het als L 172 weer terug kreeg. Rond 1949 verkocht hij het huis.<ref>Kadastrale leggers Deurne, reeks 5, artikel 7178, dienstjaren 1949 en 1950</ref> | Godfried verkocht het perceel D 2221, het latere Kulertseweg 4, terug aan zijn oom Engelbert. Die liet het kleine perceel rond 1938 splitsen.<ref>Kadastrale leggers Deurne, reeks 4, artikel 3360, dienstjaar 1939</ref> Het gedeelte van het perceel met het huis werd verkocht aan bakker [[Jacobus Cornelis Coppus (1904-1996)]]. Door de afzonderlijke verkoop van een stukje tuin wijzigde de kadastrale aanduiding van D 2221 naar D 2237. Coppus bracht het perceel rond 1948 in de [[Ruilverkaveling "Deurne"]] in, waaruit hij het als L 172 weer terug kreeg. Rond 1949 verkocht hij het huis.<ref>Kadastrale leggers Deurne, reeks 5, artikel 7178, dienstjaren 1949 en 1950</ref> |
Versie van 1 aug 2023 15:49
Kulertseweg 4-6-8 zijn drie adressen in Deurne met een gedeelde geschiedenis.
Gemeenschappelijke ontwikkeling
Op 3 jul 1851 leende Laurens Verlijsdonk 400 gulden van de weduwe van Godefridus Steenbakkers in Helmond. Mogelijk gebruikte hij dat geld voor de financiering van de aankoop van grond in de Zeilberg van de erfgenamen van Cornelis Laurens Nooijen en de bouw van twee huizen. Het ging om één huizenblokje met een kleiner westelijk huis (D 1288, Kulertseweg 4) en een groter oostelijk huis met schuur (D 1289, Kulertseweg 6). Ook de daarachter gelegen weide, het restant van het perceel dat ooit helemaal weiland was, hoorde erbij (D 1290). De nieuw gebouwde huizen werden op 11 juli 1854 kadastraal gemeten en ingetekend. Rond 1881 werden de drie kadastrale percelen tot één samengevoegd, D 1605, groot 1410 m2. Het werd toen waarschijnlijk ook één woning.[1]
Na zijn dood kwam het huizenblokje rond 1890 toe aan zijn kinderen, de timmerman Engelbert Verleijsdonk (1858-1944) en de naaister Anna Maria Verleijsdonk (1851-1929). Rond 1895 werd het perceel geschat, en rond 1896 opnieuw in twee woningen gesplitst. Mogelijk werd daarvoor ook aangebouwd. Het lijkt erop dat wat nu Kulertseweg 4 en 6 is, één woning bleef met als aanduiding D 1737. De kleine aangebouwde woning, links vanaf de straat gezien, werd D 1736. Rond 1933 werden beide delen afzonderlijk verkocht.[2] We spreken eerst het ene deel (Kulertseweg 4-6) en dan het andere deel (Kulertseweg 8).
Kulertseweg 4-6
De neef van de twee vorige eigenaren, Godfried Hendrik Verlijsdonk (1880-1949), kocht dit deel van het pand: D 1737, huis, werkplaats, tuin. Rond 1937 verkocht hij het perceel in drie delen, namelijk de twee huizen en een resterend stuk.[3]
Kulertseweg 4
Godfried verkocht het perceel D 2221, het latere Kulertseweg 4, terug aan zijn oom Engelbert. Die liet het kleine perceel rond 1938 splitsen.[4] Het gedeelte van het perceel met het huis werd verkocht aan bakker Jacobus Cornelis Coppus (1904-1996). Door de afzonderlijke verkoop van een stukje tuin wijzigde de kadastrale aanduiding van D 2221 naar D 2237. Coppus bracht het perceel rond 1948 in de Ruilverkaveling "Deurne" in, waaruit hij het als L 172 weer terug kreeg. Rond 1949 verkocht hij het huis.[5]
Koper was de gemeentewegwerker Hendricus Hurkmans (1887-1966), die er zelf ook ging wonen. Rond 1960 werd de boedel van zijn overleden vrouw verdeeld.[6] De nieuwe eigenaresse werd daarop zijn dochter Martina Maria Hurkmans. Rond 1968 liet zij het pand gedeeltelijk vernieuwen, en rond 1979 werd het geheel verkocht.[7] H.J.V. van Dijk werd de nieuwe eigenaar, tot na 1989. Hij had enkele jaren eerder ook Kulertseweg 6 gekocht, maar alweer verkocht vóór hij Kulertseweg 4 kocht.[8]
Kulertseweg 6
De middelste van de drie woningen bleef bij de verkoop van rond 1937 deels in handen van de verkoper, Godfried Hendrik Verlijsdonk (voor 4/7e deel), en de zes kinderen voor elk 1/14e deel. Dit perceel kwam bekend te staan als D 2222, en na de Ruilverkaveling "Deurne" als L 171. Vader en kinderen verkochten het huis rond 1949.[9] Koper was de opperman Karel Hurkmans, de zoon van buurman Hendricus. Rond 1952 verkocht Karel het huis echter alweer.[10] De nieuwe eigenaar was Johannes Koppens (1887-1970), die er zelf ging wonen. Hij verkocht Kulertseweg 6 rond 1970.[11]
Het huis werd daarop gekocht H.J.V. van Dijk, die het rond 1975 alweer van de hand deed.[12] De koper was V.L.A. van Dijk, die het tot na 1989 bezat.[13]
Kulertseweg 8
Met de verkoop rond 1933 werd de nieuwe aangebouwde woning iets vergroot ten koste van buurman Kulertseweg 6. Daardoor ontstond een woning die wat ruimer was dan alleen wat er was aangebouwd. Het pand, bestaande uit D 1736 en een deel van D 1737, werd daarop aangeduid als D 2223. Rond 1937 werd er bijgebouwd en na de Ruilverkaveling "Deurne" werd dit pand kadastraal bekend als L 170. De eigenaar sinds 1933 was Gerarda Munsters, later samen met haar man Karel Manders. Zij betrokken het huis ook zelf. Gerarda verkocht het huis rond 1977.[14] Het echtpaar Slaats-Koppens werd de nieuwe eigenaar, tot na 1989, met recht tot bewoning voor moeder Gerarda en haar tweede man, Arnoldus Slaats (1895-1984).[15]
Woningen
De huizenrij Kulertseweg 4-6-8 bestaat uit drie arbeiderswoningen op een rij. Het middelste pand is wat langer dan de andere twee. De huizenrij kent één woonlaag met kap, en een nok evenwijdig aan de weg. Het rechter deel, nummer 4, is gedekt met traditionele rode pannen, het middelste met traditionele grijze pannen en het linker, nummer 8, met moderne betonpannen. Van nummer 8 zijn de gevels vóór 2009 ook vernieuwd. De nummers 4 en 6 zijn het meest origineel, maar ook hiervan zijn de vensters na de Tweede Wereldoorlog vervangen door modernere, grotere. Nummer 4 kent nog een originele gemetselde schoorsteen en een gecementeerde zijgevel met muurankers. De nummer 8 en 6 hebben een voordeur in de voorgevel, nummer 4 in de zijgevel.
Adressen en bewoners
De adressen en bewoners vóór 1930 zijn nog niet in beeld gebracht.
Kulertseweg 4 had als woning in 1930 het adres D.12a, en werd bewoond door de oude Engelbert Verleijsdonk. In dat jaar kreeg dit het nieuwe adres Kulertschestraat Z.20. Toen dat in 1955 Kulertseweg 4 werd, was Hendricus Hurkmans de hoofdbewoner.
Kulertseweg 6 had als woning in 1930 het adres D.13, en werd bewoond door Johannis Munsters (1857-1944), de vader van de latere bewoonster van nummer 8, Gerarda. In dat jaar kreeg dit het nieuwe adres Kulertschestraat Z.21. Toen dat in 1955 Kulertseweg 6 werd, was Johannes Koppens de hoofdbewoner.
Kulertseweg 8 had als woning in 1930 het adres D.14, en werd bewoond door H. Neervens. In dat jaar kreeg dit het nieuwe adres Kulertschestraat Z.22. Toen dat in 1955 Kulertseweg 8 werd, was de genoemde Karel Manders de hoofdbewoner.
Bronnen, noten en/of referenties
|