Heeft u correcties, aanvullingen of foto's bij een artikel dan kunt u die hier mailen.
Rabo-clubsupport leverde dit jaar 765,88 euro op. Allen die op ons stemden hartelijk dank!
Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis

Jacht: verschil tussen versies

Uit DeurneWiki, de historische encyclopedie voor groot-Deurne.
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
 
Regel 1: Regel 1:
De '''jacht''' en het [[jachtrecht]] was lange voorbehouden aan de heer van de heerlijkheid, op gemeentegrond zelfs nog na de Franse Tijd, en later werd het een bezigheid die voornamelijk door de dorpselite beoefend werd.
De '''jacht''' en het [[jachtrecht]] waren lange tijd voorbehouden aan de heer van de heerlijkheid. Later werd het een bezigheid die voornamelijk door de dorpselite beoefend werd.




In de 19e eeuw werden de jachtvergunningen, op aanvraag door de burgemeester, verstrekt door de commissaris van de koning. Voor het houden van een drijfjacht moest een aparte vergunning worden aangevraagd.
De heerlijke rechten werden in het huidige Nederland afgeschaft in 1795 en nog eens door een bevestiging in 1798. In 1814 werden van alle heerlijke rechten onder meer het jachtrecht en het visrecht hersteld.<ref>Ook het recht bestuurders ter benoeming voor te dragen werd hersteld. Dat recht verdween met de grondwetswijziging van 1848.</ref> Het heerlijke jachtrecht verdween in principe door de Jachtwet 1923.


In 1878 werd in Deurne een jachtvergunning aangevraagd voor [[Franciscus Wilhelmus van den Dungen (1804-1887)|mr. F.W. van den Dungen]] (tevens voor drijfjacht), [[Hendricus Antonie van de Mortel (1838-1894)|H.A, van de Mortel]], [[Willibrordus Brox (1818-1888)|pastoor Brox]] en [[Charles Louis van Riet (1813-1880)|notaris . Van Riet]]. Bij de indiening van de aanvrage in genoemd jaar merkte de burgemeester op dat de aanvragers geen broodjagers waren en dat zij ''in hun persoon de nodige waarborg tegen misbruik''  leverden. Tevens schreef hij dat ''het schadelijk gedierte mag wel worden beschouwd zoo menigvuldig aanwezig te zijn, dat het verleenen der gevraagde vergunningen in het belang van den landbouw wenschelijk moet worden geacht''.<ref>RHCe toegang 13180 Gemeentearchief Deurne inv.nr. 19/15 Uitgaande brieven van de burgemeester, brief 1890 van 6 februari 1878.</ref>
In de 19e eeuw werden daarnaast jachtvergunningen, op aanvraag door de burgemeester, verstrekt door de commissaris van de koning. Voor het houden van een drijfjacht moest een aparte vergunning worden aangevraagd.
 
In 1878 werd in Deurne een jachtvergunning aangevraagd voor [[Franciscus Wilhelmus van den Dungen (1804-1887)|mr. F.W. van den Dungen]] (tevens voor drijfjacht), [[Hendricus Antonie van de Mortel (1838-1894)|H.A. van de Mortel]], [[Willibrordus Brox (1818-1888)|pastoor Brox]] en [[Charles Louis van Riet (1813-1880)|notaris Van Riet]]. Bij de indiening van de aanvraag in genoemd jaar merkte de burgemeester op dat de aanvragers geen broodjagers waren en dat zij ''in hun persoon de nodige waarborg tegen misbruik''  leverden. Tevens schreef hij dat ''het schadelijk gedierte mag wel worden beschouwd zoo menigvuldig aanwezig te zijn, dat het verleenen der gevraagde vergunningen in het belang van den landbouw wenschelijk moet worden geacht''.<ref>RHCe toegang 13180 Gemeentearchief Deurne inv.nr. 19/15 Uitgaande brieven van de burgemeester, brief 1890 van 6 februari 1878.</ref>





Huidige versie van 24 apr 2023 om 07:53

De jacht en het jachtrecht waren lange tijd voorbehouden aan de heer van de heerlijkheid. Later werd het een bezigheid die voornamelijk door de dorpselite beoefend werd.


De heerlijke rechten werden in het huidige Nederland afgeschaft in 1795 en nog eens door een bevestiging in 1798. In 1814 werden van alle heerlijke rechten onder meer het jachtrecht en het visrecht hersteld.[1] Het heerlijke jachtrecht verdween in principe door de Jachtwet 1923.

In de 19e eeuw werden daarnaast jachtvergunningen, op aanvraag door de burgemeester, verstrekt door de commissaris van de koning. Voor het houden van een drijfjacht moest een aparte vergunning worden aangevraagd.

In 1878 werd in Deurne een jachtvergunning aangevraagd voor mr. F.W. van den Dungen (tevens voor drijfjacht), H.A. van de Mortel, pastoor Brox en notaris Van Riet. Bij de indiening van de aanvraag in genoemd jaar merkte de burgemeester op dat de aanvragers geen broodjagers waren en dat zij in hun persoon de nodige waarborg tegen misbruik leverden. Tevens schreef hij dat het schadelijk gedierte mag wel worden beschouwd zoo menigvuldig aanwezig te zijn, dat het verleenen der gevraagde vergunningen in het belang van den landbouw wenschelijk moet worden geacht.[2]


Bronnen, noten en/of referenties
  1. Ook het recht bestuurders ter benoeming voor te dragen werd hersteld. Dat recht verdween met de grondwetswijziging van 1848.
  2. RHCe toegang 13180 Gemeentearchief Deurne inv.nr. 19/15 Uitgaande brieven van de burgemeester, brief 1890 van 6 februari 1878.