Rabo-clubsupport leverde dit jaar 765,88 euro op. Allen die op ons stemden hartelijk dank! Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis |
Jacht
De jacht en het jachtrecht waren lange tijd voorbehouden aan de heer van de heerlijkheid. Later werd het een bezigheid die voornamelijk door de dorpselite beoefend werd.
De heerlijke rechten werden in het huidige Nederland afgeschaft in 1795 en nog eens door een bevestiging in 1798. In 1814 werden van alle heerlijke rechten onder meer het jachtrecht en het visrecht hersteld.[1] Het heerlijke jachtrecht verdween in principe door de Jachtwet 1923.
In de 19e eeuw werden daarnaast jachtvergunningen, op aanvraag door de burgemeester, verstrekt door de commissaris van de koning. Voor het houden van een drijfjacht moest een aparte vergunning worden aangevraagd.
In 1878 werd in Deurne een jachtvergunning aangevraagd voor mr. F.W. van den Dungen (tevens voor drijfjacht), H.A. van de Mortel, pastoor Brox en notaris Van Riet. Bij de indiening van de aanvraag in genoemd jaar merkte de burgemeester op dat de aanvragers geen broodjagers waren en dat zij in hun persoon de nodige waarborg tegen misbruik leverden. Tevens schreef hij dat het schadelijk gedierte mag wel worden beschouwd zoo menigvuldig aanwezig te zijn, dat het verleenen der gevraagde vergunningen in het belang van den landbouw wenschelijk moet worden geacht.[2]
Bronnen, noten en/of referenties |