Heeft u correcties, aanvullingen of foto's bij een artikel dan kunt u die hier mailen.
Rabo-clubsupport leverde dit jaar 765,88 euro op. Allen die op ons stemden hartelijk dank!
Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis

Woonwagenkampen in Deurne: verschil tussen versies

Uit DeurneWiki, de historische encyclopedie voor groot-Deurne.
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 5: Regel 5:
== Tot 1960: verdwijnen van mobiliteit ==
== Tot 1960: verdwijnen van mobiliteit ==


Vanouds kwamen reizende personen, pas vanaf eind negentiende eeuw in woonwagens, ook in Deurne. Meestal vertrokken ze na korte tijd weer uit Deurne en soms bleven de bewoners met hun woonwagens voor langere tijd hier staan. In de adressenlijst van 1953-1955 vinden we daarvan meerdere voorbeelden terug, zoals [[Beukenstraat 74]] en [[Pollenweg 2|Pollenweg 2a]]. De mobiliteit van de woonwagens zorgde er ook voor, dat men veelal geen vaste standplaatsen kende. Deze groep werd in de volksmond ook aangeduid als ''zigeuners'' of ''schooiers''. Daaronder vielen zowel Oost-Europeanen als ook rondtrekkende handelaren, muzikanten en bedelende armoedzaaiers. De etnische diversiteit van deze groep is zeer groot. In onze contreien gaat het tegenwoordig vooral om nazaten van rondtrekkende handelaren en kunstenaars/muzikanten uit Duitsland. Dikwijls bleven de woonwagenbewoners in de anonimiteit maar een enkele keer, zoals bij de geboorte van een kind, veranderde dat. Zo werd bijvoorbeeld op 24 februari 1910 in een op [[Vreekwijk]] staande woonwagen het kind Heinrich Wilhelm Grünholz, zoon van Louisa Grünholz, geboren. De aangifte van de geboorte werd gedaan door de in Oss geboren 25-jarige muzikant [[Heinrich Wilhelm Rosenberg (1884)]], die enige tijd later met een ándere Louisa Grünholz getrouwd blijkt te zijn.
Vanouds kwamen reizende personen, pas vanaf eind negentiende eeuw in woonwagens, ook in Deurne. Meestal vertrokken ze na korte tijd weer uit Deurne en soms bleven de bewoners met hun woonwagens voor langere tijd hier staan. In de adressenlijst van 1953-1955 vinden we daarvan meerdere voorbeelden terug, zoals [[Beukenstraat 74]] en [[Pollenweg 2|Pollenweg 2a]]. De mobiliteit van de woonwagens zorgde er ook voor, dat men veelal geen vaste standplaatsen kende. Deze groep werd in de volksmond ook aangeduid als ''zigeuners'' of ''schooiers''. Daaronder vielen zowel Oost-Europeanen als ook rondtrekkende handelaren, muzikanten en bedelende armoedzaaiers. De etnische diversiteit van deze groep is zeer groot. In onze contreien gaat het tegenwoordig vooral om nazaten van rondtrekkende handelaren en kunstenaars/muzikanten uit Duitsland. Dikwijls bleven de woonwagenbewoners in de anonimiteit maar een enkele keer, zoals bij de geboorte van een kind, veranderde dat. Zo werd bijvoorbeeld op 24 februari 1910 in een in het gehucht  [[Vreekwijk]] staande woonwagen het kind Heinrich Wilhelm Grünholz, zoon van Louisa Grünholz, geboren. De aangifte van de geboorte werd gedaan door de in Oss geboren 25-jarige muzikant [[Heinrich Wilhelm Rosenberg]].


Het raadslid [[Martinus van Dinter (1876-1959)|Martinus van Dinter]] zette de problematiek rond de woonwagens op de agenda van de raadsvergadering van 6 september 1920. Woonwagenbewoners hadden vernielingen aangericht in de gemeentebossen. Van Dinter opperde dat, als Deurnese inwoners zo veel vernield zouden hebben als de woonwagenbewoners gedaan hadden, ze al lang in de gevangenis waren gestopt. Hij vroeg of er niet een aparte verordening op woonwagens kon komen. Ook vroeg hij om voortaan geen vergunning tot het maken van ''orgel- of monicamuziek'' aan woonwagenbewoners af te geven. De burgemeester zag daar niets in en vond dat dergelijke zaken gewoon in de plaatselijke politieverordening konden worden geregeld.<ref>RHCe Gemeentebestuur Deurne en Liessel 1813-1950 toegang 13180 inv.nr. 4/7 Notulen raadsvergadering 6 september 1920 blz. 221</ref>
Het raadslid [[Martinus van Dinter (1876-1959)|Martinus van Dinter]] zette de problematiek rond de woonwagens op de agenda van de raadsvergadering van 6 september 1920. Woonwagenbewoners hadden vernielingen aangericht in de gemeentebossen. Van Dinter opperde dat, als Deurnese inwoners zo veel vernield zouden hebben als de woonwagenbewoners gedaan hadden, ze al lang in de gevangenis waren gestopt. Hij vroeg of er niet een aparte verordening op woonwagens kon komen. Ook vroeg hij om voortaan geen vergunning tot het maken van ''orgel- of monicamuziek'' aan woonwagenbewoners af te geven. De burgemeester zag daar niets in en vond dat dergelijke zaken gewoon in de plaatselijke politieverordening konden worden geregeld.<ref>RHCe Gemeentebestuur Deurne en Liessel 1813-1950 toegang 13180 inv.nr. 4/7 Notulen raadsvergadering 6 september 1920 blz. 221</ref>

Versie van 11 feb 2022 11:46

foto collectie gemeente Deurne
Kampje aan het Heieind 1981
foto collectie gemeente Deurne

De gemeente Deurne kent een rijke geschiedenis van woonwagenkampen.

Tot 1960: verdwijnen van mobiliteit

Vanouds kwamen reizende personen, pas vanaf eind negentiende eeuw in woonwagens, ook in Deurne. Meestal vertrokken ze na korte tijd weer uit Deurne en soms bleven de bewoners met hun woonwagens voor langere tijd hier staan. In de adressenlijst van 1953-1955 vinden we daarvan meerdere voorbeelden terug, zoals Beukenstraat 74 en Pollenweg 2a. De mobiliteit van de woonwagens zorgde er ook voor, dat men veelal geen vaste standplaatsen kende. Deze groep werd in de volksmond ook aangeduid als zigeuners of schooiers. Daaronder vielen zowel Oost-Europeanen als ook rondtrekkende handelaren, muzikanten en bedelende armoedzaaiers. De etnische diversiteit van deze groep is zeer groot. In onze contreien gaat het tegenwoordig vooral om nazaten van rondtrekkende handelaren en kunstenaars/muzikanten uit Duitsland. Dikwijls bleven de woonwagenbewoners in de anonimiteit maar een enkele keer, zoals bij de geboorte van een kind, veranderde dat. Zo werd bijvoorbeeld op 24 februari 1910 in een in het gehucht Vreekwijk staande woonwagen het kind Heinrich Wilhelm Grünholz, zoon van Louisa Grünholz, geboren. De aangifte van de geboorte werd gedaan door de in Oss geboren 25-jarige muzikant Heinrich Wilhelm Rosenberg.

Het raadslid Martinus van Dinter zette de problematiek rond de woonwagens op de agenda van de raadsvergadering van 6 september 1920. Woonwagenbewoners hadden vernielingen aangericht in de gemeentebossen. Van Dinter opperde dat, als Deurnese inwoners zo veel vernield zouden hebben als de woonwagenbewoners gedaan hadden, ze al lang in de gevangenis waren gestopt. Hij vroeg of er niet een aparte verordening op woonwagens kon komen. Ook vroeg hij om voortaan geen vergunning tot het maken van orgel- of monicamuziek aan woonwagenbewoners af te geven. De burgemeester zag daar niets in en vond dat dergelijke zaken gewoon in de plaatselijke politieverordening konden worden geregeld.[1]

Tijdens de Tweede Wereldoorlog stuurde de bezetter aan op concentratie in kampen en liet een deel van de reizigers het leven in concentratiekampen. Ook families uit Zuidoost-Brabant verloren familieleden in Auschwitz.

Na 1945 werd het rondtrekken weer opgepakt. Met name door stimulering van overheidswege, die de trekkers niet graag binnen haar grenzen zag, werd aangestuurd op vaste standplaatsen. Aan de Langstraat was al in de jaren vijftig een woonwagenkamp aanwezig, dat de naam De Crayenhut/De Zandschel droeg.[2]

1960-1980: inrichting van grote woonwagenkampen

In Deurne bevond zich vanaf de vroege jaren zestig als gemeenschappelijke regeling een regionaal woonwagenkamp, nabij de grens met Helmond. De vaste vorm zou de bewoners een soort van gebondenheid aan de plek moeten geven.[3] In november 1961 vond de opening plaats, zelfs met een eigen kapel.[4] De beoogde bewoners moesten soms gedwongen worden naar deze plek te verhuizen. Toch bleef de situatie niet zonder problemen. Zelfs al na enkele weken was sprake van ordeproblemen. In het gemeentebestuur van Lieshout werd in de vroege jaren zeventig over problematiek ter plaatse gesproken.[5] Begin jaren tachtig werd, net als in andere gemeenten, dit grote woonwagenkamp met uiteindelijk 180 standplaatsen in opdracht van de gemeente opgedoekt.[6] Daarna bleven in het kader van het spreidingsbeleid enkel kleinere kampen over. Een deel van de woonwagenbewoners verhuisde naar een kamp aan de Bakelsedijk in Helmond.

Het woonwagenkamp aan de huidige Helmondsingel herkennen we nog op topografische kaarten. Het bestond uit een toegangsweg vanuit de Helmondsingel, met aan het uiteinde een ovaalvormig terrein waaromheen de woonwagens stonden. Oostelijk van de toegangsweg stond onder meer de rooms-katholieke kapel. De vroegere toegangsweg van het kamp bestaat nog; het is nu de toegang tot een complex van schroot- en metaalhandelsbedrijven. Het terrein is bij de grenscorrecties per 1 januari 1997 in de gemeente Helmond komen te liggen. Sinds enkele jaren staan, niet ver van de oude plek en op voormalig Deurnes grondgebied, opnieuw woonwagens. Van de vroegere bebouwing, ook van de kampgebouwen, resteert nu niets meer.

Over het Deurnese woonwagenkamp werd in 1962 gepubliceerd in het Tijdschrift voor Architectuur en Beeldende Kunsten onder de titel Een woonwagenkamp. Het Streekwoonwagenkamp Z.O. Noord-Brabant te Deurne. Architect J. Peters. Medewerker G. Wijnen. Ook architectonisch was het geheel kennelijk interessant genoeg voor een publicatie.

1980-heden: spreidingsbeleid en kleine kampen

Na de opheffing van het regionale kamp tegen de grens met Helmond, werden kleinere kampen opgericht, ook in de gemeente Deurne. Tussen 1979 en 1987 werd een kamp aangelegd aan de Beukenstraat (actueel ruim twintig standplaatsen) en tussen 1987 en 1993 aan de Korstmos (actueel veertien standplaatsen). Ook verrezen woonlocaties voor woonwagenbewoners aan de Haspelweg (voorbereid 1975-1976) en bij de Clarinet (vaststelling 1979-1980).

Begin jaren 1990 was in Liessel gedurende korte tijd een kampje gevestigd aan de Tramweg op de plek waar nu het clubgebouw Ons Gildehuis van het Sint Hubertusgilde staat. Het vestigen van een woonwagenkampje aan de Tramweg was geen succes omdat er onder woonwagenbewoners geen animo was om zich hier te vestigen. Eind 1992 vertrok de laatste woonwagen en werden meteen de restanten van het kampje gesloopt.

Een deel van de woonwagens wordt door Bergopwaarts verhuurd, en is dus geen eigendom van de bewoner. De organisatie heeft in de afgelopen jaren steeds tussen de 24 en 29 woonwagens in de verhuurd gehad.[7]

Bronnen, noten en/of referenties
  1. RHCe Gemeentebestuur Deurne en Liessel 1813-1950 toegang 13180 inv.nr. 4/7 Notulen raadsvergadering 6 september 1920 blz. 221
  2. Archief gemeentebestuur Deurne, 1952-1980, toegang 13179 inv.nr. 1249
  3. Het artikel van Jan Terpstra Lokale zorgen om woonwagenbewoners - veranderende sociale constructies en fatale remedies
  4. Artikel in Reliwiki
  5. Archief Gemeentebestuur Lieshout, 1929-1974, toegang 13066 inv.nr. 478
  6. Artikel in NRC Wij zijn veel properder
  7. Jaarverslag 2015 Bergopwaarts