Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis Vanaf 1 januari 2025 wordt dat Iedere eerste maandagochtend en derde woensdagochtend van de maand. |
Brand van 28 april 1836: verschil tussen versies
Geen bewerkingssamenvatting |
Geen bewerkingssamenvatting |
||
Regel 8: | Regel 8: | ||
}} | }} | ||
|} | |} | ||
Op '''28 april 1836''' brandde de zolder en stal uit van de herberg van Godefridus Charles en Johan Schmitz op het Kerkeind. | Op '''28 april 1836''' brandde de zolder en stal uit van de herberg van [[Godefridus Charles (1784-1870)|Godefridus Charles]] en [[Johan Schmitz (circa 1798-1838)|Johan Schmitz]] op het [[Kerkeind]]. | ||
Op 28 april 1836<ref>Er zijn ook documenten die spreken over 27 april 1836 als datum van de brand.</ref> ontstond er 's nachts om half een brand in een huis aan het [[Kerkeind]], dat eigendom was van [[Judocus Kuijpers (1785-1859)|Joost Kuijpers]]. Het pand stond ongeveer ter hoogte van het huidige adres [[Stationsstraat 80]] en werd bewoond door de tappers | Op 28 april 1836<ref>Er zijn ook documenten die spreken over 27 april 1836 als datum van de brand.</ref> ontstond er 's nachts om half een brand in een huis aan het [[Kerkeind]], dat eigendom was van [[Judocus Kuijpers (1785-1859)|Joost Kuijpers]]. Het pand stond ongeveer ter hoogte van het huidige adres [[Stationsstraat 80]] en werd bewoond door de tappers Godefridus Charles en Johan Schmitz. De kap van het huis, dat helemaal met pannen is gedekt, maar met zogenaamde poppen van stro was voorzien tussen te pannen, had op meerdere plaatsen gebrand, waardoor een gedeelte van de kap en een gedeelte van de zolder en van de stal verbrand waren. Het benedengedeelte van het huis had geen schade opgelopen. De brand bleef beperkt tot de zolderverdieping dankzij de snel aanwezige beide brandspuiten en de medewerking van de hier gelegerde dragonders van het regiment nr 5. De schade werd door deskundigen begroot op 250 gulden. De oorzaak was onbekend. De bewoners vermoedden dat de brand in de schoorsteen was ontstaan, die voorzien was van met leem bepleisterde latten. De brand werd ontdekt door de bij Godefridus Charles ingekwartierde opperwachtmeester die meteen alarm sloegen. Alle aanwezige meubelen en goederen werden met hulp van de buren naar buiten in veiligheid gebracht. Het pand was bij heer Jacob de Jong te Amsterdam tegen brand verzekerd. | ||
{{appendix}} | {{appendix}} | ||
[[categorie:brand|1836 04 28]] | [[categorie:brand|1836 04 28]] |
Huidige versie van 26 dec 2020 om 10:30
Op 28 april 1836 brandde de zolder en stal uit van de herberg van Godefridus Charles en Johan Schmitz op het Kerkeind.
Op 28 april 1836[1] ontstond er 's nachts om half een brand in een huis aan het Kerkeind, dat eigendom was van Joost Kuijpers. Het pand stond ongeveer ter hoogte van het huidige adres Stationsstraat 80 en werd bewoond door de tappers Godefridus Charles en Johan Schmitz. De kap van het huis, dat helemaal met pannen is gedekt, maar met zogenaamde poppen van stro was voorzien tussen te pannen, had op meerdere plaatsen gebrand, waardoor een gedeelte van de kap en een gedeelte van de zolder en van de stal verbrand waren. Het benedengedeelte van het huis had geen schade opgelopen. De brand bleef beperkt tot de zolderverdieping dankzij de snel aanwezige beide brandspuiten en de medewerking van de hier gelegerde dragonders van het regiment nr 5. De schade werd door deskundigen begroot op 250 gulden. De oorzaak was onbekend. De bewoners vermoedden dat de brand in de schoorsteen was ontstaan, die voorzien was van met leem bepleisterde latten. De brand werd ontdekt door de bij Godefridus Charles ingekwartierde opperwachtmeester die meteen alarm sloegen. Alle aanwezige meubelen en goederen werden met hulp van de buren naar buiten in veiligheid gebracht. Het pand was bij heer Jacob de Jong te Amsterdam tegen brand verzekerd.
Bronnen, noten en/of referenties
|