Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis Vanaf 1 januari 2025 wordt dat Iedere eerste maandagochtend en derde woensdagochtend van de maand. |
Archeologische vondsten aan het Leegveld: verschil tussen versies
k (Correctie van twee tikfoutjes.) |
Geen bewerkingssamenvatting |
||
Regel 1: | Regel 1: | ||
[[File:Coll PK archeol Siberiëweg P1040358.jpg|thumb|300px|archeologische vondsten ca 1968<ref>Arch. gemeentebestuur Deurne 1951- 1980 RHCe-Eindhoven toeg.nr. A-3179 inv.nr. 2174</ref>]] | [[File:Coll PK archeol Siberiëweg P1040358.jpg|thumb|300px|archeologische vondsten ca 1968<ref>Arch. gemeentebestuur Deurne 1951- 1980 RHCe-Eindhoven toeg.nr. A-3179 inv.nr. 2174</ref>]] | ||
In 1966 werden | In 1966 werden '''archeologische vondsten aan het Leegveld''' gevonden door dr. C. Fransen uit Bennekom. | ||
Bekend is de vondst van een vóórchristelijk [[Urnenveld Sint-Jozefparochie|urnenveld]] in 1837 door baron Van Voorst tot Voorst in wat later de [[Sint-Jozefparochie]] zou gaan heten. Deze vroege archeologische vondst wekte nationale belangstelling. Veel minder bekend is dat in 1966 door dr. C. Fransen uit Bennekom enige urnen werden gevonden aan de [[Siberiëweg]], later herdoopt tot het Leegveld. Even daarvoor waren door de Liesselse onderwijzer | Bekend is de vondst van een vóórchristelijk [[Urnenveld Sint-Jozefparochie|urnenveld]] in 1837 door baron Van Voorst tot Voorst in wat later de [[Sint-Jozefparochie]] zou gaan heten. Deze vroege archeologische vondst wekte nationale belangstelling. Veel minder bekend is dat in 1966 door dr. C. Fransen uit Bennekom enige urnen werden gevonden aan de [[Siberiëweg]], later herdoopt tot het Leegveld. Even daarvoor waren door de Liesselse onderwijzer [[Theo Teeuwen]] al talrijke mesolitische vuursteenartefacten en een nederzetting van de Tjongercultuur gevonden.<ref>Mededeling in: ''Nieuwsbulletin van de Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond'', 1968, 10e afl. oktober, blz. 118. De mededeling werd gedaan door de heer Kuijpers, oud-directeur van de Peelwerken.</ref> | ||
De heer Fransen deed aan de Siberiëweg onderzoek naar graantripsen. De zandrug aldaar bleek een overwinteringsplaats te zijn van deze insecten.<ref>Het resultaat van dat onderzoek is vastgelegd in de publicatie: "Tripsen in graangewassen", in: Verslagen van Landbouwkundige Onderzoekingen, 662 (1965) blz. 1 tot 97.</ref> Bij zijn onderzoek, waarbij hij kleine kuiltjes in de bodem groef om de overwinteringsplaats van die beestjes op te sporen, vermoedde hij al dat die plek van archeologische betekenis zou kunnen zijn. Na een zandafgraving door een plaatselijke boer trok de daardoor ontstane zandwand zijn aandacht en ontdekte hij een aantal vuursteensplinters.<ref>Arch. gemeentebestuur Deurne 1951- 1980 RHCe-Eindhoven toeg.nr. A-3179 inv.nr. 2174 d.d. 11-12-1965</ref> Na zijn pensionering zette de wetenschapper, hij was tevens amateur-archeoloog, het archeologische onderzoek ter plekke voort en ontdekte er enige urnen. | De heer Fransen deed aan de Siberiëweg onderzoek naar graantripsen. De zandrug aldaar bleek een overwinteringsplaats te zijn van deze insecten.<ref>Het resultaat van dat onderzoek is vastgelegd in de publicatie: "Tripsen in graangewassen", in: Verslagen van Landbouwkundige Onderzoekingen, 662 (1965) blz. 1 tot 97.</ref> Bij zijn onderzoek, waarbij hij kleine kuiltjes in de bodem groef om de overwinteringsplaats van die beestjes op te sporen, vermoedde hij al dat die plek van archeologische betekenis zou kunnen zijn. Na een zandafgraving door een plaatselijke boer trok de daardoor ontstane zandwand zijn aandacht en ontdekte hij een aantal vuursteensplinters.<ref>Arch. gemeentebestuur Deurne 1951- 1980 RHCe-Eindhoven toeg.nr. A-3179 inv.nr. 2174 d.d. 11-12-1965</ref> Na zijn pensionering zette de wetenschapper, hij was tevens amateur-archeoloog, het archeologische onderzoek ter plekke voort en ontdekte er enige urnen. | ||
{{ | {{Appendix}} | ||
[[categorie:Archeologie]] | [[categorie:Archeologie]] |
Versie van 13 jan 2018 10:54
In 1966 werden archeologische vondsten aan het Leegveld gevonden door dr. C. Fransen uit Bennekom.
Bekend is de vondst van een vóórchristelijk urnenveld in 1837 door baron Van Voorst tot Voorst in wat later de Sint-Jozefparochie zou gaan heten. Deze vroege archeologische vondst wekte nationale belangstelling. Veel minder bekend is dat in 1966 door dr. C. Fransen uit Bennekom enige urnen werden gevonden aan de Siberiëweg, later herdoopt tot het Leegveld. Even daarvoor waren door de Liesselse onderwijzer Theo Teeuwen al talrijke mesolitische vuursteenartefacten en een nederzetting van de Tjongercultuur gevonden.[2]
De heer Fransen deed aan de Siberiëweg onderzoek naar graantripsen. De zandrug aldaar bleek een overwinteringsplaats te zijn van deze insecten.[3] Bij zijn onderzoek, waarbij hij kleine kuiltjes in de bodem groef om de overwinteringsplaats van die beestjes op te sporen, vermoedde hij al dat die plek van archeologische betekenis zou kunnen zijn. Na een zandafgraving door een plaatselijke boer trok de daardoor ontstane zandwand zijn aandacht en ontdekte hij een aantal vuursteensplinters.[4] Na zijn pensionering zette de wetenschapper, hij was tevens amateur-archeoloog, het archeologische onderzoek ter plekke voort en ontdekte er enige urnen.
Bronnen, noten en/of referenties
|