Fatimaschool

Voormalig gebouw aan de Heuvel 2, gebruikt als Distributiekantoor, BLO-school en politiebureau voor de Rijkspolitie Deurne

Idem, maar nu vanaf de andere kant bekeken

Het ontstaan van de Bijzondere Lagere school (BLO) aan de Heuvel 2 is vooral een verdienste van burgemeester Roefs.

Voorbereiding

In 1949 werd de eerste stap gezet om te komen tot de oprichting van de 'Stichting Onze Lieve Vrouw van Fatima', Op 8 mei 1950 was de stichting een feit met pastoor Van Aalst van de parochie Zeilberg als eerste voorzitter en de heer Jan van loon, directeur van het Arbeidsbureau, als secretaris. Verder kreeg iedere parochie die tot het werkgebied van de stichting behoorde een een vertegenwoordiger in het bestuur. Op 9 oktober 1950 werd burgemeester Roefs als vertegenwoordiger van het gemeentebestuur in het stichtingsbestuur opgenomen.

De Stichting O.Lv. van Fatima stelde zich ten doel: “De oprichting, instandhouding en exploitatie van een bijzondere R.K. school voor buitengewoon lager onderwijs, bestemd voor zwakzinnige kinderen”. In april 1950 werd aan de Heer Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen het verzoek gericht een rijksbijdrage toe te kennen voor de exploitatie van zo'n school.

Het rekruteringsveld waaruit de op te richten school haar leerlingen wilde betrekken omvatte ruim 2700 R.K. leerplichtige kinderen. De leerlingen van de bijzondere Christelijke school in Deurne, de andersdenkende leerlingen der openbare lagere school te Helenaveen en der bijzondere R.K lagere Meisjesschool aldaar (tot een totaal van - 70 leerlingen) waren daarbij niet meegeteld maar waren wel welkom.

Op 23 juni 1950 kwam de goedkeuring van het ministerie van onderwijs en per 1 oktober 1950 werd de heer Ko Vermeer door de hoofdinspectie van het B.L.O tot hoofd van de nieuwe school benoemd.

Een gebouw kwam met hulp van het gemeentebestuur snel ter beschikking. Het voormalige Distributiekantoor aan de Heuvel 2 werd daarvoor omgebouwd tot school en in bruikleen gegeven. Het schoolgebouw bestond uit 5 klaslokalen, waarvan 1 handwerklokaal en tevens overblijflokaal.

Beginjaren

Op 1 december 1950 vond de opening van de nieuwe school plaats, met de heren Vermeer, Hertsig en mej. Dielissen als eerste leerkrachten. Bij de start had de school nog maar 17 leeringen, maar in januari van het daaropvolgende jaar waren dat er al 56. Zij kwamen met het openbaar vervoer naar de bushalte op de markt in Deurne waarna ze onder begeleiding van leerkrachten naar de school wandelden. Deze tocht was voor niemand een pretje, want onderweg werden ze behoorlijk uitgescholden want die nieuwe school was toch een “gekkenschool”? Om deze reden werd de openbare weg al snel gemeden en ging de voettocht door het weiland . Dit was in feite de geboorte van de Aaltje Reddingiusstraat!

In die tijd werd er op zaterdagmorgen ook nog naar school gegaan en dat stuitte op een vervoersprobleem en moesten de kinderen naar huis lopen. De oplossing was simpel: Geen woensdagmiddag vrij, en op zaterdag niet naar school. Het gebouw was ondanks aanpassingen eigenlijk niet geschikt voor het geven van onderwijs, hoog, koud en slecht te verwarmen.

Het onderwijs

In de beginjaren van de school was er in Nederland nog niet veel ervaring beschikbaar over moeilijk lerende kinderen. Het luisteren naar de schoolradio (AVRO, VARA, VPRO of door de NCRV) werd door de Nederlandse Rooms Katholieke Schoolraad in juli 1955 nadrukkelijk ontraaden: “Het behoeft, naar de mening van de Schoolraad, wel geen betoog,dat het doen beluisteren van dergelijke uitzendingen door de leerlingen van de katholieke scholen ernstige bezwaren oplevert en daarom valt te ontraden”.

Het lesgeven door gehuwde dames, ondanks het moeilijk verkrijgen van leerkrachten was nog steeds taboe, zo kreeg mej. Dielissen na haar huwelijk ontslag. De Nederlandse R.K.Schoolraad in 1955 hierover: “Wij zijn van oordeel, dat in het algemeen niet tot aanstelling van een gehuwde onderwijzeres behoort te worden overgegaan”. Om te voorkomen dat hiertegen gezondigd werd had de Schoolraad de door de Schoolbesturen op te volgen richtlijn opgesteld waardoor voor een aanstellingen van nieuwe leerkrachten vooraf de goedkeuring moest worden gevraagd aan de Bisschoppelijk Hoofdinspecteur van het betreffende diocees. Van leerkrachten werd veel geëist. De kinderen aten tussen de middag op school, dus werden ze de hele dag begeleid, van aankomst bij- tot vertrek naar de bus.

Nazorg

Door niet aflatende hulp van bestuurslid van Loon, vond er ter voorbereiding op een verdere maatschappelijke loopbaan regelmatig bedrijfsbezoeken plaats. Wanneer de leerlingen, soms pas op 20-jarige leeftijd, de school verlieten konden ze nog op nazorg rekenen. Zelfs werd er nog een schoolreisje wordt voor deze groep georganiseerd! Ook voor ouders was er hulp. De stichting 'Voor het Zorgenkind' werd opgericht. Deze stichting organiseerde bijeenkomsten waar ouders van moeilijk lerende kinderen met elkaar ervaringen konden uitwisselen, ondersteuning kregen en lezingen over opvoedingsproblematiek. Op de Fatima-school kwamen echter ook leerlingen terecht die daar niet thuis hoorden. Zij kwamen om andere redenen naar het B.L.O., bv door het ontbreken van een voor hen gepaste school (zoals de latere LOM-school). Sommigen van hen weten zelfs naderhand een bloeiend eigen bedrijf op te bouwen.

Charme offensief

In 1954 zocht het team van de Fatimaschool een manier om met de hele schoolgemeenschap naar buiten te treden, zodat het beeld van de Deurnese mensen van een 'Fatima-Ieerling' zou wijzigen. Gekozen werd voor de uitvoering van een operette, waaraan iedere leerling een bijdrage zou leveren. Er volgde een grote promotieactie voor de operette 'prinses Roselijn'. Deze zou in Parochiehuis Rust Roest voor bestuursleden en hoofden van alle lagere scholen in Deurne opgevoerd worden. Er werd voor dit publiek gekozen omdat zij met hun verwijzingen direct te maken hadden met de 'B.L.O. Fatima'. Uiteindelijk werd op verzoek van burgemeester Roefs de operette 'Roselijn' daarna nog 16 keer voor alle scholen opgevoerd.

Nieuw schoolgebouw

In 1960 verleende Inspecteur Broeren grote steun bij het tot stand komen van de nieuwbouw. Hij noemde reeds in 1958 de toestand van de school in Deurne een crepeergeval. Mei 1963 ging de eerste spade in de grond. Een lange bouwtijd volgde want pas op 12 februari 1966 werd het nieuwe schoolgebouw door Mgr. Bluijssen ingewijd.Na verloop van tijd kreeg deze school de naam De Brigantijn.

Literatuur

• Land- en Tuinbouwblad van zaterdag, 28 oktober 1950, 25 november 1950 en 9 december 1950
• Marianne van Bussel Jubileumboekje, Een korte schets van 50 jaar speciaal onderwijs in Deurne (1950-2000): "Van griffel tot computer",