Rabo-clubsupport leverde dit jaar 765,88 euro op. Allen die op ons stemden hartelijk dank! Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis |
Brandkuil: verschil tussen versies
Geen bewerkingssamenvatting |
Geen bewerkingssamenvatting |
||
Regel 1: | Regel 1: | ||
[[Bestand:22.377.jpg|thumb|350px|De [[brandkuil]] / drinkpoel in de driehoekige open ruimte in het gehucht [[Vreekwijk (gehucht) |Vreekwijk]], anno 2014 nog steeds aanwezig.]] | |||
Om bij brand over het benodigde bluswater te kunnen beschikken was er in vroegere tijden in ieder gehucht tenminste een '''brandkuil''' gegraven. | Om bij brand over het benodigde bluswater te kunnen beschikken was er in vroegere tijden in ieder gehucht tenminste een '''brandkuil''' gegraven. | ||
Versie van 16 jun 2014 18:57
Om bij brand over het benodigde bluswater te kunnen beschikken was er in vroegere tijden in ieder gehucht tenminste een brandkuil gegraven.
Vooral in gebieden / gehuchten waar meerdere huizen bij elkaar stonden moest de plaatselijke brandweer over bluswater kunnen beschikken om bij brand snel en effectief in te kunnen grijpen. Een waterleiding en riool was er indertijd nog niet en daarom waren er in de gemeente op diverse plaatsen brandkuilen gegraven. Bij brand kon men vaak ook gebruik maken van de open waterputten die bij nagenoeg alle woningen in de tuin aanwezig waren.
Behalve hemelwater en huishoudelijk afvalwater kwam er in zo’n brandkuil ook ander afval terecht. In de zomer stond die soms droog, kon die behoorlijk stinken en dat was slecht voor de gezondheid en hygiëne. Om die reden werd zo’n waterpoel jaarlijks uitgediept en schoongemaakt.
Kinderen speelden vaak rond zo’n brandkuil en dat leverde gevaar op. In de winter kon men door het ijs zakken en in de zomer te water geraken. Om ongelukken te voorkomen werden brandkuilen vaak voorzien van een omheining. Uit berichten van de Zuidwillemsvaart blijkt dat er regelmatig ongelukken gebeurden.
In maart 1910 meldde voornoemde krant: “Enige kinderen die speelde rond de brandkuil aan de Kruisstraat te Deurne en daarbij was ook bij het zoontje van Joh. S. die ter water raakte. De aanwezige jongeren, die dit zagen, verkozen het hazenpad hun vriendje achterlatend. Toevallig passeerde de 11 jarige M. Flipsen die op het hulpgeroep van de drenkeling toesnelde en hem van de verdrinkingsdood redden”.
In december 1926 was in de Zuidwillemsvaart te lezen: “Op een zogenaamde brandkuil op
de Berkmortel zijn een vijftal meisjes door het ijs gezakt. Allen konden gered worden behalve de dertienjarig Elisabeth Maria Beijers (1913-1926) die jammerlijk verdronk”.