Rabo-clubsupport leverde dit jaar 765,88 euro op. Allen die op ons stemden hartelijk dank! Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis |
Blokhuis (Liessel): verschil tussen versies
Geen bewerkingssamenvatting |
Geen bewerkingssamenvatting |
||
Regel 20: | Regel 20: | ||
Ook moet in het gebouw een huiskapel aanwezig zijn geweest. Een kelk die op het Blokhuis werd gebruikt, is nog in het bezit van de Liesselse [[Sint-Willibrorduskerk (Liessel)|Sint-Willibrorduskerk]]. | Ook moet in het gebouw een huiskapel aanwezig zijn geweest. Een kelk die op het Blokhuis werd gebruikt, is nog in het bezit van de Liesselse [[Sint-Willibrorduskerk (Liessel)|Sint-Willibrorduskerk]]. | ||
In de 17e eeuw raakte het Blokhuis in verval. De laatste eigenaar, [[Joannes Norbertus van Cuijlenburg]] (1721-1782), brak het tussen 1768 en 1782 af.<ref name="Ouwerling" /> | In de 17e eeuw raakte het Blokhuis in verval. De laatste eigenaar, [[Joannes Norbertus van Cuijlenburg]] (1721-1782), brak het tussen 1768 en 1782 af.<ref name="Ouwerling" /> Op de hoek van de [[Blokhuisweg]] met de [[Neerkantseweg]] te Liessel, nabij het perceel [[Neerkantseweg 9]], ligt grond waarin zich nog de grachten en fundamenten moeten bevinden. | ||
De waarde van het blokhuis als vesting is gering geweest. Ofschoon er in tijden van oorlog volk op het huis lag, zoals tijdens de zogenaamde bisschopsoorlog een troep paardenvolk met de prins van ‘Tarente’, deinsden benden er niet voor terug in Liessel huis te houden. | De waarde van het blokhuis als vesting is gering geweest. Ofschoon er in tijden van oorlog volk op het huis lag, zoals tijdens de zogenaamde bisschopsoorlog een troep paardenvolk met de prins van ‘Tarente’, deinsden benden er niet voor terug in Liessel huis te houden. |
Versie van 16 feb 2016 11:17
Het Blokhuis was een blokhuis, versterkt huis of kasteel in de buurtschap Sloot in Liessel.
Voorgeschiedenis: een ander blokhuis
Waar op Leensel de gemeenten Deurne, Asten en Vlierden bij elkaar kwamen stond al zeker in 1468 aan de Astense Aa een blokhuis, dat kennelijk enige tijd van Jan van Berlaer was en daarna van de Deurnese drossaard Gevart Gevarts van Doerne. Het huis werd verpacht. Voor de kosten van onderhoud betaalde de stad ’s-Hertogenbosch mee en onder meer in 1510 werden er grote reparaties uitgevoerd. Omdat het geen succes bleek ging men in 1516 over tot het oprichten van een nieuwe versterking op een gunstiger plek aan de andere kant van Liessel, waar het nu nog het Sloot heet.
Het Blokhuis te Liessel
Het Blokhuis werd in de jaren na 1516 gebouwd in opdracht van Everard van Doerne met financiële middelen die door de hertog van Brabant ter beschikking waren gesteld. Het werd een leengoed van deze hertog. Het gebouw werd in samenhang met een systeem van landweren opgericht om Brabant te beschermen tegen invallen van de Geldersen via de smalle passage door de Peel tussen Meijel en Liessel. De jaren ervoor hadden Gelderse troepen veel verwoestingen in Peelland aangericht.[1]
Pas in 1527 schijnt de bouw voltooid te zijn. Het nieuwe bouwwerk werd aangeduid als een legher redoutte waarop een garnizoen gelegd werd en ook boeren om de beurt kwamen waken. Bij de dood van Everard van Doerne kwam het blokhuis in 1526 aan zijn vierde zoon Hendrik. Nog tot het einde van de Gelderse Oorlogen in 1543 deed het dienst en waren er regelmatig manschappen gelegerd. Het echtpaar Hendrik van Doerne - Maria Roelofsdr. Van Eijck liet een wapensteen in het blokhuis aanbrengen, dat na de sloop in een huis aan de Ameidestraat 1 in Helmond werd ingemetseld. Het wapen van het Blokhuis siert ook de uniformen van het Sint Hubertusgilde.
In 1633 zou Cornelis van Doerne het blokhuis van Liessel met een aantal andere renten en goederen als huwelijksgeschenk van zijn moeder Antonetta van Assendelft bij zijn huwelijk met Johanna van Merode hebben gekregen.[2]
Hoe dit Blokhuis eruit zag, weten we niet. In 1634 wordt het gebouw omschreven als het huijs te Liessel metten nederhoff met sijne wallen, watergrachten ende optreckende twee bruggen, mette warande daer voor ende elders gelegen, met noch de plantagie voor het voors. huys staende.
Ook moet in het gebouw een huiskapel aanwezig zijn geweest. Een kelk die op het Blokhuis werd gebruikt, is nog in het bezit van de Liesselse Sint-Willibrorduskerk.
In de 17e eeuw raakte het Blokhuis in verval. De laatste eigenaar, Joannes Norbertus van Cuijlenburg (1721-1782), brak het tussen 1768 en 1782 af.[1] Op de hoek van de Blokhuisweg met de Neerkantseweg te Liessel, nabij het perceel Neerkantseweg 9, ligt grond waarin zich nog de grachten en fundamenten moeten bevinden.
De waarde van het blokhuis als vesting is gering geweest. Ofschoon er in tijden van oorlog volk op het huis lag, zoals tijdens de zogenaamde bisschopsoorlog een troep paardenvolk met de prins van ‘Tarente’, deinsden benden er niet voor terug in Liessel huis te houden.
Eigenaren
periode | eigenaar | relatie tot vorige eigenaar |
---|---|---|
1516-1527 | Everard van Doerne | n.v.t. |
1527-na 1604 | Hendrick van Doerne jr. | vierde zoon |
na 1604-1615 | Everard van Doerne | zoon |
1615-1646 | Cornelis van Doerne [3] | zoon |
1646-1658 | Hendrick van Doerne, vernieuwing Everard van Doerne | oom resp. zoon |
1658-1670 | Idzart Josephus van Albada [4] | n.v.t.; koop |
1670-1688 | De kinderen d'Albada | kinderen |
1688-? | Arnold Costerius | n.v.t.; koop |
?-1722 | Catharina Smits | weduwe |
1722-1768 | Isabella Louisa Costerius | dochter |
1768-vóór 1782 | Joannes Norbertus van Cuijlenburg | n.v.t.; koop |
Heer van Liessel?
De eerste eigenaar van het Blokhuis was heer van Deurne, waaronder ook de jurisdictie van Liessel viel. Liessel was derhalve geen zelfstandige heerlijkheid. Toch kwam het zover dat de erfgenamen van Everard van Doerne, Jan en Hendrick, de jurisdictie over Liessel betwistten. Jan was heer van Deurne, Hendrick bezat het Blokhuis zonder jurisdictie. In 1568 troffen zij elkaar voor het Leenhof van Brabant. Jan werd in het gelijk gesteld, en de ongedeeldheid van de oude heerlijkheid werd bevestigd. Jan deed zijn broer echter een gunst, en gaf hem enkele jaren later enkele jachtrechten, met de nadrukkelijke vermelding dat de jurisdictie daar niet onder viel.[1]
Vrijwel elke volgende generatie hadden de heer van Deurne en de eigenaar van het Liesselse Blokhuis twist over wie het in Liessel voor het zeggen had. Opmerkelijk is een overeenkomst uit 1607: Wolfaart Evert van Wittenhorst, heer van Deurne, en Everard van Doerne, eigenaar van het Blokhuis, kwamen overeen dat Wolfaart heer van een ongedeelde heerlijkheid Deurne zou blijven, maar aan Everard bepaalde inkomsten zouden toekomen. Een jurisdictie kreeg Everard dus niet. Toch ontleende hij de titel heer van Liessel hieraan.[5]
In de bronnen komen meermaals verwarrende formuleringen voor. Zo zou in 1657 de helft van de middele ende laege jurisdictie tot het Blokhuis hebben behoord. De grote verwarring die was ontstaan werd uiteindelijk in 1678 beslecht door Liessel tot een grondheerlijkheid te maken en Rogier van Leefdael, de heer van Deurne, als grondheer van Liessel aan te wijzen. De felste acties uit Liessel waren toen al verzand en het Blokhuis verviel. Een militair doel diende het toen al lang niet meer.
Bronnen
- Wiro van Heugten - "Blokhuis (Leensel)" in D'n Uytbeyndel nr. 34 zomer 1996 blz. 12-16
- H.N. Ouwerling, Geschiedenis der dorpen en heerlijkheden Deurne, Liessel en Vlierden, 1933 heruitgave 1974 blz. 651-677.
- Wapensteen van het Blokhuis op de website "Thuis in Brabant
Bronnen, noten en/of referenties
|