Heeft u correcties, aanvullingen of foto's bij een artikel dan kunt u die hier mailen.
Rabo-clubsupport leverde dit jaar 765,88 euro op. Allen die op ons stemden hartelijk dank!
Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis

Jan Nicolaas Servaas (1824-1908): verschil tussen versies

Uit DeurneWiki, de historische encyclopedie voor groot-Deurne.
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
 
(3 tussenliggende versies door 2 gebruikers niet weergegeven)
Regel 23: Regel 23:
De volgende kinderen werden uit dit huwelijk geboren:
De volgende kinderen werden uit dit huwelijk geboren:


# Nicolaas Gerhard, (Amsterdam 3 juni 1862 - Maarsen 23 januari 1926). Hij huwde met Gesiena Margaretha Kosters (Enschede 1874-1965 Maarssen).
# Nicolaas Gerhard, (Amsterdam 3 juni 1862 - Maarsen 23 januari 1926). Hij huwde op 4 september 1900 in Nijmegen met Gesiena Margaretha Kosters (Enschede 1874-1965 Maarssen).
# Johanna Nicolina, (Velsen 2 maart 1877 - Nijmegen 4 augustus 1945). Zij huwde met Adrianus Albertus Haalen (Ooij 1864-1939 Nijmegen).
# Johanna Nicolina, (Velsen 2 maart 1877 - Nijmegen 4 augustus 1945). Zij huwde op 29 mei 1916 in Arnhem met Adrianus Albertus Haalen (Ooij 1864-1939 Nijmegen).


Jan Nicolaas Servaas was ouderling in de Deurnese protestantse gemeente.
Jan Nicolaas Servaas was ouderling in de Deurnese [[Protestantse gemeente Deurne|protestantse gemeente]].


Toen hij in 1859 bij de gemeente een vergunning aanvroeg voor de oprichting van zijn oliefabriek werd daartegen bezwaar gemaakt door zijn buurman [[dokter Passtoors]], die slechts [[Stationsstraat 80-84|op 85 meter afstand]] van de nieuw op de richten fabriek woonde. Zijn enige bezwaar was dat zijn premie voor de brandverzekering daardoor omhoog zou gaan. Maar uit een brief van de agent van de Tielsche Brandwaarborgmaatschappij bleek dat dit bezwaar was opgeheven. Mogelijk had ook Servaas zijn zaak bij deze verzekeringsmaatschappij ondergebracht. Uit de verleende hinderwetvergunning blijkt dat ''de bewerking van het fabrikaat in houten kuipen geschiedt, zonder vuur, dienende slechts eene kagchel tot verwarming van het lokaal''.
Toen hij in 1859 bij de gemeente een vergunning aanvroeg voor de oprichting van zijn oliefabriek werd daartegen bezwaar gemaakt door zijn buurman [[Theodorus Wilhelmus Passtoors (1810-1881)|dokter Passtoors]], die slechts [[Stationsstraat 80-86|op 85 meter afstand]] van de nieuw op de richten fabriek woonde. Zijn enige bezwaar was dat zijn premie voor de brandverzekering daardoor omhoog zou gaan. Maar uit een brief van de agent van de Tielsche Brandwaarborgmaatschappij bleek dat dit bezwaar was opgeheven. Mogelijk had ook Servaas zijn zaak bij deze verzekeringsmaatschappij ondergebracht. Uit de verleende hinderwetvergunning blijkt dat ''de bewerking van het fabrikaat in houten kuipen geschiedt, zonder vuur, dienende slechts eene kagchel tot verwarming van het lokaal''.


In 1862 verhuisde de patentoliefabriek naar het pand van de weduwe van [[burgemeester Van Baar]] in het [[Haageind]] in de huidige [[Kerkstraat]], gelegen tussen het pand van [[Wilhelmus Wouters (1835-1886)|Willem Wouters]] en dat van [[Poulus Henricus Theodorus Roefs (1802-1883)|Poulus Roefs]]. De buren maakten geen bezwaar tegen de komst van de fabriek.
In 1862 verhuisde de patentoliefabriek naar het pand van de weduwe van [[Henricus Theodorus Aloisius van Baar (1827-1878)|burgemeester Van Baar]] in het [[Haageind]] in de huidige [[Kerkstraat]], gelegen tussen het pand van [[Wilhelmus Wouters (1835-1886)|Willem Wouters]] en dat van [[Poulus Henricus Theodorus Roefs (1802-1883)|Poulus Roefs]]. De buren maakten geen bezwaar tegen de komst van de fabriek.


Op 4 maart 1862 liet Servaas een groot aantal goederen, waaronder een ezel met kar, publiek verkopen. Het geheel bracht hem ruim 460 gulden op. Blijkbaar was zijn nieuwe woning kleiner dan huize Landzicht.
Op 4 maart 1862 liet Servaas een groot aantal goederen, waaronder een ezel met kar, publiek verkopen. Het geheel bracht hem ruim 460 gulden op. Blijkbaar was zijn nieuwe woning kleiner dan huize Landzicht.


In de raadsvergadering van 27 oktober 1870 kwam een voorstel van Nicolaas Servaas aan de orde om het [[Haageind]] vanaf de [[Sint-Willibrorduskerk (Deurne)|kerk]] tot aan het [[Groot Kasteel]] te verlichten. Het voorstel werd zonder enig commentaar van de hand gewezen.
In de raadsvergadering van 27 oktober 1870 kwam een voorstel van Nicolaas Servaas aan de orde om het [[Haageind]] vanaf de [[Sint-Willibrorduskerk (Deurne)|kerk]] tot aan het [[Groot Kasteel]] te verlichten. Het voorstel werd zonder enig commentaar van de hand gewezen. Hijzelf woonde tussen 1870 en 1875 in het [[Groot Kasteel]], zodat er bij zijn voorstel van enig eigenbelang sprake was.


Op 14 november 1872 verscheen in het Algemeen Handelsblad een ingezonden stuk van zijn hand, waarin hij als penningmeester van de [[Landbouwclub Deurne en omstreken]] een pleidooi hield voor lagere transporttarieven bij het vervoer van Amsterdamse beer naar de Peel. Ook [[Jacob Carel Theodoor Timmerhans (1839-1927)]] spande zich in die tijd voor deze club in bij de aankoop en het vervoer van stadsbeer uit die stad.
Op 14 november 1872 verscheen in het Algemeen Handelsblad een ingezonden stuk van zijn hand, waarin hij als penningmeester van de [[Landbouwclub Deurne en omstreken]] een pleidooi hield voor lagere transporttarieven bij het vervoer van Amsterdamse beer naar de [[Peel (gebied)|Peel]]. Ook [[Jacob Carel Theodoor Timmerhans (1839-1927)|Jacob C.T. Timmerhans]] spande zich in die tijd voor deze club in bij de aankoop en het vervoer van stadsbeer uit die stad.


In 1875 nam hij zitting in de commissie van bijstand bij de organisatie namens de Vereeniging voor 't Nederlandsche Kunst-Industrie-Museum van de Nationale Tentoonstelling in Amsterdam en de Nederlandse deelname aan de internationale tentoonstelling die in 1876 in Philadelphia gehouden werd.
In 1875 nam hij zitting in de commissie van bijstand bij de organisatie namens de Vereeniging voor 't Nederlandsche Kunst-Industrie-Museum van de Nationale Tentoonstelling in Amsterdam en de Nederlandse deelname aan de internationale tentoonstelling die in 1876 in Philadelphia gehouden werd.


In 1875 verhuisde het gezin naar Santpoort.
In 1875 verhuisde het gezin naar Santpoort. Na zijn vertrek betrok [[Herman van der Colff (1808-1883)|Herman van der Colff]] met zijn gezin het Groot Kasteel.


{{DEFAULTSORT:Servaas,Jan}}
{{DEFAULTSORT:Servaas,Jan Nicolaas}}
[[categorie:Servaas|Jan]]
[[categorie:Servaas|Jan Nicolaas]]
[[categorie:fabrikant]]
[[categorie:fabrikant]]
[[categorie:apothekersbediende]]
[[categorie:apothekersbediende]]

Huidige versie van 29 aug 2023 om 22:20

Jan Nicolaas Servaas
Persoonsinformatie
Volledige naam Jan Nicolaas Servaas
Geboorteplaats Amsterdam
Geboortedatum 25 februari 1824
Overl.plaats Renkum
Overl.datum 2 maart 1908
Partner(s) Elisabeth Anna Rijnders (1835-1911)
Beroep(en) fabrikant, apothekersbediende
Huize Landzicht in de jaren 1960

Jan Nicolaas Servaas (1824-1908) startte in 1859 een patentoliefabriek in huize Landzicht aan de Stationsstraat in Deurne.


Jan was een zoon van Nicolaas Servaas (Amsterdam 1783-1842) en Roelfijn Grimmius ('t Zandt 1795-1855).

Hij huwde op 27 juni 1861 in Heeze met Elisabeth Anna Rijnders, (Hellevoetssluis 29 december 1835 - Renkum 30 augustus 1911), dochter van Gerhard Rijnders (Ingen 1805-1857 Boxmeer) en Arnolda Wilhelmina Ramdohr (Zierikzee 1805-1899 Doorwerth).

De volgende kinderen werden uit dit huwelijk geboren:

  1. Nicolaas Gerhard, (Amsterdam 3 juni 1862 - Maarsen 23 januari 1926). Hij huwde op 4 september 1900 in Nijmegen met Gesiena Margaretha Kosters (Enschede 1874-1965 Maarssen).
  2. Johanna Nicolina, (Velsen 2 maart 1877 - Nijmegen 4 augustus 1945). Zij huwde op 29 mei 1916 in Arnhem met Adrianus Albertus Haalen (Ooij 1864-1939 Nijmegen).

Jan Nicolaas Servaas was ouderling in de Deurnese protestantse gemeente.

Toen hij in 1859 bij de gemeente een vergunning aanvroeg voor de oprichting van zijn oliefabriek werd daartegen bezwaar gemaakt door zijn buurman dokter Passtoors, die slechts op 85 meter afstand van de nieuw op de richten fabriek woonde. Zijn enige bezwaar was dat zijn premie voor de brandverzekering daardoor omhoog zou gaan. Maar uit een brief van de agent van de Tielsche Brandwaarborgmaatschappij bleek dat dit bezwaar was opgeheven. Mogelijk had ook Servaas zijn zaak bij deze verzekeringsmaatschappij ondergebracht. Uit de verleende hinderwetvergunning blijkt dat de bewerking van het fabrikaat in houten kuipen geschiedt, zonder vuur, dienende slechts eene kagchel tot verwarming van het lokaal.

In 1862 verhuisde de patentoliefabriek naar het pand van de weduwe van burgemeester Van Baar in het Haageind in de huidige Kerkstraat, gelegen tussen het pand van Willem Wouters en dat van Poulus Roefs. De buren maakten geen bezwaar tegen de komst van de fabriek.

Op 4 maart 1862 liet Servaas een groot aantal goederen, waaronder een ezel met kar, publiek verkopen. Het geheel bracht hem ruim 460 gulden op. Blijkbaar was zijn nieuwe woning kleiner dan huize Landzicht.

In de raadsvergadering van 27 oktober 1870 kwam een voorstel van Nicolaas Servaas aan de orde om het Haageind vanaf de kerk tot aan het Groot Kasteel te verlichten. Het voorstel werd zonder enig commentaar van de hand gewezen. Hijzelf woonde tussen 1870 en 1875 in het Groot Kasteel, zodat er bij zijn voorstel van enig eigenbelang sprake was.

Op 14 november 1872 verscheen in het Algemeen Handelsblad een ingezonden stuk van zijn hand, waarin hij als penningmeester van de Landbouwclub Deurne en omstreken een pleidooi hield voor lagere transporttarieven bij het vervoer van Amsterdamse beer naar de Peel. Ook Jacob C.T. Timmerhans spande zich in die tijd voor deze club in bij de aankoop en het vervoer van stadsbeer uit die stad.

In 1875 nam hij zitting in de commissie van bijstand bij de organisatie namens de Vereeniging voor 't Nederlandsche Kunst-Industrie-Museum van de Nationale Tentoonstelling in Amsterdam en de Nederlandse deelname aan de internationale tentoonstelling die in 1876 in Philadelphia gehouden werd.

In 1875 verhuisde het gezin naar Santpoort. Na zijn vertrek betrok Herman van der Colff met zijn gezin het Groot Kasteel.