Rabo-clubsupport leverde dit jaar 765,88 euro op. Allen die op ons stemden hartelijk dank! Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis |
Roesbeek: verschil tussen versies
(fotogalerie toegevoegd) |
Geen bewerkingssamenvatting |
||
Regel 180: | Regel 180: | ||
12.545.jpg | 12.545.jpg | ||
16.423.jpg | 16.423.jpg | ||
28.293.jpg | 28.293.jpg | ||
28.444.jpg | 28.444.jpg |
Huidige versie van 28 nov 2020 om 22:30
Roesbeek was de naam van een rooms-katholieke gemengde lagere school in Walsberg, gevestigd op het adres Langstraat 152 en ontstaan in 1929 uit een opmerkelijk initiatief van een aantal bewoners achter op de Langstraat en omgeving.
Voorgeschiedenis[bewerken | brontekst bewerken]
In die tijd gingen de kinderen in die buurt in de Zeilberg of in Deurne naar de lagere school, dat was voor velen meer dan vier kilometer lopen! Door verandering in de wet per 1 januari 1928 konden de buurtbewoners een eigen school stichten. Opmerkelijk was dat de bewoners van dit feit op de hoogte waren. Al op zondag 22 januari 1928 kwam een 25-tal boeren, op initiatief van Peer Smits bij Tinus Hendrik in de Mariahoeve aan de Langstraat bij elkaar. Daar werd de vereniging tot oprichting en instandhouding ener Roomsch Katholieke Bijzondere Lagere School genaamd "Roes-Beek" te Deurne in het leven geroepen. De naam Roes-Beek werd gekozen om pastoor Roes en burgemeester Van Beek te eren, omdat beiden zoveel voor de boeren hadden gedaan.
De statuten en een huishoudelijk reglement waren klaar, het verzoek om koninklijke goedkeuring was weg en er was een bestuur bestaande uit:
- Peer Smits, voorzitter
- Tinus Hendriks, secretaris
- Louis van den Heuvel, penningmeester
- Franciscus Cruijsen, lid
- Frans van den Eijnden, lid.
Op 15 februari 1928 schreef burgemeester Van Beek als antwoord op een brief van de vereniging: Wij meenen U al reeds te kunnen mededelen dat het gemeentebestuur niet kan instemmen met het streven van uw vereniging.
Op de achterkant van deze brief had gemeentesecretaris Pieter Gijsbers de afstand berekend van de frater- en zusterschool aan de Visser tot aan de boerderijen van Smits, Van den Eijnden en Hendriks. Hendriks woonde 4.123 meter van de scholen aan de Visser en Smits 3.987 meter). Deze afstand was belangrijk, omdat in de wet een vier-kilometergrens genoemd werd. Woonden er voldoende kinderen in een buurt op meer dan vier kilometer van de dichtstbijzijnde school, dan konden de buurtbewoners een school eisen.
In de Staatscourant van 30-31 maart 1928 werd melding gemaakt van de koninklijke goedkeuring van de vereniging. Pastoor Roes was niet erg blij met de nieuwe, nog wel gemengde, school. Ook de bisschoppelijke onderwijsinspectie was tegen. De school zou zowel de oude parochie in Deurne als de parochie Zeilberg bestrijken.
Smits en Hendriks gingen naar monseigneur Diepen in Den Bosch om hem voor hun ideeën te winnen. Deze stemde met hun plannen in en hij hoopte dat de buurt zou uitgroeien tot een nieuwe parochie, met een kerk en een zusterklooster.[1] Vanaf dat moment moest de inspectie mee gaan werken. Ook wettelijk voldeed de vereniging aan alle eisen en de school was niet meer tegen te houden.
Realisatie[bewerken | brontekst bewerken]
De gemeenteraad stelde grond en gelden voor de bouw beschikbaar. Op 6 augustus 1928 vond de aanbesteding plaats. Aan de aannemers Jos Goossens en Thijs Flipsen werd de bouw gegund voor de som van 10.899 gulden. Met de bouw werd begonnen, maar dat mocht eigenlijk pas nadat de vereniging een waarborgsom betaald had van 15% van de totale stichtingskosten, zijnde 1.749,29 gulden. Bij de Boerenleenbank Deurne konden ze voor dit doel geen lening sluiten. Pastoor Roes, de geestelijk adviseur van de bank, was er tegen.
Uiteindelijk leende de vereniging geld bij de N.V. spaarkas voor belegging in R.K. Kerkelijke leningen te Utrecht.
Pastoor Roes probeerde met een brief de heer J. Maassen, medewerker van genoemde spaarkas, nog op andere gedachten te brengen. Ook burgemeester Van Beek nodigde hem uit op het gemeentehuis met hetzelfde doel, zonder resultaat.
De waarborgsom werd gestort en niets stond de bouw van de school meer in de weg.
De boeren van de Langstraat kenden en eisten hun rechten. Vooral Smits en Hendriks schreven voor hun zaak veel brieven, fietsten heel wat af en voerden veel overleg.
Nadat het doel bereikt was, wilde de vereniging de school liever niet in eigen beheer houden, maar overdragen aan het kerkbestuur van de oude parochie in Deurne. Na een tweede bezoek aan de bisschop werd het initiatief van de buurtbewoners overgenomen door dat kerkbestuur.
Aan de school werden meester Martens en juffrouw Net Hubens benoemd. De school werd officieel geopend op vrijdag 21 juni 1929. Uitgenodigd waren onder andere burgemeester Van Beek en pastoor Roes, de naamgevers van de school. Boven de versierde ingang van het schoolgebouw prijkte een bord met de tekst:
- Roes Beek
- Wij danken Deurnsch hoogst gezag
- Zij brachten het werk tot stand
- Dat hunne naam hier prijken mag
- tot op den hoogste dag"
Maar tot op de dag van de opening was het "hoogst gezag" er nog niet blij mee dat de school er was gekomen en hun toespraken verhoogden de feestvreugde toen ook niet bepaald.
Er werd onderwijs gegeven, waarbij gestart werd met 50 leerlingen, een aantal dat uitgroeide naar 77 in 1937 tot meer dan 100 leerlingen in 1941. Als leerkracht werden verder benoemd juffrouw Goossens en per 1 december 1939 meester Schenkels.
Het zal wel geen toeval geweest zijn dat meester Martens en ook zijn opvolger (vanaf 1938), meester Van den Elzen, beiden de landbouwakte hadden behaald. Op school leerden de leerlingen veel van de natuur en van nieuwe landbouwmethoden. Ze trokken erop uit, de Peel in, ze werkten mee in de tuin. Ook gaf de meester in de winter landbouwcursussen. In de tuin achter Roesbeek werd door Van den Elzen een proeftuin voor asperges aangelegd.
Met een beperkt aantal leerkrachten en met een zevende en achtste klas, had de school veel combinatieklassen. Dit werd niet als een moeilijkheid ervaren. Dat combinatieklassen ook hun voordelen hadden, bleek in de handwerkles, waarbij de oudere kinderen de jongeren hielpen.
Veel oud-leerlingen van Roesbeek slaagden voor de mulo of de hbs. Velen gingen op landbouwcursus waardoor ze de anderen op kennisgebied ver voor waren.
Al voor de Tweede Wereldoorlog gingen de leerlingen schoolzwemmen in de Clarinet. Ook werd er gymnastiek gegeven in de barak achter de school.
Voor de verwarming had men een peelveldje gepacht. Een ouder stak de turf, de leerlingen werkten mee om de turf droog op school te krijgen. In 1941 kreeg de school elektrisch licht en werd het 12½-jarig bestaan gevierd. Op 15 februari 1944 brandde de houten barak achter de school af.
In 1947 werd kapelaan Van de Ven benoemd in de oude parochie van Deurne met de opdracht een zelfstandige parochie Walsberg op te richten. Op 15 december 1947 werd hij geïnstalleerd als pastoor van de Sint-Gerardus Majellaparochie. Het kerkbestuur van de Sint-Gerardus Majellaparochie werd toen ook het schoolbestuur van Roesbeek.
Opheffing[bewerken | brontekst bewerken]
Pastoor Van de Ven beijverde zich voor een parochieschool in de buurt van de Gerarduskerk. Tot dan toe gingen de kinderen die rond de Milhezerweg woonden nog naar de frater- of zusterschool aan de Visser. Samen met de leerlingen van Roesbeek zouden ze een zesklassige school in de kern van Walsberg kunnen bevolken. Pastoor Van de Ven ging met alle boeren praten. De meesten stemden er mee in, om in het belang van de parochie, Roesbeek op te heffen.
Vanaf 15 januari 1950 werd er alleen nog maar les gegeven in de meer centraal gelegen Finse school, een houten schoolgebouw, aan de Finseweg. Hoofd van de nieuwe Gerardusschool werd meester Van den Elzen.
Bronnen, noten en/of referenties
|