Heeft u correcties, aanvullingen of foto's bij een artikel dan kunt u die hier mailen.
Rabo-clubsupport leverde dit jaar 765,88 euro op. Allen die op ons stemden hartelijk dank!
Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis

Breemortelweg 10: verschil tussen versies

Uit DeurneWiki, de historische encyclopedie voor groot-Deurne.
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
(Nieuwe pagina aangemaakt met 'Het huidige adres '''Breemortelweg 10''' bestond bij de invoering van het kadaster uit een drietal percelen bouwland, genaamd De Blaakt: *sectie E 710, bouwland...')
 
Geen bewerkingssamenvatting
 
(4 tussenliggende versies door dezelfde gebruiker niet weergegeven)
Regel 1: Regel 1:
[[File:Breemortelweg 10 la.jpg|thumb|Pand Breemortelweg 10 Zeilberg]]
[[File:Breemortelweg 10 ra.jpg|thumb|Pand Breemortelweg 10 Zeilberg]]
Het huidige adres '''Breemortelweg 10''' bestond bij de invoering van het kadaster uit een drietal percelen bouwland, genaamd [[De Blaakt]]:
Het huidige adres '''Breemortelweg 10''' bestond bij de invoering van het kadaster uit een drietal percelen bouwland, genaamd [[De Blaakt]]:
*sectie E 710, bouwland 1.800 m², eigendom van bierbrouwer [[Martinus van den Boomen (1778-1834)|Martinus van den Boomen]] op [[Vreekwijk]],
*sectie E 710, bouwland 1.800 m², eigendom van bierbrouwer [[Martinus van den Boomen (1778-1834)|Martinus van den Boomen]] op [[Vreekwijk]],
Regel 4: Regel 6:
*sectie E 712, bouwland 1.440 m², eigendom van landbouwer [[Petrus Vriens (1774-1844)|Peter Peter Vriends]] op de [[Breemortel]].
*sectie E 712, bouwland 1.440 m², eigendom van landbouwer [[Petrus Vriens (1774-1844)|Peter Peter Vriends]] op de [[Breemortel]].


Op 2 en 16 januari 1854 verkochten [[Jean Kanters (1811-1889)|Jan]], Hendrina, Catharina en Wilhelmina, de kinderen van Hendrik Kanters, hun perceel E 711, de [[Breemortelse Dries]], voor 150 gulden aan [[Jean Mathieu Aarts (1810-1884)|Jan Aarts]]. Hij was inmiddels ook eigenaar geworden van E 712. Om zijn aankopen te financieren nam Jan Aarts op 16 januari 1854 bij de weduwe [[Hendricus Verhaegh (1786-1854)|Goordina Verhaag-Martens]] een hypotheek van 1.100 gulden tegen 4% rente. In 1886 werd [[Petrus Hendrikus Hurkmans (1856-1939)|Peter Hurkmans]], de schoonzoon van Jan Aarts, eigenaar van beide percelen E 711 en E 712. Die verkocht hij in 1909 aan de kinderen van [[Martinus Meulendijks (1823-1891)|Martinus Meulendijks]]. In 1912 werden deze percelen eigendom van [[Renier van den Eijnden (1848-1926)|Renier van den Eijnden]].
Op 2 en 16 januari 1854 verkochten [[Jean Kanters (1811-1889)|Jan]], Hendrina, Catharina en Wilhelmina, de kinderen van Hendrik Kanters, hun perceel E 711, de [[Breemortelse Dries]], voor 150 gulden aan [[Jean Mathieu Aarts (1810-1884)|Jan Aarts]]. Hij was inmiddels ook eigenaar geworden van E 712. Om zijn aankopen te financieren nam Jan Aarts op 16 januari 1854 bij de weduwe [[Hendricus Verhaegh (1786-1853)|Goordina Verhaag-Martens]] een hypotheek van 1.100 gulden tegen 4% rente. In 1886 werd [[Peter Hendrikus Hurkmans (1856-1939)|Peter Hurkmans]], de schoonzoon van Jan Aarts, eigenaar van beide percelen E 711 en E 712. Die verkocht de bperderij aan de meerderjarige kinderen van [[Willem Meulendijks (1846-1896)|Willem Meulendijks]]. In 1912 werden deze percelen eigendom van [[Renier van den Eijnden (1848-1926)|Renier van den Eijnden]].




Perceel E 710 werd door [[Martinus van den Boomen (1821-1875)|Martinus]], Johanna en [[Wilbrordus van den Boomen (1826-1902)|Wilbrord]] van den Boomen, de drie jongste kinderen van Martinus van den Boomen, verkocht aan [[Andreas van den Eijnden (1821-1870)|Andries van den Eijnden]]. Zijn zoon Renier, die zoals hiervoor vermeld ook E 711 en E 712 verworven had, verenigde de drie percelen tot één perceel E 1918 ter grootte van 5.570 m² en bouwde daarop in 1914 een boerderij, waarop zijn dochter Maria Catharina met haar man [[Gerardus Bennenbroek (1875-1916)|Grard Bennenbroek]] en hun kinderen gingen wonen.
Perceel E 710 werd door [[Martinus van den Boomen (1821-1875)|Martinus]], Johanna en [[Wilbrordus van den Boomen (1826-1902)|Wilbrord]] van den Boomen, de drie jongste kinderen van Martinus van den Boomen, verkocht aan [[Andreas van den Eijnden (1821-1870)|Andries van den Eijnden]]. Zijn zoon Renier, die zoals hiervoor vermeld ook E 711 en E 712 verworven had, verenigde de drie percelen tot één perceel E 1918 ter grootte van 5.570 m² en bouwde daarop in 1913 een boerderij, waarop zijn dochter Maria Catharina met haar eerste man [[Gerardus Bennenbroek (1875-1916)|Grard Bennenbroek]] en later haar tweede man [[Martinus van Bussel (1881-1930)|Tien van Bussel]] en hun kinderen woonden.
Bij een [[brand van 29 mei 1929]] ging de boerderij in vlammen op. In 1930 werd die herbouwd.


In 1949 werd de boerderij, inmiddels sectie E 2520 groot 7.485 m², eigendom van hun zoon [[Gerardus Maria Bennenbroek (1916-2003)|Grard Bennenbroek junior]]. In 1952, 1960 en 1962 werd het huis gedeeltelijk vernieuwd.
In 1949 werd de boerderij, inmiddels sectie E 2520 groot 7.485 m², eigendom van hun zoon [[Gerardus Maria Bennenbroek (1916-2003)|Grard Bennenbroek junior]]. In 1952, 1960 en 1962 werd het huis gedeeltelijk vernieuwd.

Huidige versie van 14 sep 2024 om 22:05

Pand Breemortelweg 10 Zeilberg
Pand Breemortelweg 10 Zeilberg

Het huidige adres Breemortelweg 10 bestond bij de invoering van het kadaster uit een drietal percelen bouwland, genaamd De Blaakt:

Op 2 en 16 januari 1854 verkochten Jan, Hendrina, Catharina en Wilhelmina, de kinderen van Hendrik Kanters, hun perceel E 711, de Breemortelse Dries, voor 150 gulden aan Jan Aarts. Hij was inmiddels ook eigenaar geworden van E 712. Om zijn aankopen te financieren nam Jan Aarts op 16 januari 1854 bij de weduwe Goordina Verhaag-Martens een hypotheek van 1.100 gulden tegen 4% rente. In 1886 werd Peter Hurkmans, de schoonzoon van Jan Aarts, eigenaar van beide percelen E 711 en E 712. Die verkocht de bperderij aan de meerderjarige kinderen van Willem Meulendijks. In 1912 werden deze percelen eigendom van Renier van den Eijnden.


Perceel E 710 werd door Martinus, Johanna en Wilbrord van den Boomen, de drie jongste kinderen van Martinus van den Boomen, verkocht aan Andries van den Eijnden. Zijn zoon Renier, die zoals hiervoor vermeld ook E 711 en E 712 verworven had, verenigde de drie percelen tot één perceel E 1918 ter grootte van 5.570 m² en bouwde daarop in 1913 een boerderij, waarop zijn dochter Maria Catharina met haar eerste man Grard Bennenbroek en later haar tweede man Tien van Bussel en hun kinderen woonden. Bij een brand van 29 mei 1929 ging de boerderij in vlammen op. In 1930 werd die herbouwd.

In 1949 werd de boerderij, inmiddels sectie E 2520 groot 7.485 m², eigendom van hun zoon Grard Bennenbroek junior. In 1952, 1960 en 1962 werd het huis gedeeltelijk vernieuwd.

Na de ruilverkaveling van 1976 kreeg de boerderij met 3.302 m² grond kadastraal nummer sectie S 8, later achtereenvolgens gewijzigd in S 475 en S 731.