Heeft u correcties, aanvullingen of foto's bij een artikel dan kunt u die hier mailen.
Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis
Vanaf 1 januari 2025 wordt dat Iedere eerste maandagochtend en derde woensdagochtend van de maand.

Antoni la Forme (1683-1775): verschil tussen versies

Uit DeurneWiki, de historische encyclopedie voor groot-Deurne.
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
 
(5 tussenliggende versies door 2 gebruikers niet weergegeven)
Regel 1: Regel 1:
{{Infobox persoon
{{Infobox persoon
| naam          = Antonie La Forme
| naam          = Antonie la Forme
| foto          =  
| foto          =  
| tekst          =  
| tekst          =  
| volledige naam = Antonie La Forme
| volledige naam = Antonie la Forme
| roepnaam      =  
| roepnaam      =  
| geboorteplaats = 's-Gravenhage
| geboorteplaats = 's-Gravenhage
| geboortedatum  = 27 april 1683
| geboortedatum  = 29 april 1683
| overl.plaats  = Deurne
| overl.plaats  = Deurne
| overl.datum    = 2 mei 1775
| overl.datum    = 2 mei 1775
Regel 13: Regel 13:
| bidprentje    =
| bidprentje    =
}}[[bestand:Overlijden antoni La Forme 2-5-1775.jpg|thumb|400px|Bericht in 's-Hertogenbossche Courant van 5 mei 1775]]
}}[[bestand:Overlijden antoni La Forme 2-5-1775.jpg|thumb|400px|Bericht in 's-Hertogenbossche Courant van 5 mei 1775]]
'''Antonie La Forme (1683-1775)''', een geboren Hagenaar, was in de achttiende eeuw schoolmeester, [[drossaard van Deurne|drossaard]] en [[secretaris van Deurne]].
'''Antoni (Antonie) la Forme (1683-1775)''', een geboren Hagenaar, was in de achttiende eeuw schoolmeester, [[drossaard van Deurne|drossaard]] en [[secretaris van Deurne]].




Hij trad rond 1710 als koster-schoolmeester in functie en nam als zodanig in 1746 zijn ontslag, nadat hij door de heer van [[Deurne]] al op 25 augustus 1745 provisioneel tot drossaard en secretaris van de [[heerlijkheid Deurne|heerlijkheid Deurne en Liessel]] en tot griffier van de laatbank aldaar was aangesteld. Hij werd op 15 augustus 1746 plechtig als drossaard beëdigd.
Antonie werd hoogduits hervormd gedoopt op 29 april 1683 in 's-Gravenhage als zoon van Francois la Forme (?-1698), meester knoopmaker, en diens tweede vrouw Cornelia van der Poel (1643-1692). Doopgetuigen waren Giellis van der Poel, Jacobus van den Haerst, Geertruijt Overbeck en Rieckje van Leeuwen. Zijn geboortedatum wordt in de doopinschrijving niet genoemd.<ref>Boek met dopen 1668-1811 en trouwen 1668-1695, Hoogduits Hervormd, via familysearch.com: https://familysearch.org/ark:/61903/3:1:3QS7-99QJ-DT8D?i=158&cc=2037907</ref> Hij had zussen Elisabeth (1678) en Johanna (1680) en een broer Johannis (1681).


Volgens [[Hendrik Ouwerling|Ouwerling]] behoorde hij tot de bekwaamste ambtenaren uit het [[kwartier van Peelland]], waarvan hij vele jaren de griffier was. Daarnaast was hij ook nog onder anderen rentmeester van de heerlijkheden Deurne en Asten. Met het bekleden van al die ambten had hij geen tijd meer voor school, die hij door anderen liet waarnemen, waaronder zijn eveneens in 's-Gravenhage geboren neef [[Gerrit Hampen]]. Over deze waarneming werd meermalen geklaagd.  [[roofoverval van 25 november 1750|In de avond van 25 november 1750 werd zijn woning door een roversbende overvallen]] en geplunderd, waarbij hij, zijn echtgenote, zijn nicht Maria Hampen en de dienstbode Catharina van Duren bedreigd en mishandeld werden.
Hij huwde op 24 mei 1710 in Eindhoven met Maria Losecaat, (Princenhage 20 juni 1675 - Deurne 29 juli 1752). Uit dit huwelijk werden in Deurne drie kinderen geboren die allen jong stierven.


Hij huwde op 24 mei 1710 te Eindhoven met Maria Losecaat, (Princenhage 20 juni 1675 - Deurne 29 juli 1752). Uit dit huwelijk werden in Deurne drie kinderen geboren die allen jong stierven.
Antonie trad rond 1710 als koster-schoolmeester in functie en nam als zodanig in 1746 zijn ontslag, nadat hij door de heer van Deurne al op 25 augustus 1745 provisioneel tot drossaard en secretaris van de [[heerlijkheid Deurne|heerlijkheid Deurne en Liessel]] en tot griffier van de laatbank aldaar was aangesteld. Hij werd op 15 augustus 1746 plechtig als drossaard beëdigd.


Op 19 december 1738 werd hem door de Staten-Generaal een beneficie of vicarie toegekend die eertijds gefundeerd was op de altaren van Sint-Maria en Sint-Barbara en op andere altaren in de [[Sint-Willibrorduskerk (Deurne)|kerk van Deurne]]. Op 7 januari 1739 verzocht hij bij de Raad van State om een betalingsopdracht, zodat hij het geldbedrag in ontvangst kon nemen van Hendrik de Kempenaar, de rentmeester der geestelijke goederen.<ref>BHIC toegang 178 inv.nr. 331 Resoluties van de Raad van State dienstjaar 1739 deel 1 folio 10 verso – woensdag 7 januari 1739</ref> Ook in april 1745 diende hij een dergelijk verzoek voor hetzelfde beneficie in bij de rentmeester.<ref>BHIC toegang 178 inv.nr. 346 Resoluties van de Raad van State dienstjaar 1745 deel 2 folio 774 verso – vrijdag 2 april 1745</ref>
Volgens [[Hendrik Ouwerling|Ouwerling]] behoorde hij tot de bekwaamste ambtenaren uit het [[kwartier van Peelland]], waarvan hij vele jaren de griffier was. Daarnaast was hij ook nog onder anderen rentmeester van de heerlijkheden Deurne en Asten, terwijl het kasteleinschap in handen van de vroegere schout Lodewijk Wijgchel verkeerde. Met het bekleden van al die ambten had hij geen tijd meer voor school, die hij door anderen liet waarnemen, waaronder zijn eveneens in 's-Gravenhage geboren neef [[Gerrit Hampen]]. Over deze waarneming werd meermalen geklaagd.  [[roofoverval van 25 november 1750|In de avond van 25 november 1750 werd zijn woning door een roversbende overvallen]] en geplunderd, waarbij hij, zijn echtgenote, zijn nicht Maria Hampen en de dienstbode Catharina van Duren bedreigd en mishandeld werden.
 
Op 19 december 1738 werd hem door de Staten-Generaal een beneficie of vicarie toegekend die eertijds gefundeerd was op de altaren van Sint-Maria en Sint-Barbara en op andere altaren in de [[Sint-Willibrorduskerk (Deurne)|kerk van Deurne]]. Op 7 januari 1739 verzocht hij bij de Raad van State om een betalingsopdracht, zodat hij het geldbedrag in ontvangst kon nemen van Hendrik de Kempenaar, de rentmeester der geestelijke goederen.<ref>BHIC toegang 178 inv.nr. 331 Resoluties van de Raad van State dienstjaar 1739 deel 1 folio 10 verso – woensdag 7 januari 1739</ref> Ook in april 1745 en in juni 1751 diende hij dergelijke verzoeken voor hetzelfde beneficie in.<ref>BHIC toegang 178 inv.nr. 346 Resoluties van de Raad van State dienstjaar 1745 deel 2 folio 774 verso – vrijdag 2 april 1745 en idem inv.nr. 367 Resoluties van de Raad van State dienstjaar 1751 deel 2 folio 174 – woensdag 2 juni 1751 (regesten van Henk Beijers).</ref>


Nadat hij op 15 augustus 1746 als drossaard van Deurne was beëdigd, hing zijn schoolmeesters- en kostersambt hem als een blok aan het been. Daarom diende hij een verzoek in om zich te mogen laten vervangen door een zogenaamde substituut-schoolmeester. Hij zou dan zijn salaris behouden en de substituut, die het feitelijke onderwijs moest geven, met een lager salaris tevreden stellen. Hij gaf als argumenten voor dit verzoek zijn hoge leeftijd, hij was 63 jaar, en zijn ''zwakheid van gezicht''. Blijkbaar golden deze beperkingen niet voor het ambt van drossaard. Het verzoek werd voor advies naar rentmeester De Kempenaar gestuurd, die het van de hand wees. Wel mocht hij zich door een aan te stellen ondermeester laten bijstaan.
Nadat hij op 15 augustus 1746 als drossaard van Deurne was beëdigd, hing zijn schoolmeesters- en kostersambt hem als een blok aan het been. Daarom diende hij een verzoek in om zich te mogen laten vervangen door een zogenaamde substituut-schoolmeester. Hij zou dan zijn salaris behouden en de substituut, die het feitelijke onderwijs moest geven, met een lager salaris tevreden stellen. Hij gaf als argumenten voor dit verzoek zijn hoge leeftijd, hij was 63 jaar, en zijn ''zwakheid van gezicht''. Blijkbaar golden deze beperkingen niet voor het ambt van drossaard. Het verzoek werd voor advies naar rentmeester De Kempenaar gestuurd, die het van de hand wees. Wel mocht hij zich door een aan te stellen ondermeester laten bijstaan.


Op 6 mei 1775 werd Antonie La Forme begraven in de grote kerk van Deurne.  
Op 6 mei 1775 werd Antonie la Forme begraven in de grote kerk van Deurne.  


Antoni La Forme woonde in de schoolmeesterswoning aan het huidige adres [[Molenstraat]] 19-21, ook nadat hij benoemd was tot drossaard. Zij neef Gerrit Hampen woonde bij hem in.
Antoni La Forme woonde in de schoolmeesterswoning aan het huidige adres [[Molenstraat]] 19-21, ook nadat hij benoemd was tot drossaard. Zij neef Gerrit Hampen woonde bij hem in.
Regel 34: Regel 36:


{{Appendix}}
{{Appendix}}
{{DEFAULTSORT:Forme,Antonie}}
{{DEFAULTSORT:Forme,Antonie la}}
[[categorie:La Forme|Antonie]]
[[categorie:la Forme|Antonie]]
[[categorie:Drossaard van Deurne]]
[[categorie:Drossaard van Deurne]]
[[Categorie:Secretaris van de heerlijkheid Deurne]]
[[Categorie:Secretaris van de heerlijkheid Deurne]]

Huidige versie van 10 dec 2022 om 18:54

Antonie la Forme
Persoonsinformatie
Volledige naam Antonie la Forme
Geboorteplaats 's-Gravenhage
Geboortedatum 29 april 1683
Overl.plaats Deurne
Overl.datum 2 mei 1775
Partner(s) Maria Losecaat
Beroep(en) schoolmeester, drossaard, secretaris, koster, griffier
Bericht in 's-Hertogenbossche Courant van 5 mei 1775

Antoni (Antonie) la Forme (1683-1775), een geboren Hagenaar, was in de achttiende eeuw schoolmeester, drossaard en secretaris van Deurne.


Antonie werd hoogduits hervormd gedoopt op 29 april 1683 in 's-Gravenhage als zoon van Francois la Forme (?-1698), meester knoopmaker, en diens tweede vrouw Cornelia van der Poel (1643-1692). Doopgetuigen waren Giellis van der Poel, Jacobus van den Haerst, Geertruijt Overbeck en Rieckje van Leeuwen. Zijn geboortedatum wordt in de doopinschrijving niet genoemd.[1] Hij had zussen Elisabeth (1678) en Johanna (1680) en een broer Johannis (1681).

Hij huwde op 24 mei 1710 in Eindhoven met Maria Losecaat, (Princenhage 20 juni 1675 - Deurne 29 juli 1752). Uit dit huwelijk werden in Deurne drie kinderen geboren die allen jong stierven.

Antonie trad rond 1710 als koster-schoolmeester in functie en nam als zodanig in 1746 zijn ontslag, nadat hij door de heer van Deurne al op 25 augustus 1745 provisioneel tot drossaard en secretaris van de heerlijkheid Deurne en Liessel en tot griffier van de laatbank aldaar was aangesteld. Hij werd op 15 augustus 1746 plechtig als drossaard beëdigd.

Volgens Ouwerling behoorde hij tot de bekwaamste ambtenaren uit het kwartier van Peelland, waarvan hij vele jaren de griffier was. Daarnaast was hij ook nog onder anderen rentmeester van de heerlijkheden Deurne en Asten, terwijl het kasteleinschap in handen van de vroegere schout Lodewijk Wijgchel verkeerde. Met het bekleden van al die ambten had hij geen tijd meer voor school, die hij door anderen liet waarnemen, waaronder zijn eveneens in 's-Gravenhage geboren neef Gerrit Hampen. Over deze waarneming werd meermalen geklaagd. In de avond van 25 november 1750 werd zijn woning door een roversbende overvallen en geplunderd, waarbij hij, zijn echtgenote, zijn nicht Maria Hampen en de dienstbode Catharina van Duren bedreigd en mishandeld werden.

Op 19 december 1738 werd hem door de Staten-Generaal een beneficie of vicarie toegekend die eertijds gefundeerd was op de altaren van Sint-Maria en Sint-Barbara en op andere altaren in de kerk van Deurne. Op 7 januari 1739 verzocht hij bij de Raad van State om een betalingsopdracht, zodat hij het geldbedrag in ontvangst kon nemen van Hendrik de Kempenaar, de rentmeester der geestelijke goederen.[2] Ook in april 1745 en in juni 1751 diende hij dergelijke verzoeken voor hetzelfde beneficie in.[3]

Nadat hij op 15 augustus 1746 als drossaard van Deurne was beëdigd, hing zijn schoolmeesters- en kostersambt hem als een blok aan het been. Daarom diende hij een verzoek in om zich te mogen laten vervangen door een zogenaamde substituut-schoolmeester. Hij zou dan zijn salaris behouden en de substituut, die het feitelijke onderwijs moest geven, met een lager salaris tevreden stellen. Hij gaf als argumenten voor dit verzoek zijn hoge leeftijd, hij was 63 jaar, en zijn zwakheid van gezicht. Blijkbaar golden deze beperkingen niet voor het ambt van drossaard. Het verzoek werd voor advies naar rentmeester De Kempenaar gestuurd, die het van de hand wees. Wel mocht hij zich door een aan te stellen ondermeester laten bijstaan.

Op 6 mei 1775 werd Antonie la Forme begraven in de grote kerk van Deurne.

Antoni La Forme woonde in de schoolmeesterswoning aan het huidige adres Molenstraat 19-21, ook nadat hij benoemd was tot drossaard. Zij neef Gerrit Hampen woonde bij hem in.

Literatuur:

  • Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek deel IV kol. 612-613.
Bronnen, noten en/of referenties
  1. Boek met dopen 1668-1811 en trouwen 1668-1695, Hoogduits Hervormd, via familysearch.com: https://familysearch.org/ark:/61903/3:1:3QS7-99QJ-DT8D?i=158&cc=2037907
  2. BHIC toegang 178 inv.nr. 331 Resoluties van de Raad van State dienstjaar 1739 deel 1 folio 10 verso – woensdag 7 januari 1739
  3. BHIC toegang 178 inv.nr. 346 Resoluties van de Raad van State dienstjaar 1745 deel 2 folio 774 verso – vrijdag 2 april 1745 en idem inv.nr. 367 Resoluties van de Raad van State dienstjaar 1751 deel 2 folio 174 – woensdag 2 juni 1751 (regesten van Henk Beijers).