Rabo-clubsupport leverde dit jaar 765,88 euro op. Allen die op ons stemden hartelijk dank! Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis |
Henricus Sluiter (1713-1782): verschil tussen versies
(Nieuwe pagina aangemaakt met '{{Infobox persoon | naam = Hendrik Sluiter | foto = | tekst = | volledige naam = Hendrik Sluiter | roepnaam = | geboorteplaats...') |
Geen bewerkingssamenvatting |
||
(10 tussenliggende versies door 6 gebruikers niet weergegeven) | |||
Regel 3: | Regel 3: | ||
| foto = | | foto = | ||
| tekst = | | tekst = | ||
| volledige naam = | | volledige naam = Henricus Sluiter | ||
| roepnaam = | | roepnaam = | ||
| geboorteplaats = Maarheeze | | geboorteplaats = Maarheeze | ||
| | | doopdatum = 9 juli 1713 | ||
| overl.plaats = Deurne | | overl.plaats = Deurne | ||
| overl.datum = 6 mei 1782 | | overl.datum = 6 mei 1782 | ||
| partner(s) = Ursulina Philippina de Cassemajor ( | | partner(s) = Ursulina Philippina de Cassemajor (1715-1748) | ||
| beroep(en) = | | beroep(en) = | ||
}} | }} | ||
Hendrik Sluiter | '''Henricus (Hendrik) Sluiter (1713-1782)''' werd in 1740 als opvolger van [[Isaac de la Fontaine (1712-1785)|Isaac de la Fontaine]] predikant in Deurne en bleef dat tot aan zijn dood in 1782. | ||
Hendrik was het zesde kind uit een gezin van tien kinderen van Arnoldus Sluiter, predikant te Maarheeze en Soerendonk, en Catharina Moring. | |||
Hij werd voor Deurne beroepen op 8 november 1740 en werd bevestigd door dominee Adrianus Slingsbie uit Gemert op 12 maart 1741. Nadat zijn schoonvader in 1744 kwam te overlijden werd die als [[drossaard van Deurne]] opgevolgd door de schoolmeester [[Antonie La Forme]]. Tussen de nieuwe drossaard en dominee Sluiter ging het niet te best en die onderlinge verwijdering had invloed op de hele protestantse gemeente van Deurne, waarbij de predikant en de drost ieder hun eigen aanhang hadden. Toen de jonge dominee naar Deurne kwam, was La Forme als koster-schoolmeester de dienaar van de predikant. La Forme was toen midden in de vijftig, had geen kinderen, was zeer gegoed en genoot alles bij elkaar een flink inkomen. Het is niet bekend wat er precies tussen de predikant en de koster is voorgevallen, maar de tweedracht heeft zo'n kwart eeuw geduurd. Toen La Forme drost van Deurne werd kwamen burgerlijk en kerkelijk gezag hier voor lange tijd tegenover elkaar te staan. | Hij huwde op 10 februari 1743 in Deurne met Ursulina Philippina de Cassemajor, ('s-Hertogenbosch 11 januari 1715 - Deurne 27 februari 1748). Zij was de dochter van de Deurnese drossaard [[Pero de Cassemajor]] en Anna Catharina Mulder. | ||
Ursulina Philippina droeg twee bijzondere voornamen; zij was genoemd naar Ursula Philippota van Raesfelt (1643-1721), eerste gravin van Athlone, vrouwe van Harreveld, Middachten en Ginckel, en nichtje van [[Rogier van Leefdael (1617-1699)|Rogier van Leefdael]], óf naar Ursula Philippina Sulyard (1693), kleindochter van Rogier van Leefdael en zuster van [[Gerardus Sulyard (1691-1730)|Gerard Sulyard van Leefdael]], onder wie Ursulina Philippina's vader Pero schout was. | |||
Uit dit huwelijk werden de volgende kinderen geboren: | |||
#Catharina Elisabeth, (Deurne 17 november 1743 - Valkenswaard 23 juni 1826). Zij huwde met Hermanus Christianus Hanewinkel (Bakel 1730-1808 Nuenen), predikant te Nuenen, waardoor zij de moeder werd van dominee Stephanus Hanewinkel, de bekende schrijver van ''Reize door de Majorij van 's-Hertogenbosch in den jaare 1798''. | |||
#Peter, (Deurne 15 augustus 1745 - Deurne 11 oktober 1745, begraven in de [[Sint-Willibrorduskerk (Deurne)|kerk van Deurne]]). | |||
#Arnolda, (Deurne 20 november 1746 - Geldrop 19 augustus 1780). Zij huwde met Johannes Jacobus Slingsbie, predikant te Geldrop en Riel. Ze overleed in het kraambed. | |||
Hij werd voor Deurne beroepen op 8 november 1740 en werd bevestigd door dominee Adrianus Slingsbie uit Gemert op 12 maart 1741. | |||
Op 22 februari 1741 werd hij toegelaten tot de classis van Peel- en Kempenland met een propositie op Romeinen 6 vers 2. Dat hij daarmee een niet al te beste beurt maakte. moge blijken uit het verslag van die gebeurtenis: | |||
:''De vergadering betuigt dat zij gewenst had dat ds Sluijter wat meerder verdigheijd in de Hebreeuwse en Griekse tale so wel als in de Theologica bijzonder elenetica getoond had en het bevlijtigen van dien behoorde gerecommandeert te worden, nogtans geen swarigheijt vonden hem tot het ministerie toe te laten.<ref>Arch. Classis en Peel- en Kempenland inv.nr. 4.</ref> | |||
Na de beroeping van Sluiter schreef diens voorganger Isaac de la Fontaine vanuit zijn nieuwe standplaats Waardenburg het volgende naar Deurne: | |||
:''Ik wensche Ued. en de gemeijnte van Deurne en Vlierden met deezen hunnen aanstaande leeraar van herten veel geluk, hoopende dat hij zig in allen opzigten een getrouw dienaar van J.C. zal betoonen, en meer vrugt en zeegen op zijnen dienst zal mogen zien dan mij heeft moogen gebeuren.''<ref>Recht. arch. Deurne inv.nr. 178 B2 17 maart 1741. En passant liet hij ook nog Anna Verhoeven bedanken voor de hem toegestuurde fles vliersiroop.</ref> | |||
De la Fontaine bewaarde geen al te beste herinneringen aan Deurne. Na zijn vertrek uit Deurne had hij op de [[Markt 12|pastorie aan de Markt]] een aantal meubelen achtergelaten en wilde daar graag een vergoeding voor ontvangen van dominee Sluiter. Hetzelfde gold voor het behangsel dat hij nog in de voorkamer had laten aanbrengen. Met tegenzin aanvaardde hij uiteindelijk de 27 en een halve gulden die mevrouw Sluiter hem bood voor de achtergelaten meubels.<ref>Brieven van 27 maart, 4 juli, 9 augustus en 23 oktober 1741 Recht. arch. Deurne inv.nr. 178 B2</ref> Dat De la Fontaine de pastorie niet zo netjes had achtergelaten als hij deed voorkomen mag blijken uit de nota van ruim 23 gulden gemaakte kosten, waaronder 9 gulden voor het behangen van de voorkamer, die door de gemeente betaald moest worden vooraleer Sluiter het kon gaan bewonen. | |||
Op 12 maart 1741 werd hij in Deurne bevestigd door de Geldropse dominee Slingsbie. | |||
Nadat zijn schoonvader in 1744 kwam te overlijden werd die als [[drossaard van Deurne]] opgevolgd door de schoolmeester [[Antonie La Forme]]. Tussen de nieuwe drossaard en dominee Sluiter ging het niet te best en die onderlinge verwijdering had invloed op de hele protestantse gemeente van Deurne, waarbij de predikant en de drost ieder hun eigen aanhang hadden. Toen de jonge dominee naar Deurne kwam, was La Forme als koster-schoolmeester de dienaar van de predikant. La Forme was toen midden in de vijftig, had geen kinderen, was zeer gegoed en genoot alles bij elkaar een flink inkomen.<br> | |||
Het is niet bekend wat er precies tussen de predikant en de koster is voorgevallen, maar de tweedracht heeft zo'n kwart eeuw geduurd. Toen La Forme drost van Deurne werd kwamen burgerlijk en kerkelijk gezag hier voor lange tijd tegenover elkaar te staan. | |||
Dominee Sluiter kreeg op 11 juni 1779 op den preekstoel een beroerte. In het notulenboek van de vergaderingen van de kerkenraad van 12 maart 1780 staat hierover het volgende aangetekend: | Dominee Sluiter kreeg op 11 juni 1779 op den preekstoel een beroerte. In het notulenboek van de vergaderingen van de kerkenraad van 12 maart 1780 staat hierover het volgende aangetekend: | ||
:''Kerkvergadering gehouden Sondag den 12den Maart 1700 tachtig.<br>Art. 1. Wiert deze vergadering door den gebeden geopent door den WelEerw. Heer Johan Jacob Slingsbie, predikant in Geldrop en Riel, heden den predikdienst waarnemende.<br>Art. 2. En wierd door Zijn Eerw. aan den Kerken-Raad voorgestelt, hoe het de leden van den zelven kennelijk waare, dat door den magtigen vinger van Godt almagtig door een beroerte zeer geraakt en getroffen waare den WelEerwaarde ZeerGeleerde Heere Henricus SIuiter, waardig en getrouw Evangelie dienaar in Deurne, etc. Zijn Eerw. schoonvader, in zo verre dat Zijn Eerw. door dezen jammerlijken toestand geheel en al buyten staat was om zijn H. Dienstwerk meer te kunnen waarnemen. En terwijl alle aangewende hulpmiddelen tot herstelling te vergeefs beproeft waaren, zo vond Zijn Eerw. zich in de hooge noodzakelykheit om zijn emeritaat te moeten besolliciteren, en tot eenen volledigen dienst dezer gemeente een adjunct te moeten versoeken by Hun Ed. Mog. de Heeren Raaden van Staten der Vereenigde Nederlanden, versoekende Ds. J.J. Slingsbie, namens den Eerw. Heer H. Sluiter, zynen vader, tot dat eynde, ingevolge het Reglement van Hun Ed. Mogenden anno 1734, van de Kerken-Raadsleden dezer plaatse vereijschte attestatie.<br>Art. 3. De leden van den kerken raadt betuigden zeer getroffen, en aangedaan te zijn over den deernisweerdigen toestand van haaren gelievden leeraar, en hadden wel gewenscht (indien het de wille godts zo gewilt hadde) dat zijn Eerw. nog lange jaaren in zijne voortreffelijke bedieninge tot stigting en blydschap dezer gemeente, hadde kunnen en mogen volharden, dan terwijl zijn Eerw. door de goddelyke hand zwaar bezogt zijnde, zich daartoe geheel en al buijten staat bevint, zo is op voorstel en verzoek van Ds. J. Jacob Slingsbie, namens Ds. H. Sluiter, zijn E. Vader, gedaan, aan gemelde Ds. Sluiter de volgende attestatie gegeven zijnde van dezen inhout:<br>Art. 4. Verklaren wij ondergeschr. ouderlingen, en Diaconen, uitmakende den Kerken-Raad van Deurne, Vlierden en Liessel, Meijerij van 's Bosch, quartiere Peelland, aldat den Eerwaarden Heer Henricus Sluiter (zijnde alhier tot gewoon herder, en leeraar Bevestigt juist op heden voor 39 jaaren, namelijk den 12en Maart 1741) zijne bedieninge in deze gemeentens met alle vlyt en getrouwighyt heeft vervult en waargenomen, dan dat, sedert eenige, korten tyt, wegens lichaamsswakheit en sterke afneming van het geheugen, zomtyds maar eenmaal op 's Heeren rustdag heeft konnen prediken; het geen Zijn Eerw. met allen ijver, schoon onder veel moeyte, nogthans heeft gedaan tot op den 11de July des voorlede jaars, 1779, als wanneer Zijn Eerw. des voormiddags, op den predikstoel, in het beginsel van des zelvs dienstwerk, door een zwaare beroerte wierde aangetast, welke tengevolge heeft gehad, dat de gantsche regter zeyde van Zijn Eerw. zwaar geraakt is; de handt geheel verlamt; en ook genoegsaam het been, zo dat Zijn Eerw. nog gaan, nog staan kan! Waarby nog komt, dat Zijn Eerws. tong dermate zwaar geraakt en belemmert is, dat Zijn Eerw. genoegsaam geheel des zelvs sprake heeft verlooren, al het welk gepaart gaat, of gevolgt wordt met een steets merkelijke afneming van lichaamskragten en zielsvermogens. En terwijl alle aangewende hulpmiddelen tot Zijn Eerws. herstelling sedert den 11e July 1779 tot dato deses, vrugteloos beproeft, en te vergeefs geappliceert zyn; zo is dan ook alle hoop van een gewenscht herstel t'eenemaal verdwenen en Zijn Eerw. dus geheel en al buyten staat om desselvs gewigtig dienstwerk ooyt meer te kunnen waarnemen; vindende Zijn Eerw. zich dus deswegens in de hooge noodsakelykhijt, om deszelvs emeritaat te besolliciteren en een Adjunct te moeten verzoeken; ten welken eynde Zijn Eerw. van ons ondergetekende niet hebben kunnen, nog mogen wijgeren, maar geredelyk geven, gelyk wy doen by desen; wenschende van harten, dat deselve daartoe strekken mag, dat onsen voorn. ouden getrouwen en thans door de goddelyke hand allerbedroefst en jammerlykts bezogten Dienaar van Kristus, by Hun Ed: Mog: de Heeren Raaden van Staaten der Vereenigde Nederlanden gunstig mag emeritus verklaart en op de genegenste wyze een adjunct mag worden geaccordeert en toegevoegt. En stont onder het originele van dese bovenstaande verklaaring: "Sic Testamur", en is deselve getekent: L. | :''Kerkvergadering gehouden Sondag den 12den Maart 1700 tachtig.<br>Art. 1. Wiert deze vergadering door den gebeden geopent door den WelEerw. Heer Johan Jacob Slingsbie, predikant in Geldrop en Riel, heden den predikdienst waarnemende.<br>Art. 2. En wierd door Zijn Eerw. aan den Kerken-Raad voorgestelt, hoe het de leden van den zelven kennelijk waare, dat door den magtigen vinger van Godt almagtig door een beroerte zeer geraakt en getroffen waare den WelEerwaarde ZeerGeleerde Heere Henricus SIuiter, waardig en getrouw Evangelie dienaar in Deurne, etc. Zijn Eerw. schoonvader, in zo verre dat Zijn Eerw. door dezen jammerlijken toestand geheel en al buyten staat was om zijn H. Dienstwerk meer te kunnen waarnemen. En terwijl alle aangewende hulpmiddelen tot herstelling te vergeefs beproeft waaren, zo vond Zijn Eerw. zich in de hooge noodzakelykheit om zijn emeritaat te moeten besolliciteren, en tot eenen volledigen dienst dezer gemeente een adjunct te moeten versoeken by Hun Ed. Mog. de Heeren Raaden van Staten der Vereenigde Nederlanden, versoekende Ds. J.J. Slingsbie, namens den Eerw. Heer H. Sluiter, zynen vader, tot dat eynde, ingevolge het Reglement van Hun Ed. Mogenden anno 1734, van de Kerken-Raadsleden dezer plaatse vereijschte attestatie.<br>Art. 3. De leden van den kerken raadt betuigden zeer getroffen, en aangedaan te zijn over den deernisweerdigen toestand van haaren gelievden leeraar, en hadden wel gewenscht (indien het de wille godts zo gewilt hadde) dat zijn Eerw. nog lange jaaren in zijne voortreffelijke bedieninge tot stigting en blydschap dezer gemeente, hadde kunnen en mogen volharden, dan terwijl zijn Eerw. door de goddelyke hand zwaar bezogt zijnde, zich daartoe geheel en al buijten staat bevint, zo is op voorstel en verzoek van Ds. J. Jacob Slingsbie, namens Ds. H. Sluiter, zijn E. Vader, gedaan, aan gemelde Ds. Sluiter de volgende attestatie gegeven zijnde van dezen inhout:<br>Art. 4. Verklaren wij ondergeschr. ouderlingen, en Diaconen, uitmakende den Kerken-Raad van Deurne, Vlierden en Liessel, Meijerij van 's Bosch, quartiere Peelland, aldat den Eerwaarden Heer Henricus Sluiter (zijnde alhier tot gewoon herder, en leeraar Bevestigt juist op heden voor 39 jaaren, namelijk den 12en Maart 1741) zijne bedieninge in deze gemeentens met alle vlyt en getrouwighyt heeft vervult en waargenomen, dan dat, sedert eenige, korten tyt, wegens lichaamsswakheit en sterke afneming van het geheugen, zomtyds maar eenmaal op 's Heeren rustdag heeft konnen prediken; het geen Zijn Eerw. met allen ijver, schoon onder veel moeyte, nogthans heeft gedaan tot op den 11de July des voorlede jaars, 1779, als wanneer Zijn Eerw. des voormiddags, op den predikstoel, in het beginsel van des zelvs dienstwerk, door een zwaare beroerte wierde aangetast, welke tengevolge heeft gehad, dat de gantsche regter zeyde van Zijn Eerw. zwaar geraakt is; de handt geheel verlamt; en ook genoegsaam het been, zo dat Zijn Eerw. nog gaan, nog staan kan! Waarby nog komt, dat Zijn Eerws. tong dermate zwaar geraakt en belemmert is, dat Zijn Eerw. genoegsaam geheel des zelvs sprake heeft verlooren, al het welk gepaart gaat, of gevolgt wordt met een steets merkelijke afneming van lichaamskragten en zielsvermogens. En terwijl alle aangewende hulpmiddelen tot Zijn Eerws. herstelling sedert den 11e July 1779 tot dato deses, vrugteloos beproeft, en te vergeefs geappliceert zyn; zo is dan ook alle hoop van een gewenscht herstel t'eenemaal verdwenen en Zijn Eerw. dus geheel en al buyten staat om desselvs gewigtig dienstwerk ooyt meer te kunnen waarnemen; vindende Zijn Eerw. zich dus deswegens in de hooge noodsakelykhijt, om deszelvs emeritaat te besolliciteren en een Adjunct te moeten verzoeken; ten welken eynde Zijn Eerw. van ons ondergetekende niet hebben kunnen, nog mogen wijgeren, maar geredelyk geven, gelyk wy doen by desen; wenschende van harten, dat deselve daartoe strekken mag, dat onsen voorn. ouden getrouwen en thans door de goddelyke hand allerbedroefst en jammerlykts bezogten Dienaar van Kristus, by Hun Ed: Mog: de Heeren Raaden van Staaten der Vereenigde Nederlanden gunstig mag emeritus verklaart en op de genegenste wyze een adjunct mag worden geaccordeert en toegevoegt. En stont onder het originele van dese bovenstaande verklaaring: "Sic Testamur", en is deselve getekent: [[Lodewijk Wijchel (1725-1798)|L. Wijchel]], ouderling, [[Antonie Ramaer (1741-1822)|A. Ramaer]], ouderling, [[Albertus Adrianus van Noort (1744-1799)|A.A. van Noort]], Diacon, [[Gerrit Hampen|G. Hampen]], Diacon. En is ter zyde gestelt: "Actum in onze Kerken-Raadt Vergadering, gehouden binnen Deurne, den 12 Maart 1780. | ||
Op 6 december 1780 werd door de kerkenraad de volgende voordracht gemaakt voor een adjunct-predikant: A. Henricus Ross, predikant te Gemert, Cornelis van Nimwegen, predikant te Bakel | Op 6 december 1780 werd door de kerkenraad de volgende voordracht gemaakt voor een adjunct-predikant: | ||
*[[Antonius Henricus Ross (1753-1818)|A. Henricus Ross]], predikant te Gemert, | |||
*Cornelis van Nimwegen, predikant te Bakel, | |||
*Cornelis Jansen, adjunct-predikant te Asten en Ommel, | |||
*Samuel de Cassemajor, proponent te Heeze, | |||
*Joannes van Nouhuis, predikant te Sint-Andries en | |||
*Hensbeek, predikant te Lommel. | |||
Dominee Ross werd gekozen en op 29 april 1781 in Deurne bevestigd door diens oom dominee Arnoldus Ross, predikant te Veldhoven, met I Koningen 19: 19-21.<br> | |||
Na het overlijden van dominee Sluiter werd Ross ook diens opvolger als predikant in Deurne en Vlierden. | |||
{{Appendix}} | |||
{{DEFAULTSORT:Sluiter,Hendrik}} | {{DEFAULTSORT:Sluiter,Hendrik}} | ||
[[categorie:Sluiter | [[categorie:Sluiter|Hendrik]] | ||
[[categorie:predikant]] | [[categorie:predikant]] |
Huidige versie van 20 sep 2022 om 19:55
Hendrik Sluiter | ||
Persoonsinformatie | ||
Volledige naam | Henricus Sluiter | |
Geboorteplaats | Maarheeze | |
Doopdatum | 9 juli 1713 | |
Overl.plaats | Deurne | |
Overl.datum | 6 mei 1782 | |
Partner(s) | Ursulina Philippina de Cassemajor (1715-1748) |
Henricus (Hendrik) Sluiter (1713-1782) werd in 1740 als opvolger van Isaac de la Fontaine predikant in Deurne en bleef dat tot aan zijn dood in 1782.
Hendrik was het zesde kind uit een gezin van tien kinderen van Arnoldus Sluiter, predikant te Maarheeze en Soerendonk, en Catharina Moring.
Hij huwde op 10 februari 1743 in Deurne met Ursulina Philippina de Cassemajor, ('s-Hertogenbosch 11 januari 1715 - Deurne 27 februari 1748). Zij was de dochter van de Deurnese drossaard Pero de Cassemajor en Anna Catharina Mulder.
Ursulina Philippina droeg twee bijzondere voornamen; zij was genoemd naar Ursula Philippota van Raesfelt (1643-1721), eerste gravin van Athlone, vrouwe van Harreveld, Middachten en Ginckel, en nichtje van Rogier van Leefdael, óf naar Ursula Philippina Sulyard (1693), kleindochter van Rogier van Leefdael en zuster van Gerard Sulyard van Leefdael, onder wie Ursulina Philippina's vader Pero schout was.
Uit dit huwelijk werden de volgende kinderen geboren:
- Catharina Elisabeth, (Deurne 17 november 1743 - Valkenswaard 23 juni 1826). Zij huwde met Hermanus Christianus Hanewinkel (Bakel 1730-1808 Nuenen), predikant te Nuenen, waardoor zij de moeder werd van dominee Stephanus Hanewinkel, de bekende schrijver van Reize door de Majorij van 's-Hertogenbosch in den jaare 1798.
- Peter, (Deurne 15 augustus 1745 - Deurne 11 oktober 1745, begraven in de kerk van Deurne).
- Arnolda, (Deurne 20 november 1746 - Geldrop 19 augustus 1780). Zij huwde met Johannes Jacobus Slingsbie, predikant te Geldrop en Riel. Ze overleed in het kraambed.
Hij werd voor Deurne beroepen op 8 november 1740 en werd bevestigd door dominee Adrianus Slingsbie uit Gemert op 12 maart 1741.
Op 22 februari 1741 werd hij toegelaten tot de classis van Peel- en Kempenland met een propositie op Romeinen 6 vers 2. Dat hij daarmee een niet al te beste beurt maakte. moge blijken uit het verslag van die gebeurtenis:
- De vergadering betuigt dat zij gewenst had dat ds Sluijter wat meerder verdigheijd in de Hebreeuwse en Griekse tale so wel als in de Theologica bijzonder elenetica getoond had en het bevlijtigen van dien behoorde gerecommandeert te worden, nogtans geen swarigheijt vonden hem tot het ministerie toe te laten.[1]
Na de beroeping van Sluiter schreef diens voorganger Isaac de la Fontaine vanuit zijn nieuwe standplaats Waardenburg het volgende naar Deurne:
- Ik wensche Ued. en de gemeijnte van Deurne en Vlierden met deezen hunnen aanstaande leeraar van herten veel geluk, hoopende dat hij zig in allen opzigten een getrouw dienaar van J.C. zal betoonen, en meer vrugt en zeegen op zijnen dienst zal mogen zien dan mij heeft moogen gebeuren.[2]
De la Fontaine bewaarde geen al te beste herinneringen aan Deurne. Na zijn vertrek uit Deurne had hij op de pastorie aan de Markt een aantal meubelen achtergelaten en wilde daar graag een vergoeding voor ontvangen van dominee Sluiter. Hetzelfde gold voor het behangsel dat hij nog in de voorkamer had laten aanbrengen. Met tegenzin aanvaardde hij uiteindelijk de 27 en een halve gulden die mevrouw Sluiter hem bood voor de achtergelaten meubels.[3] Dat De la Fontaine de pastorie niet zo netjes had achtergelaten als hij deed voorkomen mag blijken uit de nota van ruim 23 gulden gemaakte kosten, waaronder 9 gulden voor het behangen van de voorkamer, die door de gemeente betaald moest worden vooraleer Sluiter het kon gaan bewonen.
Op 12 maart 1741 werd hij in Deurne bevestigd door de Geldropse dominee Slingsbie.
Nadat zijn schoonvader in 1744 kwam te overlijden werd die als drossaard van Deurne opgevolgd door de schoolmeester Antonie La Forme. Tussen de nieuwe drossaard en dominee Sluiter ging het niet te best en die onderlinge verwijdering had invloed op de hele protestantse gemeente van Deurne, waarbij de predikant en de drost ieder hun eigen aanhang hadden. Toen de jonge dominee naar Deurne kwam, was La Forme als koster-schoolmeester de dienaar van de predikant. La Forme was toen midden in de vijftig, had geen kinderen, was zeer gegoed en genoot alles bij elkaar een flink inkomen.
Het is niet bekend wat er precies tussen de predikant en de koster is voorgevallen, maar de tweedracht heeft zo'n kwart eeuw geduurd. Toen La Forme drost van Deurne werd kwamen burgerlijk en kerkelijk gezag hier voor lange tijd tegenover elkaar te staan.
Dominee Sluiter kreeg op 11 juni 1779 op den preekstoel een beroerte. In het notulenboek van de vergaderingen van de kerkenraad van 12 maart 1780 staat hierover het volgende aangetekend:
- Kerkvergadering gehouden Sondag den 12den Maart 1700 tachtig.
Art. 1. Wiert deze vergadering door den gebeden geopent door den WelEerw. Heer Johan Jacob Slingsbie, predikant in Geldrop en Riel, heden den predikdienst waarnemende.
Art. 2. En wierd door Zijn Eerw. aan den Kerken-Raad voorgestelt, hoe het de leden van den zelven kennelijk waare, dat door den magtigen vinger van Godt almagtig door een beroerte zeer geraakt en getroffen waare den WelEerwaarde ZeerGeleerde Heere Henricus SIuiter, waardig en getrouw Evangelie dienaar in Deurne, etc. Zijn Eerw. schoonvader, in zo verre dat Zijn Eerw. door dezen jammerlijken toestand geheel en al buyten staat was om zijn H. Dienstwerk meer te kunnen waarnemen. En terwijl alle aangewende hulpmiddelen tot herstelling te vergeefs beproeft waaren, zo vond Zijn Eerw. zich in de hooge noodzakelykheit om zijn emeritaat te moeten besolliciteren, en tot eenen volledigen dienst dezer gemeente een adjunct te moeten versoeken by Hun Ed. Mog. de Heeren Raaden van Staten der Vereenigde Nederlanden, versoekende Ds. J.J. Slingsbie, namens den Eerw. Heer H. Sluiter, zynen vader, tot dat eynde, ingevolge het Reglement van Hun Ed. Mogenden anno 1734, van de Kerken-Raadsleden dezer plaatse vereijschte attestatie.
Art. 3. De leden van den kerken raadt betuigden zeer getroffen, en aangedaan te zijn over den deernisweerdigen toestand van haaren gelievden leeraar, en hadden wel gewenscht (indien het de wille godts zo gewilt hadde) dat zijn Eerw. nog lange jaaren in zijne voortreffelijke bedieninge tot stigting en blydschap dezer gemeente, hadde kunnen en mogen volharden, dan terwijl zijn Eerw. door de goddelyke hand zwaar bezogt zijnde, zich daartoe geheel en al buijten staat bevint, zo is op voorstel en verzoek van Ds. J. Jacob Slingsbie, namens Ds. H. Sluiter, zijn E. Vader, gedaan, aan gemelde Ds. Sluiter de volgende attestatie gegeven zijnde van dezen inhout:
Art. 4. Verklaren wij ondergeschr. ouderlingen, en Diaconen, uitmakende den Kerken-Raad van Deurne, Vlierden en Liessel, Meijerij van 's Bosch, quartiere Peelland, aldat den Eerwaarden Heer Henricus Sluiter (zijnde alhier tot gewoon herder, en leeraar Bevestigt juist op heden voor 39 jaaren, namelijk den 12en Maart 1741) zijne bedieninge in deze gemeentens met alle vlyt en getrouwighyt heeft vervult en waargenomen, dan dat, sedert eenige, korten tyt, wegens lichaamsswakheit en sterke afneming van het geheugen, zomtyds maar eenmaal op 's Heeren rustdag heeft konnen prediken; het geen Zijn Eerw. met allen ijver, schoon onder veel moeyte, nogthans heeft gedaan tot op den 11de July des voorlede jaars, 1779, als wanneer Zijn Eerw. des voormiddags, op den predikstoel, in het beginsel van des zelvs dienstwerk, door een zwaare beroerte wierde aangetast, welke tengevolge heeft gehad, dat de gantsche regter zeyde van Zijn Eerw. zwaar geraakt is; de handt geheel verlamt; en ook genoegsaam het been, zo dat Zijn Eerw. nog gaan, nog staan kan! Waarby nog komt, dat Zijn Eerws. tong dermate zwaar geraakt en belemmert is, dat Zijn Eerw. genoegsaam geheel des zelvs sprake heeft verlooren, al het welk gepaart gaat, of gevolgt wordt met een steets merkelijke afneming van lichaamskragten en zielsvermogens. En terwijl alle aangewende hulpmiddelen tot Zijn Eerws. herstelling sedert den 11e July 1779 tot dato deses, vrugteloos beproeft, en te vergeefs geappliceert zyn; zo is dan ook alle hoop van een gewenscht herstel t'eenemaal verdwenen en Zijn Eerw. dus geheel en al buyten staat om desselvs gewigtig dienstwerk ooyt meer te kunnen waarnemen; vindende Zijn Eerw. zich dus deswegens in de hooge noodsakelykhijt, om deszelvs emeritaat te besolliciteren en een Adjunct te moeten verzoeken; ten welken eynde Zijn Eerw. van ons ondergetekende niet hebben kunnen, nog mogen wijgeren, maar geredelyk geven, gelyk wy doen by desen; wenschende van harten, dat deselve daartoe strekken mag, dat onsen voorn. ouden getrouwen en thans door de goddelyke hand allerbedroefst en jammerlykts bezogten Dienaar van Kristus, by Hun Ed: Mog: de Heeren Raaden van Staaten der Vereenigde Nederlanden gunstig mag emeritus verklaart en op de genegenste wyze een adjunct mag worden geaccordeert en toegevoegt. En stont onder het originele van dese bovenstaande verklaaring: "Sic Testamur", en is deselve getekent: L. Wijchel, ouderling, A. Ramaer, ouderling, A.A. van Noort, Diacon, G. Hampen, Diacon. En is ter zyde gestelt: "Actum in onze Kerken-Raadt Vergadering, gehouden binnen Deurne, den 12 Maart 1780.
Op 6 december 1780 werd door de kerkenraad de volgende voordracht gemaakt voor een adjunct-predikant:
- A. Henricus Ross, predikant te Gemert,
- Cornelis van Nimwegen, predikant te Bakel,
- Cornelis Jansen, adjunct-predikant te Asten en Ommel,
- Samuel de Cassemajor, proponent te Heeze,
- Joannes van Nouhuis, predikant te Sint-Andries en
- Hensbeek, predikant te Lommel.
Dominee Ross werd gekozen en op 29 april 1781 in Deurne bevestigd door diens oom dominee Arnoldus Ross, predikant te Veldhoven, met I Koningen 19: 19-21.
Na het overlijden van dominee Sluiter werd Ross ook diens opvolger als predikant in Deurne en Vlierden.
Bronnen, noten en/of referenties |