Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis Vanaf 1 januari 2025 wordt dat Iedere eerste maandagochtend en derde woensdagochtend van de maand. |
Altaar van Sint-Maria en Sint-Barbara: verschil tussen versies
Geen bewerkingssamenvatting |
Geen bewerkingssamenvatting |
||
(Een tussenliggende versie door een andere gebruiker niet weergegeven) | |||
Regel 1: | Regel 1: | ||
Het '''altaar van Sint-Maria en Sint-Barbara''' bevond zich vroeger in de [[Sint-Willibrorduskerk (Deurne)| | Het '''altaar van Sint-Maria en Sint-Barbara''' bevond zich vroeger in de [[Sint-Willibrorduskerk (Deurne)|Sint-Willibrorduskerk in Deurne]]. | ||
Regel 6: | Regel 6: | ||
Aan dit eerstgenoemde altaar waren bepaalde inkomsten verbonden die in de [[generaliteitsperiode]] werden beheerd door de rentmeester van de geestelijke goederen. De [[heer van Deurne]] had het collatierecht, het recht om de inkomsten ervan gedurende een bepaalde periode te vergeven aan een bepaalde persoon. | Aan dit eerstgenoemde altaar waren bepaalde inkomsten verbonden die in de [[generaliteitsperiode]] werden beheerd door de rentmeester van de geestelijke goederen. De [[heer van Deurne]] had het collatierecht, het recht om de inkomsten ervan gedurende een bepaalde periode te vergeven aan een bepaalde persoon. | ||
In 1732, 1738, 1747, 1751, 1758 en waarschijnlijk ook in 1735, werd dit recht toegekend aan [[Antonie La Forme (1683-1775)|Antonie La Forme]]. Bij de toekenning van het beneficie werden aan La Forme door de Raad van State wel twee voorwaarden gesteld. De ontvanger moest een eed van zuivering afleggen en een derde deel van het te ontvangen geldbedrag moest besteed worden aan de ''ondersteuning van de gereformeerde godsdienst''. Deze laatste eis werd niet nader toegelicht. | In 1732, 1738, 1747, 1751, 1758, 1759 en waarschijnlijk ook in 1735, werd dit recht toegekend aan [[Antonie La Forme (1683-1775)|Antonie La Forme]]. Bij de toekenning van het beneficie werden aan La Forme door de Raad van State wel twee voorwaarden gesteld. De ontvanger moest een eed van zuivering afleggen en een derde deel van het te ontvangen geldbedrag moest besteed worden aan de ''ondersteuning van de gereformeerde godsdienst''. Deze laatste eis werd niet nader toegelicht. | ||
Vóór La Forme werden de inkomsten genoten door Samuel de Cassemajor, een zoon van de Deurnese drossaard [[Peter de Cassemajor (1679-1745)|Pero de Cassemajor]]. | Vóór La Forme werden de inkomsten genoten door Samuel de Cassemajor, een zoon van de Deurnese drossaard [[Peter de Cassemajor (1679-1745)|Pero de Cassemajor]]. | ||
Regel 12: | Regel 12: | ||
{{Appendix|2= | {{Appendix|2= | ||
*[[H.N. Ouwerling]] - ''[[Geschiedenis der dorpen en heerlijkheden Deurne, Liessel en Vlierden]]'', 1933 blz. 344. | *[[H.N. Ouwerling]] - ''[[Geschiedenis der dorpen en heerlijkheden Deurne, Liessel en Vlierden]]'', 1933 blz. 344. | ||
* Brabants Historisch Informatiecentrum (BHIC) | * Brabants Historisch Informatiecentrum (BHIC) Collectie Rijksarchief toegang 178 inv.nr. 318 Resoluties van de Raad van State dienstjaar 1732 folio 512 verso dinsdag 16 december 1732. | ||
* Idem inv.nr. 331 Resoluties Raad van State dienstjaar 1739 deel 1 folio 10 verso woensdag 7 januari 1739. | * Idem inv.nr. 331 Resoluties Raad van State dienstjaar 1739 deel 1 folio 10 verso woensdag 7 januari 1739. | ||
* Idem inv.nr. 361 Resoluties Raad van State dienstjaar 1749 deel 2 folio 49 dinsdag 6 mei 1749 | * Idem inv.nr. 361 Resoluties Raad van State dienstjaar 1749 deel 2 folio 49 dinsdag 6 mei 1749 | ||
* | * Nationaal Archief - Archief Staten-Generaal toegang 1.01.02 inv. nr. 5309 - 10 maart 1751 | ||
* Idem inv.nr. 96 Resoluties van de Staten Generaal dienstjaar 1758 folio 97 maandag 13 februari 1758; idem folio 295 maandag 8 mei 1758; idem folio 370 dinsdag 6 juni 1758 | * BHIC Collectie Rijksarchief toegang 178 inv.nr. 367 Resoluties Raad van State dienstjaar 1751 deel 2 folio 174 woensdag 2 juni 1751 | ||
* | * Idem inv.nr. 96 Resoluties van de Staten-Generaal dienstjaar 1758 folio 97 maandag 13 februari 1758; idem folio 295 maandag 8 mei 1758; idem folio 370 dinsdag 6 juni 1758 | ||
* Idem inv.nr. 98 Resoluties van de Staten Generaal dienstjaar 1760 folio 66 vrijdag 8 februari 1760; regesten Henk Beijers. | |||
---- | ---- | ||
{{ | {{appendix}} | ||
}} | }} | ||
[[categorie:Altaar]] | [[categorie:Altaar]] |
Huidige versie van 3 jun 2020 om 18:44
Het altaar van Sint-Maria en Sint-Barbara bevond zich vroeger in de Sint-Willibrorduskerk in Deurne.
Ouwerling noemt in zijn geschiedschrijving van Deurne het altaar van Sint-Gregorius, Sint-Maria en Sint-Barbara en het altaar Mariae annexum cum matricularia als de oude altaren die in de kerk van Deurne vóór het midden van de vijftiende eeuw al bestonden.
Aan dit eerstgenoemde altaar waren bepaalde inkomsten verbonden die in de generaliteitsperiode werden beheerd door de rentmeester van de geestelijke goederen. De heer van Deurne had het collatierecht, het recht om de inkomsten ervan gedurende een bepaalde periode te vergeven aan een bepaalde persoon.
In 1732, 1738, 1747, 1751, 1758, 1759 en waarschijnlijk ook in 1735, werd dit recht toegekend aan Antonie La Forme. Bij de toekenning van het beneficie werden aan La Forme door de Raad van State wel twee voorwaarden gesteld. De ontvanger moest een eed van zuivering afleggen en een derde deel van het te ontvangen geldbedrag moest besteed worden aan de ondersteuning van de gereformeerde godsdienst. Deze laatste eis werd niet nader toegelicht.
Vóór La Forme werden de inkomsten genoten door Samuel de Cassemajor, een zoon van de Deurnese drossaard Pero de Cassemajor.
Bronnen, noten en/of referenties
|