Rabo-clubsupport leverde dit jaar 765,88 euro op. Allen die op ons stemden hartelijk dank! Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis |
Melkcursus in Deurne: verschil tussen versies
Geen bewerkingssamenvatting |
Geen bewerkingssamenvatting |
||
Regel 20: | Regel 20: | ||
[[Bestand:28.756 a.jpg|thumb|left|400px|Puntenlijst bij het melkersdiploma van Anna van Mierlo, 7 juni 1937.]] | [[Bestand:28.756 a.jpg|thumb|left|400px|Puntenlijst bij het melkersdiploma van Anna van Mierlo, 7 juni 1937.]] | ||
[[Bestand:18.764.jpg|thumb|350px|Melkcursus, details ontbreken (nog).]] | [[Bestand:18.764.jpg|thumb|350px|Melkcursus, details ontbreken (nog).]] | ||
[[Bestand:28.756.jpg|thumb|350px|Melkcursus, details ontbreken (nog).]] | [[Bestand:28.756.jpg|thumb|350px|Melkcursus in 1937, details ontbreken (nog).]] | ||
[[Categorie:Onderwijs]] | [[Categorie:Onderwijs]] |
Huidige versie van 16 jan 2015 om 10:12
Het handmelken vergde een bepaalde techniek en ook de hygiëne rond het melken moest aangeleerd worden. Om dat aan te leren werden er in Deurne bij diverse boeren melkcursussen gegeven.
Rond 1900 werden er in buurtschappen coöperatieve karnbedrijfjes opgericht, de zogenaamde handkrachtfabriekjes. In 1893 werd de Zuid-Nederlandse Zuivelbond (Z.N.Z.) opgericht die de in deze fabriekjes vervaardigde boter ging verhandelen.
In 1911 zijn de in Deurne nog bestaande 3 handkrachtfabriekjes overgegaan tot het bouwen van een de nieuwe stoomzuivelfabriek Sint-Isidorus. Ook in Liessel (Zuivelfabriek Sint Hubertus) en Neerkant (Zuivelfabriek Sint Willibrordus) werden stoomzuivelfabrieken opgericht. Deze zuivelfabrieken wilden schone melk. Samen met zuivelconsulenten van de overheid en landbouworganisaties organiseerden zij de cursussen, die later in het reguliere landbouwonderwijs werden opgenomen
Het melken met de hand vergde een bepaalde techniek en ook de hygiëne rond het melken moest aangeleerd worden. Dat gebeurde meestal in de melkcursussen die her en der bij bepaalde boeren gegeven werden. Men leerde daar onder meer dat de spenen voor het melken goed gewassen moesten worden en dat de melk gezeefd moest worden, voordat ze in de melkbussen gegoten werd. Op historische foto’s zijn vaak de cursisten afgebeeld, netjes op een rij met een schone doek over de schouder. Want hygiëne, daar ging het vooral om. De cursisten leerden goed met de hand te melken.
Met de volle hand krachtig knijpen in de speen, zodat een volle straal flink wat schuim in de emmer gaf. Dat was een teken dat er vakkundig gemolken was. Eerst de beide voorste en dan de achterste spenen, vervolgens weer voor en achter en tenslotte nog namelken door wat hoger in de uier te grijpen. Zo kon je de laatste melk er nog uitpersen. De laatste druppel was de ‘boterdrop’, want de laatste melk was het vetste.
Schone handen, schone, kortgeknipte nagels en schoon materiaal waren een vereiste. De melksters moesten een hoofddoek (‘kopdoēk’) dragen en de melkers een pet (‘kieps’). De uier moest zowel voor als na het melken goed schoon worden gemaakt.