Vondst van twee tufstenen vijzels met stampers in 1840: verschil tussen versies
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
(Nieuwe pagina aangemaakt met 'De vondst van '''twee tufstenen vijzels met stampers in 1840''' in de omgeving van Deurne bleef niet onopgemerkt doordat de heer S.H. van der Noordaa uit Dordrecht,...') |
Geen bewerkingssamenvatting |
||
| Regel 2: | Regel 2: | ||
De Nederlandsche staatcourant van 14 maart 1840 meldde deze schenking als volgt: | De Nederlandsche staatcourant van 14 maart 1840 meldde deze schenking als volgt: | ||
:''Van den heer S.H. van der Noordaa, te Dordrecht, twee tufsteenen vijzels met stampers, in den omtrek van Deurne in Noord-Braband opgedolven; zijnde deze de eenige voorwerpen van die soort welkehet Museum bezit, en die, voor zoo verre ons bekend is, elders nog niet zijn voorgekomen. De nabijheid van de uitgebreide begraafakkers aldaar in de heide voor een paar jaren ontdekt, geven veel waarschijnlijkheid aan het vermoeden dat èn die vijzels, èn de urnen die in zoo grooten getale in dien omtrek voorkomen, tot denzelfden volksstam behooren, en leveren alsdan eene allerbelangrijkste bijdrage tot de kennis van het huiselijk leven der oude Germaansche volken, van wier huisraad, behalve in het noordelijk Europa, betrekkelijk zoo weinig meer is overgebleven.'' | :''Van den heer S.H. van der Noordaa, te Dordrecht, twee tufsteenen vijzels met stampers, in den omtrek van Deurne in Noord-Braband opgedolven; zijnde deze de eenige voorwerpen van die soort welkehet Museum bezit, en die, voor zoo verre ons bekend is, elders nog niet zijn voorgekomen. De nabijheid van de uitgebreide begraafakkers aldaar in de heide voor een paar jaren ontdekt, geven veel waarschijnlijkheid aan het vermoeden dat èn die vijzels, èn de urnen die in zoo grooten getale in dien omtrek voorkomen, tot denzelfden volksstam behooren, en leveren alsdan eene allerbelangrijkste bijdrage tot de kennis van het huiselijk leven der oude Germaansche volken, van wier huisraad, behalve in het noordelijk Europa, betrekkelijk zoo weinig meer is overgebleven.''<ref>Zie Delpher ''[https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010066316:mpeg21:p002 Nederlandsche staatscourant van 14 maart 1840]''</ref> | ||
{{appendix}} | |||
[[categorie:archeologie]] | [[categorie:archeologie]] | ||
Versie van 25 dec 2021 21:27
De vondst van twee tufstenen vijzels met stampers in 1840 in de omgeving van Deurne bleef niet onopgemerkt doordat de heer S.H. van der Noordaa uit Dordrecht,de voorwerpen destijds schonk aan het Museum voor Oudheden in Leiden.
De Nederlandsche staatcourant van 14 maart 1840 meldde deze schenking als volgt:
- Van den heer S.H. van der Noordaa, te Dordrecht, twee tufsteenen vijzels met stampers, in den omtrek van Deurne in Noord-Braband opgedolven; zijnde deze de eenige voorwerpen van die soort welkehet Museum bezit, en die, voor zoo verre ons bekend is, elders nog niet zijn voorgekomen. De nabijheid van de uitgebreide begraafakkers aldaar in de heide voor een paar jaren ontdekt, geven veel waarschijnlijkheid aan het vermoeden dat èn die vijzels, èn de urnen die in zoo grooten getale in dien omtrek voorkomen, tot denzelfden volksstam behooren, en leveren alsdan eene allerbelangrijkste bijdrage tot de kennis van het huiselijk leven der oude Germaansche volken, van wier huisraad, behalve in het noordelijk Europa, betrekkelijk zoo weinig meer is overgebleven.[1]
Bronnen, noten en/of referenties
|