Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis Vanaf 1 januari 2025 wordt dat Iedere eerste maandagochtend en derde woensdagochtend van de maand. |
Straatsebaan 5
Op het adres Straatsebaan 5, voorheen Heide L.135, in Liessel woonde de timmerman Peer van de Mortel alias Peer de Zager met zijn gezinnetje.
De geschiedenis van dit huis aan de Straatsebaan, horend bij de buurtschap De Hei gaat tenminste terug tot 1859 toen Johannes Seijkens 2,7 hectare heide van de gemeente Deurne en Liessel had gekocht en daarop een huis had gebouwd. Mogelijk hangt dit nauw samen met de publieke verpachting, voor een periode van tien jaar, op 14 augustus 1858 door burgemeester Van Baar, namens de gemeente Deurne en Liessel, van een groot aantal percelen heide, ieder een hectare groot, aan particulieren ten behoeve van de boekweitcultuur. Vader Antonie Seijkens en zijn zoon Jan hoorden bij de 140 pachters. Waarschijnlijk hebben ze kort na de verpachting de grond definitief aangekocht van de gemeente. Het huis dat Jan Seijkens er destijds bouwde, was geen typische boerderij maar een woonhuis, met een kleine stal voor een paar koeien, waar later nog een varkenshok werd aangebouwd. Het dak bestond deels uit riet en deels uit dakpannen; de zo geheten poppannen. Achter het huis stond een grote schuur, grotendeels een open veldschuur, met een dak deels van stro en deels ook poppannen. Daarin (of buiten) werd jaren later door Peer van de Mortel, gehuwd met een kleindochter van Johannes Seijkens, het grote werk gedaan op een grote zaagbok. Achter het huis werden later ook nog drie stenen kippenhokken gebouwd
Johannes Seijkens verkocht het huis rond 1897 aan zijn schoonzoon Hendrik Verbeek, die het kort daarna weer verkocht aan zijn zwager Godefridus van Bussel. Van Bussel verkocht het huis rond 1925 aan zijn schoonzoon Peer van de Mortel.
In september/oktober 1944 lag het huis in de vuurlinie van de bevrijdingsoperaties. In de schuur van Straatsebaan 5 was de veldkeuken van de Engelse soldaten ondergebracht. De familie Van de Mortel was net als veel andere Liesselse gezinnen geëvacueerd; de Van de Mortels vonden onderdak bij familie in Zeilberg.
Tonia vertelde later dat haar grootvader Godefridus van Bussel elke dag te voet naar Liessel ging om te kijken of het huis en de schuur nog overeind stonden. Ze hadden nog meer angst voor de grote open vuren die de Engelse kok aanrichtte om het eten klaar te maken dan voor de beschietingen die plaatsvonden door Duitsers en de bevrijders. Het huis werd in die weken wel getroffen: een deel van de voorgevel en de voordeur werden geraakt. Reden waarom de voordeur werd vervangen door een deur met een grote ruit van glas erin; niet passend bij de oorspronkelijke bouw en daarom door de latere bewoners weer vervangen door een dichte houten deur. Ook werd de gevel hersteld; het is nog te zien dat hier andere bakstenen zijn gebruikt, dan de oorspronkelijke (zonnebak)stenen.
Bij een verbouwing in 1980 stuitten de bewoners tijdens werkzaamheden met de cirkelzaag nog op een granaatscherf in een van plafondbalken die ze wilden hergebruiken als profielbalk voor een boekenkast.
Het huis werd begin jaren '70 onbewoonbaar verklaard. Dat was een deal met de gemeente als voorwaarde voor het verlenen van een bouwvergunning voor het bouwen van een nieuw woonhuis ernaast (Straatsebaan 5a) door Jan en Tonia Maas-van de Mortel. Zij was een achterkleindochter van de stichter van het huis rond 1869. De ‘stal’ bleef nog enkele jaren dienst doen als varkenshok.
Rond 1972 werd het huis verkocht aan het echtpaar Brian Mooney en Liesbeth Nies en kreeg het weer een woonbestemming.
Er zijn wat basale voorzieningen door hen gemaakt in het huis om het bewoonbaar te maken, maar waarbij nauwelijks iets overbleef van oorspronkelijke details of gebruikte materialen van het huis, zoals een schouw met rookkast of oude tegelvloeren. Bij de scheiding van het echtpaar werd het huis in 1975 te koop gezet. Het huis werd gekocht door Addie Smolders, die er er samen met Henk Heerkens ging wonen nadat het door hen was opgeknapt. Dat laatste gebeurde zo veel mogelijk met behoud van de uitstraling, passend bij de oorspronkelijke bouw. Zo ontdekten ze dat enkele binnenmuren niet gebouwd waren met bakstenen maar met blokken gedroogde turf, waarvan ze er nog een paar bewaard hebben. De planken vloeren in de slaapkamer bleken gewoon in het zand te liggen; en waren dus totaal verrot.
Bij het vervangen van enkele rondhouten steunbalken in de vroegere stal gebruikten ze balken die ze gekocht hadden van de eigenaar van een ingestorte boerderij op de hoek van de Regenweg en het Loon. De vader van de verkoper vertelde hen toen dat die balken door zijn grootvader ongeveer honderd jaar daarvoor (eind 19e eeuw) waren gekocht van de parochie; het waren balken die overgebleven zouden zijn bij de brand van de oude kerk van Liessel. Daarin staan de letter MD, mogelijk het jaartal 1500 in Romeinse cijfers of de initialen van een timmerman, en ook het jaartal 1819. Op een andere plek staan ook nog de letters PM in die balk gekerfd. Misschien van de hand van Peer van de Mortel, als timmerman destijds betrokken bij de bouw van die boerderij?
Die jaartallen sluiten niet exact aan bij de kronieken over de kerkgebouwen in Liessel in de Kroniek van Liessel van G. Engels, maar indicatief zou het toch wel weer mogelijk zijn.
Bronnen, noten en/of referenties
|