Seger Hansen

Seger Hansen was vorster van Deurne van 1606 tot 1626.

Hij werd voor 1560 geboren als zoon van Johannes Everts(en). Voor 1595 huwde hij met Anna, de dochter van de Deurnese schout Michiel Aert Hurckmans. Uit dit huwelijk werden de volgende kinderen geboren:

1. Johannes. Bij zijn doop op een onbekende datum in 1594 traden Ghijsbertus Joannes en Catarina Micheli (Hurckmans) als doopgetuigen op.
2. Michiel. Hij volgde in 1626 zijn vader op als vorster van Deurne, een functie die hij tot 1645 bekleedde. Hij huwde met Wilhelma Jan Maes Daniels. In 1664 woonde hij in Eindhoven.
3. Goerdt (1601 - na 1634). Hij werd op een onbekende datum in 1601 in Deurne gedoopt met als doopgetuigen Godefridus Jois en Maria de vrouw van Wilbrordus Slaets. Hij volgde hoger onderwijs want in de archiefstukken wordt hij aangeduid als meester Goerdt. Op 27 oktober 1634 leende hij aan zijn moeder 40 gulden.
4. Maria (1603 - na 1675). Zij werd op een onbekende datum in 1603 gedoopt met als doopgetuigen Arnoldus Hoerckmans en Johanna, de vrouw van Lambertus NN. Zij bleef ongehuwd. Op 14 maart 1675 maakte zij haar testament waarbij ze haar goederen vermaakte aan haar broer Evert.
5. Joosje (circa 1608 - Deurne 23 november 1676). Zij huwde (1) Marcelis Fransen van IJseren (1594 - circa 1650) en (2) Peter Adam Bogaerts (circa 1621 - na 1685).
6. Evert (1610 - Deurne 16 maart 1675). Hij huwde voor 1639 met Toniske Theunissen. Hij was kerkmeester en schepen van Deurne.

Op 12 januari 1606 werd hij door de heer van Deurne aangesteld als vorster. Bij die gelegenheid kreeg hij, vanwege de trouwe dienst die door hem en zijn vrouw aan Johan en Wolfaart Evert van Wittenhorst was bewezen, het huis waarin hij woonde. Dat huis stond aen den Halle ontrent de kercken aen de Lindeboom, metten camp daerachter gelegen, streckende met beijde sijden aen de gemeijne straet. Het betrof herberg De Zwaan, waar tegenwoordig Grand café Beekman en Beekman gevestigd is.

Zijn weduwe verklaarde op 9 december 1633 dat haar man ongeveer 15 jaar daarvoor acht roeden grond nabij de kerk had verkocht aan Jan Jan de Visser, met het recht van terugkoop. Op dit perceel mocht de koper een huis timmeren en twee kippen houden, maar er mocht geen haan bij. Haar zoon Michiel gaf zijn recht op terugkoop in 1633 over aan Lijsbeth, de dochter van Jan Jan de Visser. Door deze familie De Visser is waarschijnlijk de straat Visser aan zijn naam gekomen.