Rabo-clubsupport leverde dit jaar 765,88 euro op. Allen die op ons stemden hartelijk dank! Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis |
Schutsboom 16-18
Op het vroegere adres Schutsboom 12-14-16 stond een rij van drie woningen. Lang na de sloop van deze huizen is hier de twee-onder-één-kapper Schutsboom 16-18 gebouwd.
Eigenaren en ontwikkeling[bewerken | brontekst bewerken]
De geschiedenis van deze huizenrij begint in de late 19e eeuw, toen Johannes Jacobus Keijzers (1832-1901), bakker op Stationsstraat 16, een perceel bouwland in de zogenaamde Nieuwe Erven verkreeg. Het perceel had toen als kadastrale aanduiding B 1233. Rond 1898 (dienstjaar 1899) werd het kadastraal geschat. Vrijwel direct daarna moet hier een rij van 4 woningen zijn gebouwd. Rond 1899 (dienstjaar 1900) werd het perceel bouwland met 4 huizen namelijk gesplitst in 5 nieuwe percelen, te weten B 1335 (het resterende bouwland) en de huizen met erf (van links naar rechts) B 1336, B 1337, B 1338 en B 1339. Het waren kleine, diepe huisjes die aan de achterzijde over de halve breedte met een uitbouw waren gebouwd. Kort daarna overleed de oude Keijzers, en de kinderen werden gezamenlijk eigenaar. Hun moeder had het vruchtgebruik van de bezittingen.[1]
Rond 1906 (dienstjaar 1907) scheidden de kinderen de boedel. In de praktijk kwam dit erop neer dat meerdere kinderen nog altijd in gezamenlijkheid de boedel beheerden. In de periode 1914-1930 woonden hier vermoedelijk:
- A.411: Chr. Smits-van de Kruis > H. van Neerven (doorgehaald)
- A.412: Mart. van Hout-Branten > Ant. Honings-van Boven > L. Manders-Seijkens
- A.413: P. van Berlo-van den Broek > kind. P. Jegerings
De huizenrij werd rond 1920 (dienstjaar 1921) verkocht.[2] Nieuwe eigenaren van de vier huisjes B 1336, B 1337, B 1339 en (na een kleine grenscorrectie met de buren) B 1398 en het achterliggende bouwland B 1335, groot in totaal bijna 33 are, waren Leonardus Manders (1887-1959), machinist en rijwielhandelaar, en zijn kinderen Henricus Johannes Manders (1917-1985) en Maria Paulina Martina Manders (1922-2009), wonend op Stationsstraat 104.[3] Uit de periode rond deze verkoop hebben we gegevens over de bewoners/huurders, maar steeds is er maar sprake van drie huisjes met hun bewoners. In 1930 woonden achtereenvolgens in de huisjes, gezien vanaf de Stationsstraat, Johannes Keunen (1895-1980) (B.86), Josephus Manders (1896-1970) (B.87) en H. Manders (B.88). In 1953 waren dat van rechts naar links Andreas Leo Ketelaar (1922-1979) (B.81, later Schutsboom 12), Leonard Honings (1869-1963) (B.82, later Schutsboom 14) en Christianus Nelemans (1912-1993) (B.83, later Schutsboom 16). Daarin zien we allerlei sociale verbanden. Keunen, schoonzoon van Honings, woonde later op Schutsboom 9. Honings woonde in 1930 nog op Schutsboom 10. Ketelaar was bovendien gehuwd met een kleindochter van Honings.
De bouw van een bergplaats op het bouwland rond 1949 (dienstjaar 1950) zette een tijd van verandering in. In hetzelfde jaar werden de twee rechter huisjes, B 1338 en B 1398, kadastraal gewijzigd en voorzien van één bergplaats. Rond 1954 (dienstjaar 1955) werden de 4 huisjes met het bouwland samengevoegd tot één perceel van 33 are, B 1905, omschreven als 4 huizen, 2 bergplaatsen, bouwland en erf. Rond 1957 (dienstjaar 1958) werd het perceel hermeten. Dat leidde tot de kadastrale omnummering naar M 178 en de constatering dat het nog maar ging om 3 huizen, schuur en tuin. Aangezien er al in 1930 maar 3 families de huisjes bewoonden, is het waarschijnlijk, dat de samenvoeging van twee huisjes al veel eerder plaatsvond. Bij de huisnummering 1950-1955 kreeg het huizenblok de huisnummers Schutsboom 12, 14 en 16. Na de dood van grootvader Manders werd het bezit rond 1959 (dienstjaar 1960) verdeeld.[4]
Dochter Maria Paulina Martina Manders (1922-2009), gehuwd met de onderwijzer Petrus Antonius van Hoek (1916-1989) en woonachtig op Romeinstraat 18, kreeg het huizenblokje van drie huizen. Rond 1966 (dienstjaar 1967) werd één van de woningen onbewoonbaar verklaard. Van Hoek-Manders verkocht nog in hetzelfde (dienst)jaar de resterende twee huizen met schuren en tuin alsmede het onbewoonde huis op kadastraal perceel M 178 aan de gemeente Deurne.[5] Die had tegelijk ook het naastgelegen huizenblokje Schutsboom 8-10 op kadastraal perceel M 179 gekocht. Rond 1967 (dienstjaar 1968) liet de gemeente het huizenblokje slopen. Rond 1970 (dienstjaar 1971) volgde het naastgelegen blokje.[6] Kort daarna kwam er achter op het perceel een uitbreiding van de Parochieschool van de Heilige Geest.
Huidige situatie[bewerken | brontekst bewerken]
Met de bouw van het noodlokalencomplex aan de Pastoor Jacobsstraat in 1959 en de Parochieschool van de Heilige Geest kort daarna werd een nieuwe episode voor de Schutsboom gestart. Na verloop van tijd werden vrijwel alle huizen aan de even zijde van de Schutsboom gesloopt, en zo ook dit blok. Na afbraak van de noodlokalen als gevolg van een raadsbesluit van 18 juni 1976 en een deel van de parochieschool in 1986 werd een nieuw plan voor het terrein ontwikkeld. Dat hield ook de aanleg van een nieuwe weg tussen Sint Willibrordusplantsoen en Schutsboom in. De huizen aan die nieuwe weg kregen de nummers 1-9 en 8-12, waardoor de huisnummering opschoof. Bovendien werd de verkaveling aan de even zijde van de Schutsboom volledig gewijzigd. Daardoor is de structuur van de bebouwing aan de noordzijde van de straat niet meer te vergelijken met de oude situatie.
Nadien werd het terrein waar Schutsboom 12-14-16 en Schutsboom 20 stonden herverkaveld voor de bouw van drie nieuwe twee-onder-één-kap-woningen. Schutsboom 8-10 stond op de plek waar de nieuwe weg kwam. Het perceel van Schutsboom 16-18 komt ongeveer overeen met de plaats waar vroeger het huizenblok Schutsboom 12-14-16 stond.
Bronnen, noten en/of referenties
|