Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis Vanaf 1 januari 2025 wordt dat Iedere eerste maandagochtend en derde woensdagochtend van de maand. |
Schoor
Een schoor is in de Peel en Kempen veelal een bruggetje over een sloot of beek, overdekt met mutsaards of graszoden zodat men er met een kar overheen kon rijden. Het kan ook een aangeslibd stuk grond zijn aan de oever van een rivier of beek en ook een gescheurd of geploegd land.
Het mnl. ‘schore’ betekent schoor, stut, schraag, een tot steun aangebrachte paal. Kuijsten beschrijft de aanleg van deze schoren als volgt:
- "Van beide oevers uit werd een dam aangelegd, rondom voorzien van palen, die in de bodem werden geslagen, versterkt met boomstammen en aangevuld met aarde. Voor het stromend water moest een behoorlijke doorgang overblijven, die overdekt werd met planken en boomstammen om een overgang mogelijk te maken. Vanzelfsprekend was een dergelijk ‘schoor’ weinig duurzaam en was reparatie aan de orde van de dag".
Men komt in de oude Deurnese timmermansrekeningen dan ook herhaaldelijk reparaties aan schoren tegen.
Naast het gebruik van het woord schoor als plaatsaanduiding in algemene zin, zoals op Vreekwijk, in het Haageind en op de Moosdijk, zijn er ook nog de Deurnese toponiemen Schoorstad en Scorsselant.[1] Opvallend die dat de akker in Neerkant, die in 1864 het Schoor genoemd werd, precies de plek is waar de huidige Sint-Willibrorduskerk staat.
Bronnen, noten en/of referenties
|