Romeinse ladder
De Romeinse ladder was een spectaculaire vondst in een van de vele waterputten die in 2006 opgegraven werden bij het archeologisch onderzoek op de Groot Bottelsche Akker.
Van de Romeinse tijd (0-250 na Chr.) werden bij de opgraving op De Bottel de sporen van maar liefst 19 boerderijen gevonden. Ook werden een drietal waterputten uit deze periode gevonden, waarvan het hout dat onder de grondwaterspiegel al die tijd keurig bewaard gebleven is. In twee daarvan werden nog opvallende voorwerpen gevonden, namelijk een houten schep en een laddertje. Vondsten van dergelijke houten gebruiksvoorwerpen van wel 2000 jaar oud zijn uiterst zeldzaam. Zowel het houten schepje als de ladder zijn geconserveerd zodat ook toekomstige generaties hiervan nog kunnen genieten.
In het opgravingsverslag wordt over de ladder onder meer het volgende gemeld:
- Het meest bijzondere houten voorwerp uit Deurne is een laddertje (523-1), dat tegen de oostelijke zijde van de bekisting van de waterput 523 stond (fig. 13.2). De ladder is ongetwijfeld gebruikt voor het schoonmaken van de put en is om de een of andere reden in de put achtergebleven. De langste staander meet 148 cm en heeft een breedte van rond de 4 en een dikte van 7.5 cm. De laatste maten zijn bij de andere staander respectievelijk 4 en 8.5 cm. Aan deze staander zit nog schors vast. Er is één van de twee sporten geborgen. Het betreft een wilgetak (met een deel van de bast) met een lengte van 45.5 en een diameter van ca. 3 cm. Aan één zijde is te zien dat er een wigje in de kopse kant van de sport is gedreven om deze vast te klemmen. De afstand tussen de sporten heeft ca. 44 cm. bedragen. In beide staanders zijn niet-functionele inkepingen aanwezig die suggereren dat het hout eerst voor een ander doel is gebruikt.[1]
Referenties
|