Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis Vanaf 1 januari 2025 wordt dat Iedere eerste maandagochtend en derde woensdagochtend van de maand. |
Petrus Vervoordeldonk (1834-1918)
Petrus Vervoordeldonk | ||
Persoonsinformatie | ||
Volledige naam | Petrus Vervoordeldonk | |
Roepnaam | Piet | |
Geboorteplaats | Rucphen en Sprundel | |
Geboortedatum | 9 november 1834 | |
Overl.plaats | Vlierden | |
Overl.datum | 31 januari 1918 | |
Partner(s) | Johanna Maria van der Vorst (1840-1883) | |
Beroep(en) | landbouwer, dagloner |
Petrus (Piet) Vervoordeldonk (1834-1918) was dagloner en landbouwer in Vlierden.
Piet was een zoon van de ongehuwde en ongehuwd gebleven Antonia Vervoordeldonck (1809-1886). Zijn geboorteaangifte werd gedaan door de 62-jarige Adriaan Bogers. Volgens de geboorteakte woonde de moeder bij de bevalling ins Vlierden.
Hij huwde op 12 februari 1873 in Vlierden met Johanna Maria van der Vorst, (Vlierden 24 december 1840 - Vlierden 30 juni 1883), dochter van Petrus van de Vorst (1796-1878) en Gordina Hurkmans (1810-1873).
De volgende kinderen werden uit dit huwelijk geboren:
- Antonetta, (Vlierden 26 december 1873 - Deurne 2 oktober 1949). Zij huwde met Lambertus Vlemmix (1861-1936).
- Gordina, (Vlierden 19 mei 1875 - Vlierden 1 april 1876).
- levenloos geboren jongen, (Vlierden 25 januari 1877).
- Petrus, (Vlierden 4 oktober 1878 - Deurne 11 mei 1959). Hij bleef ongehuwd.
Hij was eigenaar van een perceel heide op de Brouwhuissche Heide, kadastraal sectie B 555, ter grootte van 1.38.80 hectare.
Op 13 augustus 1878 kocht hij bij een openbare verkoop door de zusters van zijn vrouw voor 250 gulden een perceel bouwland genaamd het Heikempke op de Weijer in Brouwhuis, kadastraal de percelen sectie A 251 en A 252. Op 6 februari 1880 nam hij op deze twee percelen grond bij Leonardus Goossens een hypotheek van 180 gulden tegen 4,5%.[1] Waarschijnlijk kon hij niet aan zijn financiële verplichtingen ten aanzien van de hypotheekverstrekker voldoen want kort voor 1887 werden genoemde Leonard Goossens en notaris Karel van Riet ieder voor de helft de nieuwe eigenaars van die grond.[2]
Het gezin moest van 1886 tot 1891 financieel en met levensmiddelen door de gemeente worden ondersteund.[3]
Bij een uitbraak van het mond- en klauwzeer maakte hij zich van 2 september 1896 tot 3 augustus 1897 nuttig voor de gemeente als buitengewoon gemeenteveldwachter tot bewaking van weiden of stallen waarin die ziekte was geconstateerd.[4]
Bronnen, noten en/of referenties |