Mussenplaag

Rond 1920 was een mussenplaag aanleiding tot het oprichten van een zogenaamd Mussengilde dat als doel had deze vogeltjes te vernietigen.

Als mussen in groten getale voorkwamen konden ze veel schade berokkenen aan de oogst van de boeren. Rond 1920 was er in Deurne een zogenaamd ‘mussengilde’ in het leven geroepen om voor de verdelging van zo veel mogelijk mussen te zorgen. Het onderwerp ‘verdelging van mussen’ stond in 1918 en 1919 op de agenda van de gemeenteraad. Die stelde een premie vast voor het vangen van de schadelijke mussen. In 1918 was dat 2½ cent per mus en 1 cent per eitje. Sommige raadsleden hadden hun bedenkingen, we lezen in de raadsnotulen van 18 april 1918: Sommige heeren zijn bang dat bij jonge vogels moeilijk te constateeren zal zijn of het werkelijk musschen zijn.

In 1926 werden in 14 dagen tijd 1375 musseneitjes en 300 mussen ingeleverd bij de veldwachter van Zeilberg.

Hoe serieus men de mussenverdelging nam blijkt uit een subsidie van 25 gulden die de gemeente in 1927 aan het mussengilde verleende. In datzelfde jaar kreeg de Deurnese landbouwschool 100 gulden subsidie en moest de naai- en knipcursus het met 75 gulden stellen.

Literatuur

Hans van den Broek - Over het vangen en eten van mussen en aanverwante zaken. in: D'n Uytbeyndel nr 50 lente 2002 blz. 6 t/m 13