Rabo-clubsupport leverde dit jaar 765,88 euro op. Allen die op ons stemden hartelijk dank! Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis |
Kruisstraat 24-26
Kruisstraat 24-26 waren twee adressen in Deurne.
Al vóór 1716 leidde vanaf de Kruisstraat een pad naar het gehucht Muggenhoek op de Vloeiakker. Dit pad heet tegenwoordig de Flemingstraat. Nu staat meteen links van dit pad de voormalige Sint-Maria Mulo uit 1954-1955. In de smalle groenstrook tussen dat gebouw en de weg stonden in 1832 twee aan elkaar gebouwde woningen, te weten direct naast het pad het kleine huisje met erf van Jan Antonie van Neerven (C 581) en daarnaast de grote boerderij van de weduwe van Andries Verhees (C 582).[1]
Na de dood van de weduwe Verhees werd de boedel in 1830 gescheiden. De boerderij ging naar dochter Anna Verhees, gehuwd met Martinus van Doren (1800-1860), landbouwers in Deurne. Zij lieten de boerderij rond 1858 splitsen, en wel in een grotere boerderij aan de rechterzijde en drie woninkjes met smederij aan de linkerzijde. De panden stonden vanaf toen kadastraal bekend als C 1037-1041. Het perceel van Van Neerven was nu in dit geheel opgenomen.[2]
Bij de boedelscheiding van het echtpaar Van Doren rond 1870 gingen alle delen van het grote pand naar hun zoon Martinus van Doorne (1834-1915), die als koopman de kost verdiende. Hij liet het complex rond 1881 verbouwen. Hierbij werd het grotere oostelijke deel gesplitst in twee nieuwe eenheden, C 1576 (huis en erf) en C 1577 (bergplaats, later huis). De drie kleine woningen en de smederij werden verbouwd tot vier woningen. Uiteindelijk waren er dus 6 woningen in het pand, met een tuin erbij en een deel nog als bergplaats: C 1574-1580. De kinderen van Van Doorne, die de grootvader van Hubert Jozef van Doorne (1900-1979) was, verkochten het geheel rond 1915.[3] Op 22 september 1915 verkocht notaris De Leeuw op verzoek van de kinderen Van Doorne de hele inboedel met 2 geiten, 6 kippen, hooi, stro, mest, landbouwgerief en 4 zware lindenbomen.[4]
Koper van het huis was de timmerman Marinus Leonardus de Bijl (1880-1951), die er eerder al gewoond zal hebben. Hij liet immers in 1910 een windhoutzaagmolen bij het huis bouwen. In de kadastrale registratie is daarvan overigens niets terug te vinden. Rond 1917-1918 liet De Bijl het pand ingrijpend verbouwen. Het linker deel, waar ooit de kleine woninkjes en de smederij waren, werd verbouwd tot twee nieuwe woningen: C 1986 en C 1985. Het rechter deel met de achterliggende tuin werd C 1984. Rond 1921 werden de twee linker woningen van het pand gesloopt, waardoor van de oude boerderij nog slechts het rechter deel bleef staan. Het resterende deel bleef als huis met werkplaats bestaan, rond 1922 verbouwd en met de braakliggende aangrenzende percelen verenigd tot C 2089, spoedig daarna omgenummerd naar K 99. Rond 1936 werd er een nieuwe werkplaats achter het huis gebouwd. Zijn kinderen lieten het perceel rond 1947 splitsen.[5]
Het ene deel, waarop het huis stond, bleef eigendom van de gezamenlijke kinderen, met hun vader als rechthebbende van het recht van gebruik en bewoning. Het huisadres was toen D.155.[6] Kort daarna werd zoon Leo de Bijl de nieuwe eigenaar van het pand. In 1949 werd het pand verbouwd tot twee woningen, en daarna kadastraal hernoemd naar K 221.[7] De Bijl bewoonde de ene helft, de andere helft werd verhuurd aan Hendricus M. Manders.
Rond 1962 zou De Bijl het pand aan de gemeente Deurne verkocht hebben. In het artikel van de kadastrale legger wordt het pand met de huisnummers 24-26 en de kadastrale aanduiding K 221 - ontstaan na de splitsing van het grotere K 99 - ingeschreven. Rond 1965 zou het pand in opdracht van de gemeente gesloopt zijn.[8] Het is echter waarschijnlijker dat dit alles tien jaar eerder al gebeurd was, toen direct achter het pand de Sint-Maria Mulo werd gebouwd en het pand onmogelijk gehandhaafd kon blijven.
Bronnen, noten en/of referenties
|