Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis Vanaf 1 januari 2025 wordt dat Iedere eerste maandagochtend en derde woensdagochtend van de maand. |
Henricus van Mierlo (1884-1971)
Henricus van Mierlo (1884-1971) was een uit Deurne afkomstige professor in de filosofie en moraaltheologie.
Henricus was een zoon van Antonie van Mierlo (1845-1885) en diens tweede vrouw Elisabeth Berkers (1847-1908).
Hij vertrok in 1897 naar het missiehuis Klein Liefdewerk te Tilburg, ofschoon zijn moeder al jong weduwe was.[1] Hij werd toegelaten op aandringen van meester Van Baars die vertelde dat Hein de eerste van de Catechismus, het puikje en het pareltje van de school van Deurne was. Ook hielp het dat pater Hein Geurtjens getuigde dat de jonge Hein er zeer verstandig en opgeruimd uitzag.
Toen het financieel dreigde te mislukken stelde meester Van Baars voor Hein dan maar ‘pro Deo’ aan te nemen omdat hij het zo erg en betreurenswaardig zou vinden, als die rokende vlaswiek in een peelkuil moest uitgedoofd worden.
Hein werd ‘pro Deo’ aangenomen en werd priester bij de missionarissen van het H. Hart (MSC).
In 1903 ging hij naar het noviciaat en op 4 oktober 1904 werd hij geprofest. Zijn hogere studies deed hij deels in Arnhem en deels in Leuven. In laatstgenoemde stad werd hij op 24 augustus 1909 tot priester gewijd. De dag daarna droeg hij in Heverlee zijn eerste plechtige heilige mis op. Het herdenkingsprentje van deze gebeurtenis wordt nog door de heemkundekring bewaard. Onmiddellijk na zijn wijding werd hij benoemd tot professor in de filosofie aan het missiehuis te Arnhem. Tijdens de Eerste Wereldoorlog, toen de theologische afdeling van de hogere studies in Leuven naar Arnhem vluchtte, werd hij professor in de moraaltheologie.
In 1918 werd hij benoemd tot overste van het schoolafdeling van het missiehuis in Arnhem, waar toen veel leerlingen door voedselgebrek honger moesten lijden en er revolutie dreigde. Toen de rust eenmaal was weergekeerd, wijdde hij zich met succes aan de stichting van een katholieke HBS in Arnhem, die aan de katholieke jongeren in het protestantse noorden middelbaar onderwijs bood. In 1920 werd hij afgevaardigd naar het algemeen capittel van congregatie in Rome. Zijn drukke werkzaamheden putten hem zodanig uit dat hij in 1921 een jaar rust moest nemen.
In 1922 werd hij benoemd tot overste en rector van het rectoraat Overhoven bij Sittard, waar hij zich helemaal aan de zielzorg kon wijden.
In 1925 werd hij benoemd tot professor in de filosofie aan de hogere studies in het Arnhemse missiehuis. Daarnaast was hij ook redacteur van het in Elst verschenen weekblad Werenfridus, dat hij wekelijks zo ongeveer in zijn eentje vol schreef, een bezigheid heid die hij, door zijn drukke werkzaamheden overdag, in de nachtelijke uren moest verrichten.
In 1927 werd hij van Arnhem overgeplaatst naar Stein, waar hij moraaltheologie doceerde. Aanvankelijk gaf hij dara ook nog godsdienstlessen voor onderiwijzers. Ook werkte hij als redacteur mee aan het maandblad "Mannenadel en vrouweneer", een uigave van de vereniging Voor Eer en Deugd in het bisdom Roermond. In 1937 verscheen van zijn hand het boek Huwelijksdoel en Periodieke Onthouding, een publicatie die niet onomstreden was maar waarmee hij destijds wel internationale bekendheid kreeg.
Hij hield diverse spreekbeurten, ook in Deurne op verzoek van pastoor Roes die hem zeer waardeerde.
Hij was als theoloog zeer gezien. Het meest werd hij gezocht door zijn eigen confraters. Men zei dan laten we het pater Van Mierlo eens voorleggen op de manier van laten we het oom Piet eens vragen. Het onderwerp werd dan op genuanceerde wijze bekeken en belicht, zoals tijdens zijn vermaarde colleges. Hij gaf vorming in denken en oordelen en had door zijn gezag ook invloed.
Een befaamde spreuk van hem was Ge moet tussen de regelkes door kunnen lezen.
Voor zijn familie was hij een goede heeroom, die meeleefde met het wel en wee van allen. Regelmatig bezocht hij Deurne voor rust en ontspanning en hij onderhield daar zijn contacten. Onder andere pastoor Van de Ven refereerde aan pater Hein van Mierlo, hij was trots in die parochie werkzaam te zijn waar deze pater was opgegroeid. Ook tijdens zijn studie had hij via publicaties reeds kennis met zijn werk gemaakt.
Op 1 oktober 1929 herdacht Hein in Stein zijn 25-jarig jubileum.[2] en in 1969 vierde hij zijn zestigjarig priesterfeest.
Pater Hein van Mierlo overleed 19 augustus 1971 en werd 23 augustus in de aanwezigheid van 38 familieleden in hoofdzaak uit Deurne, alsmede vele confraters, op het kloosterkerkhof van Stein begraven. De provinciaal, pater Joosten uit Tilburg droeg de uitvaartmis op in concelebratie met onder meer pater Van den Bergh, overste te Stein, en pater Meeuwissen, een bekend missionaris. De provinciaal hield ook de lijkrede.
Bronnen, noten en/of referenties |