U steunt de heemkundekring door lid of vriend te worden.
Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis.

Franciscus Josephus Martinus d'Aumerie (1748-1823)

Uit DeurneWiki, de historische encyclopedie voor groot-Deurne.
Versie door Pieter K (overleg | bijdragen) op 24 jan 2012 om 16:32
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Franciscus Josephus Martinus d'Aumerie
.
Persoonsinformatie
Volledige naam Franciscus Josephus Martinus d'Aumerie
Geboorteplaats Binche (Henegouwen)
Geboortedatum 11 november 1748
Overl.plaats Vlierden
Overl.datum 19 juni 1823
Partner(s) Elisabeth Gualtherie
Beroep(en) arts, heer van Vlierden
Stamboom.png Klik hier voor de
stamboom van D'Aumerie

Franciscus Josephus Martinus d'Aumerie was van 1781 tot 1823 heer van Vlierden en woonde op de Hazeldonk waar hij veel aan bosbouw deed en ook zijn artsenberoep uitoefende.


Hij was de oudste zoon van Joannes Jacobus d'Aumerie (Bois-de-Lessines 9 maart 1723) en Maria Francisca Pireau. Hij huwde op 1 augustus 1779 met Elisabeth Gualtherie (St.Oedenrode 10 januari 1751), een kleindochter van de Vlierdense drossaard Gerard de Jong. Uit dit huwelijk werden in Aarle-Rixtel, Asten en Venlo in totaal zeven kinderen geboren, waaronder de Astense vrederechter Gideon Antoni Balthazar d'Aumerie:

  1. Alida Johanna Maria Francisca, ( 1780 - Utrecht 31 juli 1849)
  2. Petronella Jacoba Wilhelmina, (Venlo 1784 - Venlo 18 augustus 1841)
  3. Elisabeth Johanna Judith, (Venlo 26 juni 1786 - Scheveningen 11 november 1835)
  4. Gideon Antonius Balthazar, (Asten 9 oktober 1791 - 1854)
  5. Wilhelmina Eleonora Josephina, (Asten 12 oktober 1803)

Hij studeerde medicijnen in Straatsburg en beëindigde er zijn studie succesvol op 2 april 1772. Op 20 augustus van dat jaar slaagde hij ook in Utrecht voor zijn artsenexamen waardoor hij gerechtigd werd ook in de Nederlanden zijn praktijk uit te oefenen.
In 1781 kocht hij de heerlijkheid Vlierden van zijn oom Antonius Bonaventura d'Aumerie.
In 1793 kocht hij ook de praktijk in het militair hospitaal te Venlo van zijn andere oom Johan Franciscus d'Aumerie. Met de Franse Revolutie raakte hij zijn heerlijke rechten in Vlierden met betrekking tot de benoeming van schout, secretaris, schepenen en vorster kwijt. Aanvankelijk raakte hij ook het Vlierdens jachtrecht kwijt maar in 1814 werd hij in dat recht hersteld.
Tot 1809 bewoonde hij het Guldenhuis in Aarle-Rixtel en daarna vestigde hij zich op de Hazeldonk waar hij op 19 juni 1823 stierf. Rond 1800 werd de hoeve de Hazeldonk gehuurd en bewerkt door Goort Cleven met wie dokter d'Aumerie herhaaldelijk hooglopende ruzie had.

In Vlierden oefende hij ook nog de geneeskunst uit blijkens zijn inschrijving in het plaatselijk patentregister als medicinae doctor. Ook bezat hij een patent als steenbakker met een oven op de Hazeldonk. Hij liet naar alle waarschijnlijkheid zelf de stenen bakken voor het buitenhuis de Hazeldonk dat, blijkens de muurankers, van 1816 dateert. d'Aumerie verhuurde in dat jaar het goed aan zijn zoon Gideon en hield zich voornamelijk bezig met de verkoop van hout uit zijn bosaanplant waarvan dominee Hanewinkel een aantal jaren eerder uit de mond van een herberggast in zijn "Reize door de Majorij" optekende:

Hij laat oneindig veel op dat goed arbeiden, hij plant er ontzaglijk veel boomen, waar hij nimmer eenig voordeel van kan hebben, want het hout is in deeze streeken bijna niets waardig; het land is er zeer zandig en dus onvruchtbaar, zoodat het naauwelijks de kosten oplevert, die er jaarlijks aan gedaan worden.

Dat dokter d'Aumerie ook nog andere interesses had bleek toen Drieka, de dochter van Aert Marcelis van de Kerkhof, een buitenechtelijk kind van hem, een dochter Ardina, op 29 juni 1806 in Deurne liet dopen.

Op 26 januari en 9 februari 1824 boden zijn wettige kinderen en erfgenamen de heerlijkheid en het goed de Hazeldonk bij een publieke veiling in de herberg van Pieter Koolen in Asten te koop aan. Hoogste bieders waren de Eindhovense burgemeester Josephus Johannes Janssen met 10700 gulden voor de heerlijkheid en het landgoed en Gideon Antoni Balthazar met 7800 gulden voor de Hazeldonk. De aanbieders zagen echter van publieke verkoop af en verkochten nog dezelfde dag voor 11000 gulden het geheel onderhands aan Pieter van Dousborgh.