Rabo-clubsupport leverde dit jaar 765,88 euro op. Allen die op ons stemden hartelijk dank! Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis |
Derpsestraat 53
Derpsestraat 53 is een adres in Deurne.
Ligging[bewerken | brontekst bewerken]
Op dit moment heeft het bedrijfspand van Peter Otten Auto & Lakschadeherstel onder meer het huisadres Derpsestraat 53. In 1832 stonden rond dit bedrijfspand twee oude huisjes. Het oude huis dat later het adres Derpsestraat 53 kreeg stond, vanaf de Derpsestraat gezien, dichter naar de Derpsestraat links vóór het bedrijfspand, ongeveer waar nu de ontsluitingsweg naar het bouwplan Het Derp ligt. Het andere huisje lag, vanaf de Derpsestraat gezien, rechts voor het huidige bedrijfspand. Daar tussendoor liep toen nog de Tramstraat, die niet zo recht verliep als nu.
Ontwikkeling van het erf met het latere adres Derpsestraat 53[bewerken | brontekst bewerken]
Onverdeeld erf[bewerken | brontekst bewerken]
De vroegste gegevens over dit erf, uit het begin van de 18e eeuw, zijn wat onduidelijk. Het verpondingskohier uit 1701 geeft aan dat het achtereenvolgens eigendom was van Mary Dierck Willems, huisvrouw van Aert de Leeuw, en daarna van Willem Janse van Kerkhof. De huizenlijsten noemen het in 1736, 1741, 1746 en 1751 eigendom van Joost de Vet, terwijl volgens de schepenprotocollen De Veth dit huis pas kocht in 1741, van Antoni Gerrits van Lieshout en Peter Gielen Flipsen. Het ging toen om een huis, hof en aangelag, voor 281 gulden en 5 stuivers. Hoe het ook zij - in elk geval was De Vet dus na 1741 eigenaar van het huis. Hij verhuurde het in 1736 aan Tomas Manders, in 1741 en 1746 aan Wilbert Gommans en in 1751 aan Hendrik Gremmen. Tussen 1751 en 1756 verkocht De Vet het huis aan Gabriel Pluijm, die het huis in 1756, 1761, 1766 en 1771 verhuurde aan zijn zoon Evert Pluijm. Bij de boedeldeling van de ouderlijke goederen kreeg Evert Pluijm een huis, hof en aangelag in het Derp, groot 1 lopen 28 roeden 10 voeten. Hij bewoonde het tot zijn dood. Zijn kinderen verhuurden het daarna aan Peter Hermanus Nooijen (1791) en Hendrik van der Zanden, die gehuwd was met een dochter van Evert Pluijm, en Cornelis de Wit (1803). Van der Zanden kocht het huis vóór 1832 over uit de familie van zijn vrouw, en was in 1832 eigenaar van het huis met erf, kadastraal bekend als E 145, groot 402 m², van kwaliteitsklasse 9 (de op één na laagste klasse).[1]
Splitsing: de linker helft (Derpsestraat 53)[bewerken | brontekst bewerken]
Rond 1864 lieten de erfgenamen Van der Zanden het huis splitsen en verkochten de helft. Ze behielden zelf het linker deel, dat kadastraal bekend kwam te staan als E 1219. Rond 1865 verkochten ze ook die helft.[2] Koper van deze helft was Jan Jegerings. Hij liet er rond 1879 bijbouwen, waardoor het huis kadastraal bekend kwam te staan als E 1485. Er stonden toen een stal en schuur bij het huis. Na de brand van 1 juli 1889 liet Jegerings het huis herbouwen, vrij staand ten opzichte van de buurman. Door vereniging met het bijbehorende land werd het kadastraal daarna bekend als E 1705. Rond 1909 verkocht Jegerings het huis.[3] De nieuwe eigenaar werd de arbeider Martinus Jegerings. Op 24 november 1923 verkocht die ten overstaan van notaris De Leeuw, aan metselaar Henricus Franciscus Adriaans, een huis met tuin onder Deurne, kadastraal bekend als E 1705, groot 965 m², voor een bedrag van 1.250 gulden.[4][5] Adriaans liet het huis rond 1932 veilen.[6] Koper was Wim Koppens, die het perceel rond 1958 liet hermeten. Het werd daarna kadastraal bekend als N 201, en had inmiddels het huisadres Derpsestraat 53 gekregen. Door verkoop van wat grond werd die aanduiding rond 1965 veranderd in N 634. Rond 1981 liet Koppens het huis veilen.[7] De gezamenlijke bedrijven Obers en Lutters kochten het pand, en verdeelden daarna de boedel.[8] Hierbij werd het huis gesloopt en de ondergrond verdeeld tussen de twee bedrijven.
Het echtpaar Wim Koppens-Nel van Empel was de daarop volgende en laatste bewoner. Na de afbraak van huize Petersburg kreeg de voordeur van die villa een tweede leven in dit oude pand op de hoek van de Derpsestraat en de Tramstraat.[9]
Het pand had achtereenvolgens onder meer als adresaanduiding Derp 288 (1829), Derp 248 (1839), Derp B.32, Derp B.45, B.44, A.93 en Derpsestraat 53.
Splitsing: de rechter helft (Derpsestraat 55-57)[bewerken | brontekst bewerken]
De andere helft van het huis met erf, kadastraal bekend als E 1220, groot 102 m², was eigendom geworden van de ongehuwd gebleven strodekker Hendricus Martens (1827-1878), zoon van Antonius Martens (1781-1838). Rond 1876 liet hij huis en cultuurland tot één perceel verenigen, waarbij het huis gesplitst werd in E 1450 (links) en E 1449 (rechts). Het eerstgenoemde deel kreeg het huisadres B.32a. Rond 1878 onderging het pand een boedeldeling.[10]
Dagloner Peter Fransen uit Helmond liet beide huisjes rond 1879 verbouwen. Daarna werden ze kadastraal bekend als E 1487 (links) en E 1488 (rechts). Rond 1881 verkocht hij ze.[11] De huisjes werden gekocht door Anna Maria van de Mortel. Na de brand van 1889 werden ook deze huisjes herbouwd, nu vrijstaand van het hierboven genoemde huis. Het linker deel werd bekend als E 1706, het rechter als E 1707. Rond 1898 verkochten de erfgenamen van Van de Mortel beide huisjes onder één dak.[12]
Koper was de wisselwachter Johannes Evers, die zelf op het huidige adres Zeilbergsestraat 19 woonde. Hij verhuurde beide huisjes en verkocht ze op 13 december 1917 verder.[13] De nieuwe eigenaar was Theodorus Crooijmans (1874-1954), die bij het rechter huisje rond 1924 liet bijbouwen. In 1930 werden de huisjes verhuurd aan G. Fransen (A.65, daarna A.94, links) en C. Crooijmans (A.64, daarna Derp A.95, rechts). Rond 1948 werden beide huisjes verkocht.[14] Koper was de fabrieksarbeider Johannes Antonius Hubertus Gruijters voor 5/8 en Hendrika Slot, gehuwd met Jan Dirk Links, voor 3/8. Rond 1960 werden beide percelen hermeten en tot N 202 samengevoegd. Inmiddels hadden de huizen de adressen Derpsestraat 55 en 57 gekregen. Gruijters woonde zelf op huisnummer 57, het linker huisje met huisnummer 55 werd verhuurd aan Lambertus Hendricus van Diesen (1915-1986). Rond 1967 werd de boedel verdeeld.[15] Fabrieksbaas Gruijters werd nu enig eigenaar. Hij verkocht de huisjes rond 1970.[16] Koper was Harmanna Kroon-Profijt. Nog hetzelfde jaar deed zij het blokje van de hand, en wel aan garagehouder Franciscus Johannes Henricus Obers (1927-2004). Die liet achter de huisjes rond 1972 een bedrijfsgebouw plaatsen. Het geheel kreeg daarna het nieuwe adres Tramstraat 55. Vóór 1974 was het huis vermoedelijk verdwenen.[17]
Ontwikkeling van het vroeg verdwenen erf nabij de spoorlijn[bewerken | brontekst bewerken]
Ligging[bewerken | brontekst bewerken]
Zoals gezegd lag er ter plaatse van de huidige spoorlijn in 1832 nog een bouwlandkamp met een huisje, waar de huidige Tramstraat omheen boog. De kruising Derpsestraat-Tramstraat lag dus wat verder de Derpsestraat in dan nu, de Derpsestraat was als het ware korter. Dit huisje lag in het tracé van de huidige Derpsestraat, net vóór de kruising met de Tramstraat.
Ontwikkeling[bewerken | brontekst bewerken]
Het huisje zou in 1701 eigendom zijn geweest van de weduwe van Ansem Jansen, en daarvoor bezat Jan Ansems het. Die vermelding lijkt onzeker, maar in elk geval verkocht Evert van Haandel namens Cornelis Wouter van den Boomen het huis met het wortelveldje, groot 42 roeden, in 1732 aan Joost de Veth. Joost verhuurde het in 1736 aan Tomas Fransen, en zeker in 1741 aan Petrus de Veth (1713-1782), die er zelf woonde en het huis in 1768 bij de boedeldeling ook in eigendom verwierf. Peters weduwe bezat het huis in 1786, 1791 en 1798, en ook zij woonde er. In 1799 werd de nagelaten boedel van Peter verdeeld. Zoon Jan de Veth kreeg het huis, en hij verhuurde het aan Theodorus Manders (1750-1826). Volgens de verdelingsakte uit 1799 heette dit huis De Poort.
Het huisje, kadastraal bekend als F 112, was in 1832 eigendom van Hendrik van den Heuvel, die ook de boerderij met het latere adres Tramstraat 43 bezat en in 1829 dit huisje F 112 (huisadres Derp 266) van klasse 7 bewoonde. Rond 1835 kwam het in handen van Johannes van de Kerkhof (afkomstig van een huisje ter plaatse van het huidige Peppel 8), die het rond 1856 liet slopen. Het erf werd daarna als bouwland in gebruik genomen.[18]
Bronnen, noten en/of referenties
|