Rabo-clubsupport leverde dit jaar 765,88 euro op. Allen die op ons stemden hartelijk dank! Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis |
Brand van 9 juli 1926
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
De brand van 9 juli 1926 trof in Helenaveen twee huizen, nummer H.80 waarin het bejaarde echtpaar Johannes Prijs-Profijt met een schoolgaand kleinkind woonde en H.81 waarin het gezin Jan Prijs-Bies met zeven kinderen woonde.
We kennen deze brand door een rapport, dat veldwachter Van den Heurik daarvan opstelde en dat als volgt luidt:
- Op vrijdag 9 Juli 1926 des namiddags te circa 1 uur, terwijl ik, Arnoldus van den Heurik, veldwachter der gemeente Deurne, tevens onbezoldigd Rijksveldwachter, wonende te Helenaveen, mij op weg bevond ten dienste van het Veenbedrijf Deurne naar Helmond, zag ik, op een grooten afstand dat uit de woningen, plaatselijk gemerkt H.80 en H.81, bewoond door Johannes Prijs-Profijt en Johannes Prijs-Bies, lichte rookwolken opstegen. Dichterbij gekomen zag ik dat beide woningen een prooi van vlammen was, en het dak reeds heel en al was verbrand en ingevallen. De bewoners uit de woningen stonden allen voor de huizen op straat. De woning H.80 was bewoond door twee oude menschen en een kleinkind, dat zich op dat oogenblik in school bevond. De woning H.81 bestaande uit man en vrouw en 7 kinderen, welke allen op den dijk stonden. De toegesnelde buren waren druk bezig de inboedels der huizen te redden, alhoewel de zolders dreigden elk oogenblik in te storten. Met behulp van een paar personen is door mij op verlangen van voornoemde bewoners nog gered kunnen worden twee fornuizen, een naaimachine en een kleerkast, zoo dat het grootste gedeelte van den inboedel gered is geworden. Het vee zooals geiten, varken en kippen in allemaal gered.
Omreden ik naar Helmond moest en mijn tijd hard noodig had, alhoewel door mij maatregelen waren genomen om persoonlijke ongelukken te voorkomen, ontmoette ik op den Zeilberg te Deurne den Majoor der Rijksveldwacht uit Deurne, welke ik in der haast met den brand in kennis stelde. Te circa 6 uur van den zelfden middag was ik weer ter plaatse van den brand om een onderzoek in te stellen hoe deze ontstaan was en hoorde toen van de beide bewoners dat de Majoor van Deurne en den Rijksveldwachter Sieben uit Griendtsveen langen tijd met den Directeur Bos hadden staan praten en nadien alle huisgenooten van voornoemde woningen hadden gehoord, zoomede nog verschillende personen die bij den brand aanwezig waren, en alles hadden opgeschreven.
Aangezien ik den Majoor had medegedeeld om te circa 5½ uur te Griendtsveen te zijn om dan gezamelijk met Sieben het onderzoek door te zetten, vond ik zulks overbodig toen ik vooromschreven van de bewoners vernam, en alle liet berusten op den Majoor.
Tijdens mijne aanwezigheid bij den brand is door mij niets ontdekt, hetgeen aan opzet of schuld deed vermoeden, en volens mij de oorzaak van den brand onbekend is.
Waarvan door mij is opgemaakt dit rapport op den eed afgelegd bij den aanvang mijner bediening.
Te Deurne 22 Juli 1926, A. v.d. Heurik[1]
Voor zover kon worden nagegaan werd in de nieuwsbladen geen melding gemaakt van deze brand.
Bronnen, noten en/of referenties
|