Brand van 23 januari 1832

De brand van 23 januari 1832 trof het dak en een groot gedeelte van de zolder het huis van gemeentesecretaris Cornelis Wijnants.

Het huis, dat aan de Helmondseweg stond op de plek waar later brouwerij De Pelikaan was, werd destijds gebruikt door de hier gelegerde soldaten in verband met de verhoogde paraatheid vanwege de Belgische Opstand. Er was een ziekenzaaltje en een wachthuis.

De dienstdoende schildwacht bij het huis ontdekte 's avonds rond half elf dat de vlammen bij de schoorsteen uit het met stro gedekte dak sloegen. Er werd meteen alarm geslagen, de brandklok werd geluid en zowel de ingezetenen als de soldaten probeerden met man en macht de brand te blussen. Zowel de beide Deurnese brandspuiten als die van de gemeente Vlierden waren spoedig aanwezig, maar de gehele kap en een gedeelte van de zolders werd prooi van de vlammen. Pas om drie uur 's nachts was men de brand meester. De schade werd op tenminste 600 gulden geraamd.

Omdat het huis, dat hij nog geen jaar voor de brand van de familie Van Schaijk gekocht had en nog niet zelf bewoonde, niet tegen brand verzekerd was, ondernam Wijnants pogingen om van het rijk een vergoeding te krijgen. Hij diende bij de prins van Oranje, die opperbevelhebber van het leger was, een verzoek tot schadeloosstelling in. Het is niet bekend of hij die ook gekregen heeft.

Hij had het huis vanaf 8 november 1831 verhuurd voor de huisvesting van het tweede bataillon der 17de afdeling en toen deze groep soldaten op 12 januari 1832 uit Deurne vertrok wilde hij het pand eigenlijk niet langer verhuren. Maar toen diezelfde avond het tweede bataillon van de Utrechtse Schutterij in Deurne arriveerde en gehuisvest moest worden, ging hij na fel aandringen van burgemeester Van Riet toch overstag en werd het grote pand voor 8 gulden per maand verhuurd. Nog geen twee weken later trof hem dit noodlot.