U steunt de heemkundekring door lid of vriend te worden.
Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis.

Brand van 12 juli 1803

Uit DeurneWiki, de historische encyclopedie voor groot-Deurne.
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Op 12 juli 1803 brandde op het Vlierdense gedeelte van Brouwhuis een nieuw gebouwde en nog onbewoonde boerderij af van de gebroeders Jacob en Wouter de Groot.


Deze brand was aangestoken door Jan van Heugten, die gekweld werd door liefdesverdriet en jaloezie. Van Heugten had enkele jaren daarvoor als knecht gewerkt bij Willem Cluijtmans in Sint-Oedenrode op de Coeveringse hoeve en toen verkering gehad met ene Maria van Hoorn die daar in de buurt woonde. Ze verbrak deze verkering. Van Heugten kon dat niet accepteren en hij dreigde dat als ze met een ander zou trouwen hij beiden zou vermoorden en hun huis in brand steken. De duivel zou hem mogen komen halen als hij deze snode plannen niet ten uitvoer zou brengen. Later probeerde hij haar 500 gulden af te persen en zou dan van zijn dreigementen afzien. Ondertussen had Maria verkering gekregen met Jacob de Groot uit Brouwhuis en ook hem probeerde Van Heugten te chanteren.

In de ochtenduren van de bewuste 12e juli bezocht Van Heugten de oude moeder van Jacob de Groot en zij gaf hem op zijn verzoek een kop thee met een boterham. In het gesprek dat zij daarbij hadden vertelde hij haar dat hij zoveel op zijn kerfstok had dat hij daarvoor wel aan de galg zou kunnen worden geknoopt. Men zou hem echter niet te pakken kunnen krijgen omdat hij iedereen te slim afwas. Ook maakte hij haar duidelijk dat haar zoon Jacob te beklagen was want hij zou ervoor zorgen dat Jacob straatarm zou worden. De familie De Groot nam de dreigementen van Van Heugten ernstig, temeer omdat hij diezelfde dag bij het vallen van de avond nog gesignaleerd was in de velden door buurman Jan Vlemmings. Er werd besloten met twee personen wacht te houden zowel bij het huis waarin Jacob met zijn vrouw woonde als bij het nieuw gebouwde en nog onbewoonde huis.

Om half tien 's avonds meldde zich bij Catharina van den Heuvel-Beijers, de weduwe van Michiel van den Heuvel, een haar onbekende persoon, zij kende Jan van Heugten niet, die kennelijk dronken was en haar iets te eten vroeg. Ze kookte eten voor hem en gaf hem karnemelk te drinken. Om half elf vertrok hij van daar, nadat hij met 4 stuivers zijn consumptie had betaald, met een brandende pijp in de mond richting familie De Groot.

Rond 11 uur ontdekten de wachtlopers een beginnende brand aan het strooien dak van het nieuwe huis en zag men een, vanwege de duisternis onherkenbare, man de benen nemen. Ondanks alle te hulp geschoten mensen en een spoedig aanwezige brandspuit, blijkbaar had men toen al een eigen brandspuit op Brouwhuis, kon niet worden voorkomen dat de boerderij helemaal in vlammen opging. Door dit gebeuren zat bij de familie De Groot de schrik voor een pyromaan er goed in. Toen anderhalf jaar later de erfgoederen van de ouders verdeeld werden, waarbij ieder van de vijf kinderen De Groot een boerderij kreeg, werd de onderlinge afspraak gemaakt dat, indien de boerderij van een van hen binnen drie jaar door brandstichting zou afbranden, de anderen hem of haar 400 gulden zouden betalen.

Voor zover bekend werd de vermoedelijke brandstichter nooit gegrepen en berecht.

Bronnen, noten en/of referenties