Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis Vanaf 1 januari 2025 wordt dat Iedere eerste maandagochtend en derde woensdagochtend van de maand. |
Oorlogsmonument Sporen die bleven
Het oorlogsmonument Sporen die bleven staat aan de Koolweg nabij de brug naar de Mariapeel in Helenaveen.
Vorm en materiaal[bewerken | brontekst bewerken]
Het monument 'Sporen die bleven' in Helenaveen bestaat uit een smeedijzeren drager met de plaquette op een bodem van ijzeroer, gesmeed door Thijs van de Manakker. Het monument vormt een onderdeel van een monumentenreeks die in 45 dorpen in Noord- en Midden-Limburg zijn opgericht.
Het algemene monument bestaat uit twee identieke ijzeren zuilen: een in Nederweert-Eind en een in Everlo. De zuil stelt de samenleving van na de razzia voor; deze is ontwricht, onthoofd, door de afwezigheid van mannen en jongens. Deze ontwrichting wordt gesymboliseerd door een glasplaat, voorstellend de bezetter die vlijmscherp door de samenleving snijdt.
Op de plaquette is de afbeelding van het algemene monument voor de kerkrazzia aangebracht.
Tekst[bewerken | brontekst bewerken]
De tekst op de plaquette luidt:
- SPOREN DIE BLEVEN.
IN DE HERFST VAN 1944 WERDEN IN DE STREEK TUSSEN MAAS EN PEEL
RUIM 3000 JONGENS EN MANNEN BIJ RAZZIA'S DOOR DE NAZI'S
OPGEPAKT EN VOOR DWANGARBEID GEDEPORTEERD NAAR DUITSLAND.
DEZE GEBEURTENISSEN KOSTTEN 120 MANNEN HET LEVEN
EN VEROORZAAKTEN EEN BLIJVENDE WOND BIJ DE OVERLEVENDEN
EN BIJ HEN DIE THUIS ACHTERBLEVEN.
UIT HELENAVEEN WERDEN 143 PERSONEN GEDEPORTEERD.
VAN HEN OVERLEEFDEN 26 MANNEN DE OORLOG NIET.
1944-2004.
- SPOREN DIE BLEVEN.
Geschiedenis[bewerken | brontekst bewerken]
Het monument 'Sporen die bleven' in Helenaveen herinnert aan de reeks razzia's in oktober en november 1944, waarbij de bezetter meer dan 3.000 jongens en mannen heeft opgepakt om gedwongen tewerk te stellen in de Duitse oorlogsindustrie. Van hen kwamen 143 personen uit Helenaveen. 26 van hen overleefden de oorlog niet.
Aan het einde van de Tweede Wereldoorlog waren vrijwel alle Duitse jongens en mannen ingelijfd in het leger. Daarom nam de bezetter in de herfst van 1944 de beslissing om ruim 3.000 jongens en mannen uit het gebied tussen Maas en Peel in Limburg verplicht tewerk te stellen in fabrieken, aan spoorwegen en op boerenbedrijven in Duitsland. Op zondag 8 oktober vond de eerste en grootste razzia plaats. Hierbij werden 2.000 jongens en mannen met geweld bijeengedreven en gearresteerd. Tijdens de kleinere razzia’s die volgden in de weken daarop zijn nog eens ruim 1.000 mannelijke inwoners uit het gebied tussen Maas en Peel opgepakt.
De situatie van de meeste dwangarbeiders was slecht: erbarmelijke huisvesting, honger, kou en slechte hygiëne. Daarnaast leefden zij in grote onzekerheid over hun eigen leven en dat van hun achtergebleven familieleden, en heerste er een permanente angst voor geallieerde bombardementen op de fabrieken waarin ze tewerkgesteld waren. Na de bevrijding, ruim een half jaar later, bleek dat 120 dwangarbeiders hun tewerkstelling niet overleefd hadden. De rest keerde, vaak geestelijk en fysiek gebroken, naar huis.
De razzia’s van oktober en november 1944 zijn de geschiedenis ingegaan als de Grote Kerkrazzia, omdat een groot deel van de mannen op zondagochtend 8 oktober werden opgepakt toen zij na afloop van de mis hun kerk verlieten. Ook zij die in de weken daarop door de bezetter van hun bed werden gelicht of van de straat werden gehaald behoren tot de groep slachtoffers van de Grote Kerkrazzia. Ter herinnering aan deze gebeurtenis en om erkenning van het leed dat de ruim 3.000 gedeporteerden werd aangedaan, is in 45 dorpen in Noord- en Midden-Limburg een monumentenreeks (bestaande uit plaquettes en twee monumenten) opgericht. Deze gebeurtenis is na de bevrijding namelijk een stuk vergeten oorlogstragedie geworden.
Oprichting[bewerken | brontekst bewerken]
Aanleiding voor oprichting was de herdenking van 60 jaar bevrijding en 60 jaar deportatie. De oprichting van de monumentenreeks was een initiatief van de Stichting Deportatie oktober 1944 Noord- en Midden-Limburg.
Onthulling[bewerken | brontekst bewerken]
De plaquette is onthuld op 10 oktober 2004 door burgemeester Daandels. Bij de onthulling waren vijf ex-gedeporteerden aanwezig. Aan het eind van de ceremonie liet de heer Albert Wijndels ter nagedachtenis aan de 26 gedeporteerden die niet uit Duitsland terugkeerden twee witte duiven los, met de woorden 'Ze zijn zo weer thuis'.
De brug waar de plaquette zich bevind werd op 8 oktober 1944 opgeblazen vlak nadat de gevangen genomen Helenaveners er onder bewaking van de bezetter overheen getrokken waren.
Informatie[bewerken | brontekst bewerken]
- Bron: kerkrazzia.nl
Voor meer informatie:
- Gestolen Jeugd van Ton van Reen;
- Sporen die bleven van A. Cammaert (1996);
- Werken in Duitsland 1940-1945 van K. Volder (1990);
- Sporen die bleven; Zwangsarbeit in Duisburg van Milana Mohr (2003, onderzoek van een Duitse scholiere met informatie over de Grote Kerkrazzia).
Zie ook de lijst Openbare kunst in Deurne.