Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis Vanaf 1 januari 2025 wordt dat Iedere eerste maandagochtend en derde woensdagochtend van de maand. |
Petrus Noije (1758-1795)
Petrus Noije | ||
Persoonsinformatie | ||
Volledige naam | Petrus Noije | |
Roepnaam | Peter | |
Geboorteplaats | Deurne | |
Geboortedatum | 11 juni 1758 | |
Overl.plaats | Deurne | |
Overl.datum | 30 juni 1795 | |
Partner(s) | Henrica Peters (1760-1831) | |
Beroep(en) | landbouwer |
Petrus (Peter) No(o)ije(n) (1758-1795) was het tweede kind en oudste zoon uit het eerste huwelijk van Hermanus Hermens (1719-1783) met Joanna Mennen (1734-1765).
Zijn vader hertrouwde later met Maria van Doorne (1723-1814) en kreeg in totaal acht kinderen.
Peter Nooijen huwde op 27 januari 1782 in Deurne met Henrica Peters (Laurensen), (Deurne 16 maart 1760 - Deurne 16 augustus 1831), dochter van Johannes Jansen (Asten 1710-voor 1767) en Joanna Eijmers (Liessel 1715-na 1760).
De volgende kinderen werden uit dit huwelijk geboren:
- Joannes, (Deurne 17 oktober 1782 - Deurne 14 maart 1791).
- Hermanus, (Deurne 7 juni 1784 - Deurne 28 maart 1791).
- Petrus, (Deurne 17 februari 1786 - Deurne 14 april 1791).
- Joannes, (Deurne 26 oktober 1792 - Deurne 29 juni 1865). Hij huwde Arnolda Hesemans (1798-1848).
Waarschijnlijk woonde hij met zijn gezin in 't Derp, waar hij een huis huurde in de Beender (het latere Derpsestraat 53). In 1831 bezat zijn weduwe een huis in Zeilberg op de Veghel. Na zijn overlijden hertrouwde Henrica Laurensen met Lambert van de Kerkhof (1760-1804).
Stroper[bewerken | brontekst bewerken]
Peter Nooijen werd op 1 december 1787 in Gemert op de Kranenbraken betrapt. De gemeentedienaar had hem met een snaphaan zien schieten en vervolgens de akker op zien lopen om het geschoten wild op te pakken. Toen was Peter zelf het haasje. De veldwachter achtervolgde hem tot in het huis waarheen hij gevlucht was en beboette hem. Maar Peter had het geld voor de boete niet op zak, en moest als borg zijn paard en kar met klot afgeven.
Een paar dagen later werden de Gemertse schepenen naar de stal van de gereformeerde koster geroepen. Ze moesten constateren dat de kram van de kleine deur, daar waar die deur met een slot gesloten wordt, eruit was en dat dat het slot zelf met geweld in stukken was gebroken. De twee grendels aan de binnenzijde van de grote deur waren waarschijnlijk, nadat de kleine deur was opengebroken, opengeschoven en vervolgens was het paard van Peter Nooijen uit Deurne, dat daar als onderpand gestald stond, gestolen. Ook de kar met klot, die bij een andere Gemertenaar gestald stond, bleek verdwenen. Peter Nooijen had de procedure blijkbaar niet willen afwachten en liep de rest van zijn leven ongetwijfeld met een wijde boog om de Commanderij heen.[1]
Waarschijnlijk vond Peter zijn Gemertse exercitie niet zonder gevaar en daarom verzekerde hij zich van een bewijs van goed gedrag dat hij in geval van nood tevoorschijn zou kunnen toveren. Op 18 december 1787 liet hij de schepenen verklaren dat hij in Deurne geboren was uit eerlijke ouders en zich nooit met jagen of stropen had beziggehouden.[2]
Er wonen nog veel nazaten van Peter No(o)ije(n) in Deurne.
Bronnen, noten en/of referenties |