Heeft u correcties, aanvullingen of foto's bij een artikel dan kunt u die hier mailen.
Rabo-clubsupport leverde dit jaar 765,88 euro op. Allen die op ons stemden hartelijk dank!
Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis

Jen Oemen

Uit DeurneWiki, de historische encyclopedie voor groot-Deurne.
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

In de 17e eeuw was Jen Oemen in Deurne aktief als tovenares of heks, althans dat beweerden enkele boze tongen, maar zij werd door de Deurnese rechters gerehabiliteerd en de kwaadsprekers gestraft.


Jen (Johanna) Oemen was gehuwd met Claes Jeroemen Smeets en leefde grofweg tussen 1570 en 1640.
Het echtpaar woonde op het Kerkeind en later op de Breemortel. In 1616 kochten ze een huisje van Jan Willem Vereijcken en Heijlke Wilbert Peters op de Bersom. Lang hebben ze er waarschijnlijk niet gewoond want enige maanden later werd de koop vernaderd[1] door een oom van Heijlke.

Enige feiten of vermoedens[bewerken | brontekst bewerken]

  • Heijlke Wilbert Peters vertelde aan een ieder die het horen wilde dat Jen Oemen haar betoverd had en dat daarom haar hele lijf vol zweren zat.
  • Dirk Vreijnssen had een ziekte onder zijn koeien en ook zijn vrouw had enige ongemakken. Waarschijnlijk zal dit destijds ook in verband gebracht zijn met de toverkrachten van Jen, maar Oemen zelf dacht niet dat Jen Oemen dit op haar kerfstok had.
  • Jan Aert de Leeuw, die op de Zeilberg naast Jen Oemen woonde, vertelde dat de tovenares wel eens eieren bij hem kwam halen. Omdat ze toen bij zijn beesten was geweest zouden er enkelen gestorven zijn.
  • Hendrik Jacobs, een jongeman van 20 jaar, ook een buurman van Jen Oemen, had horen zeggen dat Jen al vanaf vóór zijn gebooorte als een tovenares bekend stond. Er werden diverse verhalen over haar verteld. Er zouden bij zijn vader door haar toedoen ook koeien gestorven zijn, maar hij wilde voor de schepenen van Deurne niet zo ver gaan om te beweren dat dat door toedoen van Jen gekomen was.
  • Maria, de zieke dochter van herbergier Hendrik Meulendijks, had een nacht in het huis van Jen geslapen en van haar een drankje gekregen. Kort daarop overleed Maria en Jen werd ervan beschuldigd dat ze Maria betoverd zou hebben. Jen Oemen zou hulp van de duivel hebben gekregen en met de swarte conste besmet zijn.
  • Toen Claes, de man van Jen, in de herberg van Meulendijks hoorde dat zijn vrouw van hekserij en tovenarij beschuldigd werd en men hem hierover aansprak, zei Claes dat dit clapperneije ofte gelogen is.

Zelfs de heer van Deurne, jonker Wolphaert van Wittenhorst wilde alles weten over deze zaak en pastoor Antonius Roijmans werd ingeschakeld.

  • De pastoor had wel het een en ander gehoord van Heijlken, de vrouw van Jan Willem Vereijcken. Heijlke liep vroeger meermalen over de Meulenweg samen met Jen naar de kerk. Heijlke vertelde eens aan Jen Oemen dat ze veel pijn had in haar borsten: "dat mij daer snijdt en knaght voer mijn hert ende somstijts totter inde kelen toe".

Jen gaf Heijlke het advies om schapenvlees op haar boezem te leggen. "De duivel heeft je dit aangedaan want die is listig", voegde ze er aan toe. Heijlke antwoordde dat ze genoeg gekweld werd en de hulp van de duivel niet nodig had. Daarop liep ze in haar eentje verder en liet Jen achter.

Pastoor Roijmans, op weg naar Jan Willem Vereijcken, trof haar zittend langs de weg aan en vroeg aan Jen wat er in het Sint Jansevangelie gezegd wordt. Dit om na te gaan of ze niet door de duivel bezeten was. Jen antwoordde: "Maar pastoor waarom vraagt gij mij dat, ge weet toch dat ik dat wel weet".

Tien jaar later in 1626 beweerden Hendrik Meulendijks en Aert Jan van Bottel dat niet alleen Jen, maar ook haar dochter de zwarte kunst beheerste. Claes Smeets, de man van Jen, vond het nu wel genoeg en daagde het tweetal voor het gerecht.
De schout en schepenen oordeelden dat Hendrik en Aert valse beschuldigingen hadden geuit en ze moesten op een zondag voor het kerkvolk van Deurne luid en duidelijk verklaren dat hun verzinsels door de duivel waren ingegeven. Bovendien moesten ze 300 gulden betalen.


Referenties
  1. Vernaderen - Iemand die nauwer dan de koper aan de verkoper was verwant had het recht om binnen een jaar en een dag het goed tegen dezelfde prijs en tegen contante betaling over te kopen; dit heette vernaderen, de vernaderaar was "nader van den bloede" dan de eerste koper.