Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis Vanaf 1 januari 2025 wordt dat Iedere eerste maandagochtend en derde woensdagochtend van de maand. |
Godefridus van Hombergh (1783-1856)
Godefridus van Hombergh | ||
Persoonsinformatie | ||
Volledige naam | Godefridus van Hombergh | |
Geboorteplaats | St. Oedenrode | |
Geboortedatum | 10 februari 1783 | |
Overl.plaats | Deurne | |
Overl.datum | 8 augustus 1856 | |
Partner(s) | Helena Francis de Veth | |
Beroep(en) | landbouwer, olieslager, raadslid, wethouder |
Godefridus van Hombergh was olieslager in Liessel en raadslid / wethouder van de gemeente Deurne en Liessel.
Godefridus was een zoon van Pieter van Hombergh en Helena van den Boomen. Hij huwde Helena de Veth (Vlierden, 16 april 1787 – Deurne, 11 februari 1838), dochter van Francis de Veth en Johanna Goossens. Uit dit huwelijk werden dertien kinderen geboren:
- Helena Maria, Deurne 12 juni 1806 – Deurne 30 april 1885
- Joannes Franciscus (Jan Francis) (Deurne, 29 november 1807 – Deurne, 8 september 1876), huwde Johanna Maria van Griensven
- Petrus (Pieter) (Deurne, 25 januari 1810 – Deurne, 26 september 1836)
- Johannes (Deurne, 5 januari 1812 – Deurne, 27 november 1886), huwde Maria Geertruida van Griensven
- Antonius, Deurne 16 december 1813 – Deurne 15 februari 1814
- Antonius (Deurne, 18 januari 1815 – Deurne, 11 juni 1892)
- Arnoldus (Deurne, 2 mei 1817 – Deurne, 20 maart 1892)
- Louis (Lodewijk?), Deurne 24 mei 1819 Deurne 18 februari 1840
- Henricus, Deurne 12 juni 1821 – Deurne 28 juni 1879
- Johanna Engelina, Deurne 23 maart 1823 – Deurne 15 januari 1904
- Elisabeth, Deurne 8 juni 1825 – Deurne 23 juli 1909
- Anna Catharina Cornelia, Deurne 4 april 1827 – Deurne 20 mei 1913
- Eimericus Wilhelmus, Deurne 16 april 1829 – Deurne 14 februari 1911
In diverse archieven komt de naam van Godefridus van Hombergh voor als raadslid van de gemeente Deurne en Liessel, waarschijnlijk behoorde hij na de omvorming van de heerlijkheden Deurne en Liessel naar de gemeente Deurne en Liessel in 1813 tot een van de eerste "gekozen" raadsleden van die nieuwe bestuursvorm. Met ingang van 2 jan 1834 werd Godefridus door de gouverneur voor een periode van 6 jaar tot assessor (Wethouder) benoemd.
In augustus 1807 kreeg Godefridus bij besluit van de landdrost permissie tot het toe-eigenen van een handgruit of pelmolen en hij legde voor wat betreft het volgen van de voorwaarde de eed af voor de schout civiel Jan Willem van de Mortel.
In december 1842 werd hij, samen met zijn zoon Arnoldus, aangeklaagd “voor het afbreken van palen en het dempen ener sloot die dienden als afscheiding van een perceel land, toebehorende aan de veldwachter Baas te Deurne". Op 12 augustus 1842 waren drie getuigen gehoord die gezien hadden dat de zoon, geholpen door zijn vader, twee palen met een dwarshout daar tegen bevestigd en welke over een weg over het erf van genoemde veldwachter tot afsluiting van een weg waren geplaatst, heeft afgebroken. De uitspraak Arr.Eindhoven: elk een gulden boete en het betalen van de proceskosten van 10.55 gulden