Rabo-clubsupport leverde dit jaar 765,88 euro op. Allen die op ons stemden hartelijk dank! Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis |
Rode loop
De rode loop is een vroegere benaming voor een zeer besmettelijke bacillaire dysenterie (Shigellose) die ook in Deurne en Vlierden veel dodelijke slachtoffers eiste.
In zijn boek Koorts en Honger beschrijft Hans van den Broek uitgebreid de ziekteverschijnselen, oorzaken en destijds maatregelen ter voorkoming en uitbreiding van de ziekte.[1]
In 1779 stak de ziekte in onze regio de kop op en ook in Deurne en Vlierden werden toen maatregelen getroffen om verspreiding ervan te voorkomen. Voor Deurne gold ondermeer:
- Binnen 24 uur na het overlijden van de besmette patiënt moest daarvan aangifte worden gedaan bij de president Gerrit Hampen.
- De dode moest worden begraven in de complete kleding waarin hij/zij gestorven was.
- De begrafenis moest binnen 2 x 24 uur plaatsvinden.
- De doden moesten worden begraven op het kerkhof van Deurne op een speciaal daartoe afgezet terrein aan de noordzijde van de kerk.
- Het graf moest tenminste 5 voeten (1,4 meter) diep zijn en moest direct na het overlijden gedolven worden om de juiste diepte te kunnen controleren.
- De dode moest begraven worden tussen 7 en 8 uur 's morgens of rond 6 uur 's avonds.
- Bij de begrafenis mocht alleen de kleine klok gedurende korte tijd geklept worden.
- Zolang de ziekte niet volledig geweken was mocht er geen mest vervoerd worden en moesten de stallen zoveel mogelijk gesloten blijven.
- Bewoners van besmette huizen moesten zoveel mogelijk in huis blijven en zich voor het hoogstnoodzakelijke laten verzorgen door hun naburen.[2]
Dergelijke maatregelen golden in 1779 ook in Vlierden. Mogelijk was de ziekte daar eerder uitgebroken dan in Deurne want de afkondiging van die maatregelen vond daar ruim een maand eerder plaats. Ook waren er in Vlierden enkele afwijkende bepalingen, zoals:
- Een absoluut verbod om vanuit een besmet huis in een onbesmet huis te gaan.
- De overledene mocht niet binnen 24 uur begraven worden.
- Gedurende de ziekte mocht geen fruit of witte kool van buitendorps worden ingevoerd. De inwoners werd ook aangeraden om dit voedsel gedurende de ziekte zo weinig mogelijk te gebruiken.
- Zodra de ziekte zich openbaarde moest een bekwame dokter worden ingeroepen en van het ziektegeval worden kennisgegeven aan een armmeester, die op zijn beurt de regenten hierover kon inlichten.
- De inwoners werden geadviseerd om 's morgens en 's avonds een mondvol Rijnse wijn, getrokken op rabarber, te drinken. In de publicatie werd tevens meegedeeld dat deze wijn met de klijne maat te koop is bij de weduwe Anthonij van den Broek alhier.[3]
Referenties |