Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis Vanaf 1 januari 2025 wordt dat Iedere eerste maandagochtend en derde woensdagochtend van de maand. |
Gerard van Schaijk (1748-1821)
Gerard van Schaijk | ||
Persoonsinformatie | ||
Volledige naam | Gerard van Schaijk | |
Roepnaam | Gerrit | |
Geboorteplaats | Deurne | |
Geboortedatum | 25 februari 1748 | |
Overl.plaats | Vlierden | |
Overl.datum | 14 november 1821 | |
Partner(s) | Anna Catharina Ramaer (1750-1814) | |
Beroep(en) | vorster, schoolmeester, collecteur |
Gerard van Schaijk (1748-1821) was eerst vorster en later schoolmeester en belastinggaarder in Vlierden.
Hij werd op 25 februari 1748 in Deurne protestants gedoopt als zoon van Michiel van Schaijk (1706-1755) en Johanna Bokhorst.
Gerard huwde op 17 juni 1781 met Anna Catharina Ramaer, (Bergeijk 14 maart 1750 - Vlierden 25 december 1814), dochter van Johannes Ramaer (Haarlem 1713-1794 Oirschot) en Maria van de Pol (Bergeijk 1706-1794 Bergeijk). Ze was een zuster van de Vlierdense schoolmeester Antonie Ramaer.
Uit dit huwelijk werden geboren.
- Mechelina Joanna, (Deurne 23 juni 1782 - 's-Hertogenbosch 10 maart 1832). Ze huwde op 2 augustus 1807 in Lith met Jacobus Boogaaers (overleden 11 november 1831 's-Hertogenbosch).
- Maria Elizabeth, (Deurne 19 december 1784 - Deurne 14 april 1788).
- Anna Catharina, (Deurne 22 februari 1789 - Meerlo-Blitterswijk 5 januari 1870). Ze huwde met Johannes Adrianus de Weille (1784-1856).
- Gerarda, (Deurne 23 januari 1791 - Deurne 4 december 1833). Ze was ongehuwd.
- Joannes Leonardus (Johan Leonard), (Vlierden 2 december 1792 - Heerenveen-Schoterland 8 januari 1871). Hij huwde met Johanna Berndina Stuwe (1800-1888).
Vorster en gerechtsdienaar[bewerken | brontekst bewerken]
Op 11 juli 1778 werd hij door de heer van Vlierden aangesteld en op 29 juli beëdigd als vorster en gerechtsdienaar. Tot zijn verplichtingen hoorde onder meer dat hij twee keer per week door het hele dorp moest patrouilleren, vreemde bedelaars moest weren en verdachte personen arresteren. Het vorstersambt was hem niet vreemd want zijn vader Michiel van Schaijk was 27 jaar lang vorster van Deurne.
Belastingcollecteur[bewerken | brontekst bewerken]
Hij was ook vele jaren inner van de dorpsbelastingen in Vlierden. Nadat hij in 1791 was aangesteld als schoolmeester van Vlierden mocht hij dit bijbaantje niet langer vervullen en droeg hij het collecteurschap over op zijn 15-jarige neef Willem Antonie Ramaer, de latere grondvester van de Helmondse textielfabriek Ramaer & Co.
Schoolmeester[bewerken | brontekst bewerken]
In 1791 werd hij aangesteld als schoolmeester van Vlierden als opvolger van zijn zwager Antonie Ramaer. In zijn aanstellingsakte van 10 juni 1791 staat onder meer:
- De Raad van Staate der Vereenigde Neederlanden heeft op de goede getuijgenisse die gegeeven werd van de bequaamheid van den persoon van Gerrard van Schaijk den selven gesteld en gecommitteerd, steld en committeerd bij deesen tot schoolmeester te Vlierden, quartier van Peelland, Meijerije van 's Bosch midsgaders tot koster, voorleeser en voorsanger aldaar in plaatsen bij afstand van A. Ramaer; geevende den selven Gerrard van Schaijk last en bevel, dezelve plaatsen wel naarstelijk en getrouwelijk te bedienen en waar te neemen in het geene tot elks is behoorende, volgens de ordre en het reglement voor de schoolmeesters gemaakt.
Het is niet bekend of Van Schaijk in 1811 zich vrijwillig of door de politieke omstandigheden als schoolmeester van Vlierden terugtrok. Er werden in dat jaar door het gemeentebestuur van Vlierden pogingen ondernomen om meester Roefs benoemd te krijgen. Of hij ook werkelijk voor de klas heeft gestaan is niet bekend. Zeker is dat Van Schaijk later terugkeerde op zijn post.
In 1818 verscheen in het tijdschrift Onderwijs (de volledige titel van dit tijschrift was: Nieuwe bijdragen ter bevordering van het onderwijs en de opvoeding voornamelijk met betrekking tot de lagere scholen in de Vereenigde Nederlanden voor den jare ...) het volgende verslag dat door de inspecteur voor het lager onderwijs was samengesteld naar aanleiding van diens bezoek aan Vlierden op 2 december 1817:
- Onze brave bejaarde onderwijzer G. van Schaijk heeft zijne aanspraak op onze dankbaarheid vermeerderd, daar het ons bij openbare proeven is gebleken, niet slechts van deszelfs blijvende geschiktheid voor den door hem reeds vele jaren met lof bekleeden post, maar ook van 's mans onverminderde vlijt. De leerlingen verdienden voor hunne waarlijk goede vorderingen de belooning welke aan hen te beurte viel.
Uit dit fragment blijkt zowel dat Van Schaijk een prima onderwijzer was als dat al in die tijd de vorderingen van de leerlingen extern getoetst werden.
Corporele diensten[bewerken | brontekst bewerken]
Hij bleef tot 1821 dagelijks de Vlierdense klok luiden, een belangrijk onderdeel van de zogenaamde corporele diensten die hij als koster moest verrichten, hetgeen hem een extraatje van 36 gulden per jaar opbracht. In de periode 1811-1814 werd hierop door de Fransen overigens flink bezuinigd en hij probeerde in 1816 het tekort alsnog vergoed te krijgen. Dat Van Schaijk het niet breed had blijkt onder meer uit een passage van dat verzoek waarin hij beweerde dat hij door de vermindering zich thans buiten de mogelijkheid bevindt om voor vrouw en vier kinderen het nodige levensonderhoud te winnen.
Bij zijn overlijden had Van Schaijk een jaarsalaris van 200 gulden, bovendien kreeg hij 36 gulden voor de corporele diensten, 20 gulden voor brandstof en voorts 2 stuivers per maand van de cica 60 leerlingen die in de wintermaanden en circa 20 leerlingen die in de zomermaanden zijn school bezochten. Hij had ook vrije woning en tuin.
In 1822 werd Gerard van Schaijk als schoolmeester van Vlierden opgevolgd door Godefridus Waijers (1798-1881).