Rabo-clubsupport leverde dit jaar 765,88 euro op. Allen die op ons stemden hartelijk dank! Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis |
Johannes Petrus Althuizen (1924-2023)
Johannes Petrus (Jan) Althuizen (1924-2023) is in Deurne geboren. Hij hielp tijdens de Tweede Wereldoorlog aan Amerikaanse zijde met de bevrijding en vestigde zich als landschapsarchitect te Californië (USA).
Gezin[bewerken | brontekst bewerken]
Hij was het vijfde kind uit een gezin van acht kinderen van Leonardus Althuizen (1889-1958) en Anna Maria Claessens (1891-1968) en werd geboren aan het Stationsplein A.72.
Hij huwde in Amerika met een vrouw die jong overleed. Tijdens een verblijf in Nederland kreeg hij vervolgens kennis met Jeanne Kommers, een uit Halsteren afkomstige apothekersassistente die bij apotheek Motké werkte. Zij trouwden in mei 1962 en vestigden zich in Novato, Californië.
Ze kregen samen vier kinderen:
- Desiree,
- Eric,
- Philip Raymond (13 september 1965 - Lake Sonoma 19 juli 2005). Hij verdronk op 39-jarige leeftijd in het Lake Sonoma.
- Astrid,
Opleiding en eerste baantjes[bewerken | brontekst bewerken]
Vanaf september 1938 volgde tot oktober 1942 een interne opleiding als gymnasiast aan het klein seminarie Christus Koning in Bakel. Hij hield aan die periode een levenslange vriendschap over met Jan Dings, lid van de Politieke groepering Gemeentebelangen. Ook deed hij er voldoende talenkennis op om bij de bevrijding als tolk van waarde te zijn voor de Amerikanen.
Tijdens de oorlog moest hij gekeurd worden door de arbeidsdienst voor tewerkstelling in Duitsland. Tijdens het voetballen had hij zijn voet verstuikt en werd daardoor tijdelijk afgekeurd. Hij had van van 9 november 1942 tot zijn eervol ontslag op 24 februari 1943 een baan als chef expeditie bij het distributiekantoor voor een salaris van 30 cent per uur.[1] Vervolgens werkte hij bij het postkantoor als hulp-postbesteller. In die periode kon hij soms de neiging niet onderdrukken om het Duitsgezinde blad Ons Vaderland niet bij de geadresseerde te bezorgen maar per ongeluk te laten wegwaaien. Toen hierover klachten kwamen, nam postdirecteur Leon Theelen hem weliswaar in bescherming maar verbood hem onder vier ogen ten strengste om dat nog eens te doen.
In zijn periode als postbesteller leerde hij ook de truc om bij bepaalde boeren de post rond het middaguur te bezorgen, de post werd toen nog achterom binnengebracht, in de hoop om meteen aan tafel uitgenodigd te worden. De altijd hongerige maag van de forse jongeman kon dan goed gevuld worden met soep en met ham belegde boterhammen.
Aan het einde van de oorlog moest hij toch onderduiken en werkte hij als koerier voor het verzet.
Met de Amerikanen mee[bewerken | brontekst bewerken]
Toen in oktober 1944 de Amerikaanse 7e Pantserdivisie Deurne bevrijdde, besloot Jan om met hen mee te gaan. Aanvankelijk verbleef deze divisie op de Houtenhoek tussen de laatste huizen aan de Zandbosweg en de boswachterswoning van Francis van Hoek. De commandant van het 23ste Pantserinfanterie Bataljon eiste dat hij een briefje toonde met een handtekening van zijn ouders voordat hij zich bij hen kon voegen. Zijn ouders stemden uiteindelijk toe en dachten dat Jan snel spijt zou krijgen en terugkwam. Maar ze vergisten zich.
Jan, die door de Amerikanen John werd genoemd, kreeg de nick name Johnny the Dutchman. Hij ging met hen mee en kwam niet terug naar huis. John was vervolgens betrokken bij de "Slag in de Peel". Zijn eenheid raakte betrokken bij gevechten in Liessel, Griendtsveen, Asten en Meijel.
Tijdens het Ardennenoffensief probeerden medesoldaten John altijd zo veel mogelijk te beschermen. Omdat de Duitsers, verkleed in Amerikaanse uniformen, probeerden te infiltreren bij de geallieerden troepen, werden op een gegeven moment werden alle buitenlandse vrijwilligers naar huis gestuurd. Maar Jan/John mocht bij zijn eenheid blijven. Hij raakte door granaatscherven aan zijn hand gewond en had lichte bevriezingsverschijnselen aan zijn voeten. Hij werd naar een veldhospitaal in Luik gebracht. Eenmaal genezen verklaard ging hij terug naar zijn eenheid, Company B, die zich intussen in Henri-Chapelle (België) bevond.
Na de oversteek van de Rijn liep hij meerdere verwondingen op. John werd in april 1945 geëvacueerd naar een ziekenhuis in Parijs. Toen de oorlog was afgelopen, keerde hij terug in zijn outfit naar de Duitse plaats Halle waar hij achterbleef als tolk bij het 12e Constabulary Squadron nadat de 7e Pantserdivisie was gerepatrieerd. Hij kreeg daarna een visum en reisde in december 1946 naar de Verenigde Staten. Hij kwam terecht in San Francisco en ging landschapsarchitectuur studeren. Eenmaal afgestudeerd startte hij zijn eigen bedrijf als landschapsarchitect.
Erkenning[bewerken | brontekst bewerken]
De inmiddels 97-jarige John kreeg op zondag 29 mei 2022 samen met drie andere Amerikaanse oorlogsveteranen in het Oorlogsmuseum Overloon 78 jaar na de oorlog het Draaginsigne Veteranen opgespeld. Een symbool van erkenning en waardering voor het risicovolle werk dat hij in de oorlog uitvoerde. Met hulp van Comité Ereschuld Onderscheidingen en het Nederlands Veteraneninstituut werd de Nederlandse veteranenstatus alsnog aan hem toegekend.
Onderscheidingen[bewerken | brontekst bewerken]
John draagt met trots het Purple Heart, een Amerikaanse militaire decoratie uitgereikt in naam van de president van de Verenigde Staten aan hen die gewond of gedood zijn terwijl ze het Amerikaanse leger dienden. Hij is een van de twee Nederlanders die deze onderscheiding kreeg voor zijn inzet tijdens de Tweede Wereldoorlog. Andere onderscheidingen die hij ontving:
- European Theater of Operations (ETO) met vier bronzen gevechtssterren
- Combat Infantryman's Badge
- WW II Victory Ribbon
- A of O Ribbon
- 4th AD Shoulder patch
Bronnen, noten en/of referenties
|