Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis Vanaf 1 januari 2025 wordt dat Iedere eerste maandagochtend en derde woensdagochtend van de maand. |
Wolf
De wolf vormde nog tot diep in de 18e eeuw een reëel gevaar voor Deurne en omgeving en werd fel bejaagd. Door de eeuwen heen werden premies gezet op het afschieten van wolven. Het vroegst bekende geval is van 1595, toen Jan de Hekeler te Vlierden daarvoor een premie van twee gulden mocht opstrijken.
Wolven doodslaan in 1650[bewerken | brontekst bewerken]
In de zomer van 1650 werd er aan Willem Calis op het gehucht De Moosdijk zes gulden uitbetaald, wegens het vangen van zes jonge wolven en kreeg een vrouw nog een gratificatie omdat ze had geholpen bij het doodslaan van een wolf.
Een wolf rond Helmond in mei 1668[bewerken | brontekst bewerken]
In mei 1668 werd in Helmond en omliggende dorpen een wolf gesignaleerd die veel schade aanrichtte aan gewassen en vee. In de kwartiersvergadering van Peelland werd besloten om op 6 juni van dat jaar een groot opgezette wolvenjacht te houden waaraan de dorpen Veghel, Erp, Beek, Aarle, Helmond, Bakel, Deurne, Vlierden, Lierop, Mierlo, Lieshout, Stiphout en Nuenen deelnamen. Ook werd aan Ravenstein en Gemert gevraagd om deel te nemen aan deze jacht.
Gerrit Berkers doodde wolven in 1683 en 1685[bewerken | brontekst bewerken]
Er werden door de overheid premies uitgeloofd voor het schieten van wolven. Zo mocht op 20 september 1683 Gerrit Mathijs de Berkers uit Liessel dertig gulden opstrijken omdat hij een moederwolf had neergelegd.[1]
In de nacht van 9 op 10 februari 1685 wist hij opnieuw een wolvin neer te schieten. Hij lag rond 1 uur 's nachts in bed toen de hond aansloeg. Menend dat er slecht volk aan huis was greep hij zijn met kogel en zware hagel geladen geweer en ging naar buiten. Na enige tijd zag hij twee wolven waarvan hij er een neerschoot. Opnieuw mocht hij 30 gulden innen.[2]
Premie op wolven in 1696[bewerken | brontekst bewerken]
Peter Gevert Coolen haalde op 17 mei 1696 drie jonge wolven uit het nest te Deurne in de Peel en ontving daarvoor een premie van acht gulden.
Wolven vreten een halve os op in 1699[bewerken | brontekst bewerken]
Jacob Gerit Claessen uit Vlierden en Severijn Jan Jacobs uit Deurne, verschenen voor notaris Joachim Kets te Helmond ten behoeve van Jan Cornelis Smits, hoevenaar op den Grote Bottel en verklaarden dat ze in 1699, ze wisten niet precies meer op welke dag, twee wolven hebben waargenomen toen ze in de schop stonden van hoevenaar Smits nabij de hoeven Ruth en Vorst. Daar liepen toen ook zijn koeien. Ook verklaarden ze dat de wolven er enige koeien hadden doodgebeten en zelfs een os half opgevreten.
Wolf doodde schapen in 1708[bewerken | brontekst bewerken]
Dat de wolf een plaag kon zijn voor de boeren bleek in 1708. Evert Jan Meulendijks schoot op paasdag 8 april 1708 rond 5 uur 's middags in het bijzijn van veel mensen een grote volwassen mannelijke wolf dood. Dit dier had in de voorafgaande nacht in de schaapskooi van Antonie Peter van den Bogaard een 70-tal schapen en lammeren doodgebeten.[3]
Wolvenplaag in 1723[bewerken | brontekst bewerken]
In 1723 was de wolvenplaag in de Peel zelfs zo hevig en was de schade die zij toebrachten aan paarden, rundvee en schapen zo groot dat besloten werd tot een massale wolvenjacht. Op donderdagochtend 25 juli 1723 stond om 5 uur 's morgens honderden mannen klaar om, gewapend met een geladen geweer, door de peel te trekken. Uit ieder Deurnes gezin moest de sterkste man komen opdraven, anders kon er gerekend worden op een boete van 15 stuivers. Er mocht overigens op geen ander wild geschoten worden dan op wolven en vossen.[4]
Wolven in Liessel in 1734[bewerken | brontekst bewerken]
Dat hiermee de wolf niet definitief uit de Peel verjaagd werd is wel zeker en blijkt onder meer uit een briefje dat de Liesselnaar G. van Loon in 1734 aan de drossaard schreef:
- Monsieur La Forme. Gisteren hadde wij gesproken van de wolfsjagt. Gisteren ovont sijnder boven Lijssel veel getoeft datter volk om gink horen dat se soo groot gehuijl makten dat se sustenerden[5] datter wel 5 of 6 waeren. Geldrop, Mierlo, Hees, Lend, Buel, Mares en Soerk hebben op den 9 dito gejagen soo dat men het ook behoorden te doen. Lijssel den 11 februarij 1734 G. van Loon.[6]
Wolvenjacht in 1740 en 1753[bewerken | brontekst bewerken]
Of er toen ook een jacht werd georganiseerd is onbekend, wel werd er een nieuwe wolvenjacht op touw gezet op 15 februari 1740, onder dezelfde voorwaarden als in 1723. Het aanvangstijdstip was, nu midden in de winter, wat later: acht uur.
De volgende wolvenjacht was van 7 juli 1753. Deze keer waren alleen de houders van runderen en schapen verplicht om deel te nemen aan de jacht. Maar vrijwilligers mochten ook meedoen en men mocht ook zijn hond meenemen.[7]
Wolf geschoten in 1758[bewerken | brontekst bewerken]
In december 1758 kreeg Peter Hendrik Hikspoor een premie van zes gulden omdat hij een volwassen wolf had geschoten.
Premie op wolven in 1770[bewerken | brontekst bewerken]
In 1770 was de wolvenplaag blijkbaar weer hevig want vanuit het Kwartier van Peelland werden toen weer premies uitgeloofd voor het schieten of vangen van wolven.[8]
Wolvenjacht in 1780[bewerken | brontekst bewerken]
Op 20 september 1780 werd er weer een generale wolvenjacht in Deurne gehouden. Onbekend is wat het resultaat was van deze en de eerder genoemde wolvenjachten. In 1780 werden er wel vijf vossen geschoten.
Bronnen, noten en/of referenties
|