Rabo-clubsupport leverde dit jaar 765,88 euro op. Allen die op ons stemden hartelijk dank! Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis |
Hubertus Aarts (1827-1884)
Hubertus Aarts | ||
Persoonsinformatie | ||
Volledige naam | Hubertus Aarts | |
Geboorteplaats | Vlierden | |
Geboortedatum | 31 januari 1827 | |
Overl.plaats | Deurne | |
Overl.datum | 28 juli 1884 | |
Partner(s) | Jacoba Schermij (1843-1888) | |
Beroep(en) | arbeider |
Hubertus Aarts (1827-1884) was een in Vlierden geboren arbeider die na zijn huwelijk achtereenvolgens in Erp, Beek en Donk, Helmond en Helenaveen woonde.
Hubertus was een zoon van Johannes Aerts (1778-1848) en Catharina Deriks (1788-1866).
Hij huwde op 13 februari 1867 in Helmond met Jacoba Schermij, (Someren 16 juli 1843 - Deurne 2 september 1888), dochter van koperslager Conradus Schermeij (Gendt-Hulhuizen 1811-1865 Someren) en Maria Cuijpers (Somerern 1813-1843 Someren).
De volgende kinderen werden uit dit huwelijk geboren:
- Maria Catharina, (Erp 16 april 1868 - Helmond 28 februari 1931). Zij huwde op 12 juni 1899 in Helmond met Henricus van der Vorst (Helmond 1870-1955 Helmond).
- Francisca, (Erp 24 juli 1869 - Rotterdam 12 november 1912). Zij huwde op 3 september 1894 in Helmond met Cornelus Hubertus van Hoof ('s-Gravenzande 18 mei 1870 - Heilo 18juni 1951).
- Johannes, (Erp 8 augustus 1870 - Beek en Donk 23 december 1875).
- Theodorus, (Beek en Donk 29 juli 1872 - Helenaveen 30 december 1886),
- Antonius, (Beek en Donk 26 maart 1875 - Beek en Donk 27 december 1875).
- Johannes, (Beek en Donk 4 december 1877 - Eindhoven 24 september 1968). Hij huwde op 29 november 1911 in Recklinghausen (D) met Anna Maria Welzel (Recklinghausen 1889). Het huwelijk werd op 28 april 1925 in 's-Gravenhage ontbonden.
Hubertus verhuisde op 6 mei 1872 met zijn gezin van Erp naar Beek en Donk, op 4 oktober 1882 naar Helmond en op 26 mei 1883 naar Helenaveen. In Helenaveen woonde het gezin op adres D.65.
Nauwelijks een jaar na hun komst in Helenaveen overleed Hubertus en vier jaar jaar ook zijn vrouw. Voogd over zijn achtergebleven kinderen werden Martinus Welten uit Deurne, een zwager van Hubertus, en Antonius Schermij uit Someren, een broer van Jacoba.
Onderstaande brief van de burgemeester van Deurne aan de provinciale raad over de vraag welke gemeente het onderheid van de minderjarige achtergebleven kinderen op zich moest nemen is exemplarisch voor de vele discussies die over dat onderwerp in de 19e eeuw waren.
- Naar aanleiding van een door de raad eerder geschreven brief aan de gemeente van Someren betreffende de minderjarige wees Johannes Aarts, hebben wij de eerbied U te berichten dat bedachte toeziend voogd Martinus Welten (niet Aarts) door ons is gehoord die de volgende verklaring heeft afgelegd.
Toen de moeder van bedoelde kind overleden was heeft M. Welten de kinderen uit eigen beweging besteed bij hunnen buurman Andries Meekers onder toezegging voor de kosten te zullen zorgen, evenwel in de veronderstelling dat de twee oudste kinderen wel zoveel zouden verdienen dat daarmee tevens in het onderhoud van het jongste kind zou kunnen worden voorzien.
Middelerwijl wordt de voogd Ant. Schermeij benoemt en deze verhuurt de twee oudste kinderen waardoor de jongste nog onverzorgd bij vreemde lieden achterblijft.
Intussen zijn de drie kinderen zonder geleide van hunne voogd A. Schermeij te Someren gegaan, welke vertrek hij toeziend voogd, werkelijk heeft bevorderd, mede op aanraden van de burgemeester dezer gemeente die gezegd had dat de voogd thans met de verzorging der kinderen belast was.
Wijders zegt M. Welten dat hij kinderloos weduwnaar is van de zuster van de vader van bedoelde kinderen en alzo tot deze laatste nu niet meer in familie betrekking bestaat, ene rede temeer waarom hij zich gaarne van deze zorgen voor die kinderen ontheven zag.
Overigens heeft hier volstrekt geen opzettelijke toekaatsing van armlastige plaats gehad.
De verplaatsing van de minderjarigen wees onder de bekende omstandigheden ligt naar onze bescheiden mening zo natuurlijk voor de hand dat een onpartijdige welk niet van wederechtelijk handelingen zal denken te minste nog omdat dit gezin bepaald niet armlastig was.
Nog in de loop van 1887 kregen wij van elders onder dezelfde omstandigheden een dergelijk kind doch wij beschouwen dit niet als opzettelijke verplaatsing van armlastigen, maar als een toevallige last die zich waarlijk als opzettelijk veroorzaakt kan worden aangemerkt.
In hoever deze verplaatsing een last van de gemeente Someren zal worden, staat niet ter onzer beoordeling en vinden evenwel geen vrijheid dien eventuele last van onze gemeente te nemen.
Ten slotte menen wij te mogen opmerken dat wanneer dergelijke toevallige verplaatsingen als toch van armlast moet worden beschouwd het dan hoogst moeilijk zal worden ten deze de grens te trekken, daar toch elk arm- en gemeentebestuur dagelijks bij ondervinding leest hoe vaak onderstand moet worden verleend aan armen die nog slechts enige dagen ingezetenen zijn. (ondertekend door) De burgemeester en wethouders van Deurne en Liessel.[1]
Bronnen, noten en/of referenties
|