Rabo-clubsupport leverde dit jaar 765,88 euro op. Allen die op ons stemden hartelijk dank! Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis |
Molenstraat 10-12-14
Molenstraat 10-12-14 zijn drie adressen in Deurne met een gemeenschappelijke geschiedenis.
Gemeenschappelijke geschiedenis
Het woonhuis met de latere adressen Molenstraat 10, 12 en 14 werd rond 1863 gebouwd in een tuin, kadastraal bekend als E 1146, in opdracht van Wilhelmina Beekers, de echtgenote van Henricus Goossens (1792-1856). Zij was op dat moment landbouwer in Vlierden. Daarop werd het huis en erf E 1205, de achterliggende tuin E 1204. Het bestond uit een langgerekt woonhuis, het latere Molenstraat 10-12, en een kleiner terugliggend deel, het rechter deel van het huidige Molenstraat 14.[1] Op basis van de hiernaast staande foto kunnen we er vanuitgaan, dat Molenstraat 10-12 al vóór 1904 een dubbele woning was, waarbij de twee voordeuren in het midden van de gevel naast elkaar lagen en de twee woningen dus gespiegeld ten opzichte van elkaar waren. In de rechter woning, het latere Molenstraat 10, was al vóór 1904 een meubelmagazijn gevestigd.[2]
Kort na de bouw, rond 1864, werden haar bezittingen overgeschreven naar haar zoon, Eimericus Hubertus Goossens (1836-1904), timmerman in Deurne, ook genoemd Het Man. In de periode dat hij het huis bezat werden er een stal gebouwd en een beugelbaan op het achtererf aangelegd. Hij moet hier zijn café uitgebaat hebben. Door de verkoop van een klein stukje grond en de bouw van een nieuw stuk aan het terugliggende deel (vergroting van Molenstraat 14, dus) kreeg het perceel de aanduiding E 1475, de tuin E 1476. Van een beugelbaan was op dat moment, rond 1878, geen sprake meer. Wel werd er rond 1879 en rond 1891 bijgebouwd. Na die tweede bijbouw, van een losse schuur in de tuin, kreeg het verenigde perceel van huis én tuin de nieuwe aanduiding E 1716. Rond 1905 werd de boedel van de overleden Goossens gescheiden.[3].
De nieuwe eigenaar was Goossens' schoonzoon Henricus van der Heijden (1870-1950), die bakker was en de herberg van zijn schoonvader overnam. Hij liet het pand rond 1907 vernieuwen, wat betekende dat het werd gesplitst in twee huizen. Rond 1908 werd die splitsing ook kadastraal doorgevoerd. Het huidige Molenstraat 14 kreeg de aanduiding E 1861, het huidige Molenstraat 12 de aanduiding E 1862. Aan het latere Molenstraat 12 werd bovendien aan de noordwestzijde een aanbouw, een bergplaats, geplaatst. Mogelijk werd de voorgevel toen ook ingrijpend vernieuwd. Beide woningen werden op 5 februari 1915 door Van der Heijden verkocht.[4]
Koper van beide woningen was Petrus Henricus Hubertus Goossens (1876-1952) met zijn kinderen. Hij was de jongste zoon van Het Man. Hij vroeg en kreeg in mei 1915 een vergunning tot het schenkingen van alcoholhoudende drank, anders dan sterke drank, maar die werd drie maanden later al weer op zijn verzoek ingetrokken.[5] Hij deed beide huizen op 17 april en 1 mei 1917 in de publieke verkoop, aan verschillende eigenaren.[6]
Molenstraat 10-12
Joseph Aloisius van de Mortel (1883-1953) kocht E 1862, huis, bergplaats, tuin, voor een bedrag van 2.850 gulden van Goossens. Hij splitste zijn perceel en deed een deel het jaar erop in de verkoop. Het ene deel, een stuk tuin, droeg hij over aan buurman Van Deursen.[7] Het huis met de resterende tuin, E 1949 (770 m²), behield hij zelf, samen met zijn kinderen. In 1930 woonde hij hier zelf ook, op het adres A.173, later Molenstraat F.3. Hij liet er rond 1932 nog een werkplaats bij bouwen. Deze stond in de tuin achter het pand. Rond 1950 werd de werkplaats nog wat verder uitgebreid. Rond 1952 deed hij het perceel, inmiddels E 2513, in de verkoop. Een klein deel van de werkplaats, voortaan E 2536, werd afgesplitst van het huis met de rest van de werkplaats, voortaan E 2537.[8] Het kleine deel van de werkplaats ging naar zoon Leo van de Mortel, die op het naastgelegen adres Molenstraat 10 woonde, en zoon Sjef van de Mortel.[9] Het huis met de rest van de werkplaats ging ook naar beide zonen, maar met het vruchtgebruik voor vader. Door verbouwing rond 1952 bestond het pand nu uit twee woningen. Rond 1954 vond een voorlopige splitsing plaats.[10]
Het noordelijke gedeelte, dat Molenstraat 10 zou worden, werd volledig eigendom van Leo van de Mortel. Rond 1963 liet hij op dit perceel K 353 zijn deel van het oude pand uit circa 1863 met de vernieuwde voorgevel uit circa 1915 slopen en een nieuw pand bouwen. Door de verkoop van een stukje grond werd de kadastrale aanduiding K 535. Na zijn dood bleef het in handen van zijn weduwe. Tussen juni 2017 en juni 2018 werd ook het pand uit rond 1963 afgebroken om plaats te maken voor nieuwbouw.[11]
Het zuidelijke gedeelte, dat Molenstraat 12, zou worden, kwam in handen van broer Sjef van de Mortel. Hij deed het rond 1956 alweer van de hand.[12] Koper was Henk Eijsbouts, ambtenaar bij de gemeente Deurne. Na hermeting kreeg het pand de kadastrale aanduiding K 352, met het adres Molenstraat 12. Hij verkocht het huis rond 1958 [13] aan de weduwe van winkelier Nölleke Sep. Na de sloop van een gedeelte van het pand door buurman Van de Mortel was alleen het deel van de weduwe Manders nog van het oude pand uit circa 1863 over. Zij liet het pand rond 1973 veilen.[14] Koper was de stomerijbeheerder Johannes Franciscus Antonius Slegers (1927-1986), wiens boedel rond 1989 nog niet verdeeld was.[15] Vóór 2010 werd ook dit deel van het oude pand uit circa 1863 gesloopt en werd er een nieuw winkel-woonhuis gebouwd, waarin een ijssalon werd gevestigd.
Molenstraat 14
Koper van het pand was de Deurnese koopman Peter Johannes van Rixel (1880-1959), in de kadastrale administratie foutief Petrus van Rixtel genoemd, voor een bedrag van 1.600 gulden. Hij verkocht het nog hetzelfde jaar, op 9 november 1917.[16] Koper was de landbouwer Johannes van Deursen (1876-1960) voor een bedrag van 1.800 gulden.. Hij verenigde het perceel E 1861 met een deel van E 1862 tot E 1950 (huis en tuin, 285 m²). Rond 1932 werd het overgeschreven naar een ander kadastraal artikel, dat ook van Jan van Deursen was. In die tijd woonde een zekere P.H. Goossens in het huis, dat het huisnummer A.175 en later Molenstraat F.4 had. Hij moet het van Van Deursen gehuurd hebben. Rond 1940 verkocht Van Deursen het huisje.[17]
Koper was Adrianus Jonkers (1878-1950), schoenmaker en kastelein, die hier zijn schoenmakerij vestigde. Rond 1942 liet hij er een werkplaats bijbouwen, en rond 1950 schonk hij het pand aan zijn zoon Hubertus Petrus Lambertus Jonkers (1910-1981).[18] Die liet de zaak verbouwen, hermeten en vernieuwen, waardoor het de nieuwe aanduiding K 351 kreeg. Bij de vaststelling van de nieuwe huisnummering in 1951-1953 werd ook het adres Molenstraat 14 toegekend. Rond 1966 deed hij een stuk grond van de hand aan de gemeente, en rond 1975 verkocht hij het huis.[19]
Het pand werd door Jonkers verkocht aan Martinus Johannes Antonius Maria Verbaarschot (1949-1986), slager in Deurne. Het was toen bekend als K 609. Rond 1986 vond er een boedeldeling plaats.[20] Het huis ging daarop over naar zijn weduwe, die het nog hetzelfde jaar verkocht.[21] Het werd vervolgens gekocht door L.W.H. Verdonschot.[22]
Bronnen, noten en/of referenties
|