Rabo-clubsupport leverde dit jaar 765,88 euro op. Allen die op ons stemden hartelijk dank! Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis |
Nicolaas Delsperger (1769-1838)
Nicolaas Delsperger | ||
Persoonsinformatie | ||
Volledige naam | Nicolaas Delsperger | |
Geboorteplaats | Vechingen (Zwitserland) | |
Geboortedatum | 15 augustus 1769 | |
Overl.plaats | Deurne | |
Overl.datum | 29 september 1838 | |
Partner(s) | Wilhelmina Hartgers (1768-1830) | |
Beroep(en) | veldwachter |
Nicolaas Delsperger (1769-1838), was vanaf maart 1805 dorpsdienaar van Vlierden en vanaf juni 1806 was hij schutter en bedeljager in Deurne.
Hij huwde met Wilhelmina Hartgers, ook wel Hartgarst geschreven, (Soerendonk, gedoopt in Maarheeze 13 november 1768 - Deurne 7 februari 1830), dochter van Jan Bosch Hartgers en Martha de Vries.
Uit dit huwelijk werd minstens een zoon geboren:
- Willem Immanuel, (Deurne 17 november 1805 - Moergestel 9 juli 1833). Hij was kleermaker en huwde met Anna Catharina van Roessel (1797-1868).
Zijn jaarsalaris als veldwachter van Deurne was 120 gulden. Als dorpsdienaar van Vlierden verdiende hij 80 gulden per jaar en daarnaast had hij om de twee jaar recht op een blauw lakense rok, kamizool (soort vest), broek en hoed en twee gulden voor een paar nieuwe schoenen.
Hij kwam met zijn vrouw vanuit Den Haag naar Vlierden en zij leverden hun kerkelijke attestatie, dat hen in Den Haag op 30 december 1804 was uitgereikt, op 24 maart 1805 in bij de protestantse gemeente Deurne.[1]
Op 5 maart 1805 werd hij, als opvolger van Arnoldus Melters, beëdigd als schutter en dorpsdienaar van Vlierden. Hij diende zich daarbij aan het volgende reglement te houden:
- Hij moet dag en nacht in dienst staan van de schout-civiel, de leden van het gemeentebestuur of andere aangestelde personen ten dienst van de gemeente zonder dat hij daarvoor enige extra salaris mag vragen.
- Hij moet minstens twee keer per week, of zoveel meer als nodig is, zijn patrouille door het dorp doen en daarbij vreemde bedelaars en landlopers weren en bij de huizen goed toezien of er zich geen vreemde of verdachte personen ophouden of bedelen.
- Bij zijn patrouilles of wacht moet hij zich altijd, wanneer hem dat door of vanwege de schout of de tijdelijke president wordt opgedragen, gereed houden om visitatie op de wegen of in de huizen te doen en verdachte personen arresteren. Als hem dat wordt opgedragen, moet hij die vastbinden en vervoeren naar Den Bosch of elders, zonder dat hij daarvoor extra reis- of verblijfkosten mag vragen.
- Hij moet binnen de gemeente dagelijks waakzaam zijn of er niet illigaal geturfd, gevlagd, hei gemaaid, graszoden afgestoken, vee geweid of andere zaken gedaan worden die in strijd zijn met het schutreglement. Ook moet hij nauwkeurig toezien of het brandreglement wordt nageleefd, de overtreders bekeuren en bij de schout-civiel aanbrengen, zonder dat hij ooit met de bekeurde eigenhandig een regeling mag treffen zonder voorkennis en toestemming van de schout.
- De aanstelling geldt tot die wordt opgezegd en Nicolaas Delsperger mag zich daartegen dan niet verzetten en ook mag hij dan niet vragen naar de reden van de opzegging.
- Hij krijgt op kosten van de gemeente een schietgeweer en een sabel, die hij bij zijn vertrek of overlijden moet inleveren. Als hij binnen twee jaar vertrekt of overlijdt moet hij ook zijn uniform inleveren.
- Hij moet zich altijd naar de landelijk geldende wetten gedragen en mag zich nooit te buiten gaan aan sterke of andere drank maar altijd stil, deugdzaam en nuchter zijn zoals dat een ordentelijk man en geschikte schutter en dienaar van de justitie betaamt.
- Al het genoemde moet hij behoorlijk in acht nemen en nakomen en hij moet volgens artikel 90 van het gemeentereglement altijd behoorlijk respect tonen aan de leden van het gemeentebestuur, de raad, de schout-civiel en de secretaris.[2]
Op 21 februari 1806 werd hij ook nog aangesteld als doodgraver van Vlierden, waarvoor hij ook nog een door de Departementaal Bestuur bepaalde vergoeding ontving.[3]
Hij had zich in Vlierden voorbeeldig gedragen en daarom kon hij op 2 juni 1806 zijn baan aldaar verruilen tegen dezelfde in Deurne en ontving daarvoor een jaarsalaris van 121 gulden, 60 gulden als schutter en 61 gulden als bedeljager. Ook mocht hij om de twee jaar rekenen op een nieuwe montering, bestaande uit een hoogblauwe lakense rok, een kamizool met broek en een hoed.[4]
Bronnen, noten en/of referenties
|