Rabo-clubsupport leverde dit jaar 765,88 euro op. Allen die op ons stemden hartelijk dank! Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis |
Straatsebaan 5
Op het adres Straatsebaan 5, voorheen Heide L.135, in Liessel woonde de timmerman Peer van de Mortel alias Peer de Zager met zijn gezinnetje.
De geschiedenis van dit huis aan de Straatsebaan, horend bij de buurtschap De Hei gaat tenminste terug tot circa 1869 toen Johannes Seijkens 2,7 hectare heide van de gemeente Deurne en Liessel kocht en daarop een huis bouwde. Het werd destijds niet gebouwd als typische boerderij, maar als woonhuis, met een kleine stal voor een paar koeien en later werd er nog een varkenshok aangebouwd. Het dak bestond deels uit riet en deels uit dakpannen; de zgn. poppannen. Achter het huis stond een grote schuur; grotendeels een open veldschuur, met een dak deels van stro en deels ook ‘poppannen’. Daarin (of buiten) werd jaren later door Peer van de Mortel, gehuwd met een kleindochter van Johannes Seijkens, het grote werk gedaan op een grote zaagbok. Achter het huis werden later ook nog drie stenen kippenhokken gebouwd
Johannes Seijkens verkocht het huis rond 1897 aan zijn schoonzoon Hendrik Verbeek, die het kort daarna weer verkocht aan zijn zwager Godefridus van Bussel. Van Bussel verkocht het huis rond 1925 aan zijn schoonzoon Peer van de Mortel.
In september/oktober 1944 lag het huis in de vuurlinie van de bevrijdingsoperaties. In de schuur van Straatsebaan 5 was de veldkeuken van de Engelse soldaten ondergebracht. De familie Van de Mortel was net als veel andere Liesselse gezinnen geëvacueerd; de Van de Mortels vonden onderdak bij familie in Zeilberg.
Tonia vertelde later dat haar grootvader Godefridus van Bussel elke dag te voet naar Liessel ging om te kijken of het huis en de schuur nog overeind stonden. Ze hadden nog meer angst voor de grote open vuren die de Engelse kok aanrichtte om het eten klaar te maken dan voor de beschietingen die plaatsvonden door Duitsers en de bevrijders. Het huis werd in die weken wel getroffen: een deel van de voorgevel en de voordeur werden geraakt. Reden waarom de voordeur werd vervangen door een deur met een grote ruit van glas erin; niet passend bij de oorspronkelijke bouw en daarom door de latere bewoners weer vervangen door een dichte houten deur. Ook werd de gevel hersteld; het is nog te zien dat hier andere bakstenen zijn gebruikt, dan de oorspronkelijke (zonnebak)stenen.
Bij een verbouwing in 1980 stuitten de bewoners tijdens werkzaamheden met de cirkelzaag nog op een granaatscherf in een van plafondbalken die ze wilden hergebruiken als profielbalk voor een boekenkast.
Het huis werd begin jaren '70 onbewoonbaar verklaard. Dat was een deal met de gemeente als voorwaarde voor het verlenen van een bouwvergunning voor het bouwen van een nieuw woonhuis ernaast (Straatsebaan 5a) door Jan en Tonia Maas-van de Mortel. Zij was een achterkleindochter van de stichter van het huis rond 1869. De ‘stal’ bleef nog enkele jaren dienst doen als varkenshok.
Rond 1972 werd het huis – met bemoeienis van wethouder Harrie Rijnders – verkocht aan het echtpaar Brian Mooney en Liesbeth Nies en kreeg het weer een woonbestemming. Mooney en Nies kwamen uit de alternatieve scene in Amsterdam en het huis werd enkele jaren een verzamelplaats voor ‘hippies en alternatievelingen’. Uiteindelijk werden alle kippenhokken regelmatig bewoond door vrienden van het stel. Er zijn wat basale voorzieningen door hen gemaakt in het huis om het bewoonbaar te maken, maar waarbij nauwelijks iets overbleef van oorspronkelijke details of gebruikte materialen van het huis, zoals een schouw met rookkast of oude tegelvloeren.
Mooney en Nies hadden beiden gewerkt voor de eerste Nederlandse seksbladen Candy en Chick. Toen Addie Smolders het huis kocht stonden er in de stal nog dozen vol met verschillende nummers. Mooney werkte ook nog een tijd op het studentenschip De Caledonia. Bij de scheiding van het echtpaar werd het huis in 1975 te koop gezet.
Addie Smolders woonde er samen met Henk Heerkens. Na de koop werd het huis door Addie en Henk opgeknapt; zoveel mogelijk met behoud van de uitstraling passend bij de oorspronkelijke bouw. Zo ontdekten ze dat enkele binnenmuren niet gebouwd waren met bakstenen maar met blokken gedroogde turf, waarvan ze er nog een paar bewaard hebben. De planken vloeren in de slaapkamer bleken gewoon in het zand te liggen; en waren dus totaal verrot.
Bij het vervangen van enkele rondhouten steunbalken in de vroegere stal gebruikten ze balken die ze gekocht hadden van de eigenaar van een ingestorte boerderij op de hoek van de Regenweg en het Loon. De vader van de verkoper vertelde hen toen dat die balken door zijn grootvader ongeveer honderd jaar daarvoor (eind 19e eeuw) waren gekocht van de parochie; het waren balken die overgebleven zouden zijn bij de brand van de eerste kerk van Liessel. In Romeinse cijfers staat daarin het jaartal MD (1500) en ook 1819. Op een andere plek staan ook nog de letters PM in die balk gekerfd. Misschien van de hand van Peer van de Mortel, als timmerman destijds betrokken bij de bouw van die boerderij?
Die jaartallen sluiten niet exact aan bij de kronieken over de kerkgebouwen in Liessel (in de Kroniek van Liessel van G. Engels) maar indicatief zou het toch wel weer mogelijk zijn.
Bronnen, noten en/of referenties
|