Rabo-clubsupport leverde dit jaar 765,88 euro op. Allen die op ons stemden hartelijk dank! Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis |
Broers en zussen Joosten
Arnoldus, Martinus, Renier, Maria, Josephus en Catharina Joosten | ||
heer van Vlierden | ||
Periode | 1859-1888 | |
Voorganger | Carel Lodewijk van Riet en Rutger Bangemann Huygens van Löwendal | |
Opvolger | Alphonsus Sassen van Vlierden | |
Vader | Pieter Joosten | |
Moeder | Dorothea Verhees |
De broers en zussen Arnoldus Joosten (1823-1884), Martinus Joosten (1824-1900), Renier Joosten (1825-1909), Maria Joosten (1827-1885), Josephus Joosten (1833-1891) en Catharina Joosten (1835-1885) mochten zich in wisselende samenstellingen tussen 1859 en 1888 heer van Vlierden noemen.
Zij waren allen kinderen van de Vlierdense landbouwers Pieter Joosten (1795-1858) en Dorothea Verhees (1791-1881) en de eerste niet-patriciërs die zich heer van Vlierden mochten noemen sinds het ontstaan van de heerlijkheid in 1505. Ze verkregen de heerlijke jacht- en visrechten met het goed de Hazeldonk door koop in 1859 van Carel Lodewijk van Riet. In de loop der jaren kwamen deze rechten en goederen bij steeds minder van de broers en zussen terecht. Bij een erfscheiding in 1883 vielen Renier en Maria af, en in 1884 door overlijden ook Arnoldus. Bij een nieuwe erfscheiding in 1885 stond Catharina haar deel af.
Vanaf 1885 waren het daarmee de broers Martinus en Joseph Joosten die zich heer van Vlierden noemden. Over het jachtrecht kwamen zij geregeld in conflict met de gemeente Vlierden, die van mening was dat het heerlijk jachtrecht er niet gold. Na een proces voor de rechtbank van Roermond werden de broers in het gelijk gesteld. Koning Willem I had namelijk in 1814 het jachtrecht in ere hersteld na eerdere afschaffing van de heerlijke rechten in 1798. In 1888 verkochten de broers zowel het goed Hazeldonk als de jachtrechten. Zij waren de laatsten die dit bezit gecombineerd bezaten.[1]
Referenties
|