Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis Vanaf 1 januari 2025 wordt dat Iedere eerste maandagochtend en derde woensdagochtend van de maand. |
Bezoek van koning Lodewijk Napoleon aan Deurne (1809)
In het voorjaar van 1809 maakte Koning Lodewijk Napoleon een inspectiereis door Brabant en Zeeland waarbij bij in de voorbereiding werd aangekondigd dat hij ook Deurne zou aandoen.
Inleiding[bewerken | brontekst bewerken]
Lodewijk Bonaparte (Ajaccio, 2 september 1778 – Livorno 25 juli 1846), bijgenaamd de Lamme Koning en Lodewijk de Goede, was de jongere broer van keizer Napoleon I en de vader van de latere Franse keizer Napoleon III. In 1806 werd hij op last van zijn broer Napoleon Koning van het “Koninkrijk Holland”, nadat een Nederlandse delegatie hem op 5 juni 1806 daartoe had verzocht. Hij ging een eigen koers varen en kwam zelfs op voor de belangen van het Koninkrijk Holland. Dat leidde tot een conflict met zijn broer; in 1810 trad hij alweer af, waarop het Koninkrijk in zijn geheel werd geannexeerd door Frankrijk.
De koning van Holland maakte zich snel geliefd omdat hij dicht bij het volk stond, hij werd ook wel 'Lodewijk de Goede' genoemd. Zijn optreden bij rampen werd nagevolgd door alle Nederlandse staatshoofden die na hem kwamen.
Bezoek aan Deurne[bewerken | brontekst bewerken]
Koning Lodewijk sloot zich niet op in zijn Haagse paleis, maar ging regelmatig op tournee. Op zijn rondreizen deed hij ook de uithoeken van het koninkrijk aan, waar stadhouder Willem V zich zelden of nooit had vertoond. Lodewijk was daadwerkelijk gegrepen door de problemen die hij in deze afgelegen gebieden tegenkwam en pakte deze voortvarend aan. Een van de belangrijke thema’s was de teruggave van katholieke kerken die in 1648 aan de protestanten waren toebedeeld en volgens de nieuwe grondwet van 1798 teruggegeven hadden moeten worden aan de katholieken.
In 1809 ondernam Koning Lodewijk van 13 april tot en met 17 mei 1809 een inspectiereis door de departementen Brabant en Zeeland. Tijdens deze inspectiereis werd ook een bezoek aan Deurne ingepland.
In het resolutieboek van het dorpsbestuur van Deurne werd in de vergadering van de 6e van de grasmaand (= april) 1809 een ingekomen brief van de "heere landdrost van Brabant" besproken waarin hij te kennen geeft dat hij de "zoo blijde als belangrijke tijding" heeft ontvangen, dat Zijne Majesteit Koning Lodewijk Napoleon (1778 - 1846) het departement na de 4e "deeser" met "hoogstderzelve tegenwoordigheid zal vereeren".
Het schrijven van de landdrost was gedateerd de 30e van de lentemaand (maart). Veel tijd om een en ander voor te bereiden was er dus niet. En hoewel dit uit de resolution niet blijkt, mag worden aangenomen, dat het bericht van de landdrost enige verwarring in het Deurnese dorpscollege zal hebben teweeggebracht.
Natuurlijk werden direct maatregelen getroffen. Zo zou de schout-civiel (te vergelijken met de burgemeester) Zijne Majesteit bij hoogstderselve komst alhier bij eene geschikte en toegepaste aanspraak verwelkomen.
De schutterijen van Deurne en Liessel zouden bij de komst optrekken, voorafgegaan door 12 "jongelieden" te paard.
Het (oude) raadhuis naast de kerk diende in "behoorlijke orde" gebracht te worden en met loofwerk versierd. Ook zouden "op het “marktveld" enige bogen moeten komen, alsmede "elders bij het inkomen der gemeente".
Op de toren van de Sint-Willibrorduskerk en op het raadhuis moesten dadelijk bij de komst vlaggen worden geplaatst en de klokken geluid.
De pomp op ‘t marktveld staande werd in verband met het te verwachten bezoek afgebroken (stond zeker in de weg) en naast het raadhuis, tegen de muur van het kerkhof, wederom opgebouwd. De brandkuilen werden met palen afgeschermd (je kunt niet weten!). Van de gelegenheid maakte men tevens gebruik een nieuw groen tafelkleed voor de raadstafel aan te schaffen. Tot zover de resolutie.
Onzeker[bewerken | brontekst bewerken]
Het is echter niet zeker dat de koning ook daadwerkelijk in Deurne geweest is. In het archief van de gemeente Deurne en zijn helaas de bijlagen behorende tot de dorpsrekeningen van 1809 verdwenen; wel is aanwezig de rekening zelf; hierin staan onder meer uitgaven voor garen, lint, koorden en papier voor het maken van erebogen bij de komst van Zijne Majesteit; verder verbeteringen gedaan doorbrandwacht en garde d'honneurs in afwachting van de komst.
De erebogen zijn geplaatst gezien het arbeidsloon, dat ervoor is uitgegeven. Ook is aan het Sint-Jorisgilde 1 gulden en 16 stuivers betaald voor het "rondtrommen" van de schutterij "op de komst" van de koning. Maar uit bovenstaande valt niet af te leiden of de koning ook werkelijk Deurne heeft aangedaan. In de "documens historiques sur la Hollande, Louis Bonaparte", (Paris, 1820, dl. III) ontbreekt Deurne in het overzicht. Maar dat Deurne zich wel voor de Koning had opgemaakt is in de rekening te zien.
Literatuur[bewerken | brontekst bewerken]
R.J. Jansen - Archiefsprokkelingen-Lodewijk Napoleon in D'n Uytbeyndel nr 8 pagina 38-40.